Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt,
omdat het zonder meer instemmend luidt / uitsluitend opmerkingen van redactionele
aard bevat (artikel 26, vijfde lid, van de Wet op de Raad van State)
Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 24 juni 2014, aangeboden aan de Koning
door de Minister van Infrastructuur en Milieu.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 1 mei 2014, nr. 2014000874,
machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel
van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 11 juni 2014,
No. W14.14.0120/IV, bied ik U hierbij aan.
Het voorstel van wet geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding
tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. De Raad van State geeft U in overweging
het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
De redactionele kanttekeningen van de Afdeling zijn overgenomen.
Van de gelegenheid is gebruikgemaakt om een viertal kleine wijzigingen aan te brengen.
Dit betreft in de eerste plaats een wijziging van artikel 6a van de Instellingswet
Autoriteit Consument. Bij de uitwerking van de systematiek voor de doorberekening
van ACM-kosten is gebleken dat het passender is enkele gedetailleerde punten bij ministeriële
regeling te regelen in plaats van bij algemene maatregel van bestuur. In de tweede
plaats betreft het een wijziging van artikel 85a, zesde lid, van de Wegenverkeerswet
1994. Het voorstel brengt het zesde lid in lijn met de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
De derde wijziging betreft een reparatie van artikel 7 van de Wet rijonderricht moterrijtuigen
1993. Met deze wijziging wordt de reikwijdte van de certificaatplicht van dat artikel
in overeenstemming gebracht met het beleid zoals dat bij de herziening in 2009 is
geformuleerd. Omdat in de praktijk onduidelijkheid blijkt te bestaan over de reikwijdte
van de certificaatplicht is het wenselijk deze omissie snel te herstellen. Ten slotte
is artikel XXVIII uit het oorspronkelijke voorstel verwijderd. Dit artikel maakt reeds
deel uit van het voorstel tot wijziging van de Wet milieubeheer en van de wet van
28 maart 2013 tot wijziging van de Crisis- en herstelwet en diverse andere wetten
in verband met het permanent maken van de Crisis- en herstelwet en het aanbrengen
van enkele verbeteringen op het terrein van het omgevingsrecht (Stb. 2013, 144) in verband met het doorvoeren van enkele noodzakelijke reparaties en andere kleine
wijzigingen.
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde
memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus