De memorie van antwoord heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de
volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen. De commissie verzoekt
de regering de vragen uiterlijk 3 september 2015 te beantwoorden.
Inleiding
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de antwoorden van de regering
op hun vragen in het verslag. Naar aanleiding van die antwoorden hebben zij nog een
enkele vraag.
De leden van de PVV-fractie hebben de memorie van antwoord met belangstelling gelezen en willen de regering
naar aanleiding van de beantwoording nog graag enkele vragen voorleggen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De CDA-fractieleden begrijpen dat de Minister dan wel de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Milieu (I&M) de rollen vervult van opdrachtgever van de Nederlandse Spoorwegen
(NS), aandeelhouder van ProRail, en via de beheersconcessie, ook betrokken is bij
de bedrijfsvoering van ProRail. Hoe definieert de regering die laatste rol? Is dat
een opdrachtgeverschap? Zo nee, wie is in de ogen van de regering dan de opdrachtgever
van ProRail?
In hoeverre kan de wens om beleidsdoelen van de regering aangaande NS te realiseren,
invloed uitoefenen op de bedrijfsvoering van ProRail? Welke maatregelen heeft de regering
getroffen om de hiervoor genoemde drie rollen en de daarmee gemoeide belangen, goed
te scheiden? Is zij van oordeel dat die maatregelen adequaat zijn, of zou een striktere
functiescheiding voor de hand liggen, en zo ja, in welke zin?
De regering heeft in haar beantwoording duidelijk gemaakt dat de Autoriteit Consument
& Markt (ACM) toeziet op de methode van kostentoerekening en de toepassing daarvan.
De efficiency, dat wil zeggen de vraag welk bedrag aan kosten als aanvaardbaar c.q.
noodzakelijk minimum kan worden beschouwd, die in de toerekening wordt meegenomen,
wordt echter niet door de ACM getoetst, zo begrijpen de leden van de CDA-fractie.
Dit aspect wordt geregeld in artikel 5 van de beheersovereenkomst, en dus door het
Ministerie van I&M getoetst. Waarom is op dit vlak geen sprake van extern toezicht,
bijvoorbeeld door de ACM? De CDA-fractieleden ontvangen graag nog een toelichting
op dit punt. Zij wijzen er daarbij op dat de ACM deze taak op andere, vergelijkbare
terreinen (netwerkbeheer ten behoeve van energiedistributie) wel vervult. Kan de regering
toezeggen dat er alsnog een vorm van extern en onafhankelijk toezicht op de efficiency
bij ProRail komt?
Vragen van de leden van de PVV-fractie
In de memorie van antwoord wordt gesteld dat de financiering van de extra toezichtstaken
door de ACM ten laste komt van de rijksbegroting. Kan de regering aangeven of deze
lasten structureel zijn opgenomen in de rijksbegroting, of dat financiering hiervan
in de toekomst direct of indirect voor rekening komt van het bedrijfsleven, bijvoorbeeld
uit de boete-inkomsten van de ACM?
De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening
zien de antwoorden van de regering met belangstelling tegemoet.
De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening, Sent
De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening, De Boer