Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juni 2015
Hierbij bied ik u aan het ontwerpbesluit1 houdende regels met betrekking tot de vergoeding minimumtoegangspakket en de toegang
tot dienstvoorzieningen en de levering van diensten op het gebied van spoor en houdende
wijziging van enkele algemene maatregelen van bestuur ter implementatie van richtlijn
2012/34/EU van het Europees parlement en de Raad van 21 november 2012 tot instelling
van één Europese spoorwegruimte (PbEU 2012, L 343/32) (Besluit implementatie richtlijn
2012/34/EU). Voor de inhoud van dit ontwerpbesluit verwijs ik u naar de ontwerpnota
van toelichting.
Het ontwerpbesluit implementatie betreft nadere implementatie van richtlijn 2012/34/EU.
De implementatiedatum van die richtlijn is 16 juni 2015. Daarom is ervoor gekozen
het ontwerpbesluit direct na de aanvaarding van het bovenliggende wetsvoorstel door
de Tweede Kamer al aan beide Kamers voor te leggen.
De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure
in artikel 61, vierde lid, Spoorwegwet en in de voorgestelde artikelen 62, elfde lid,
67, zevende lid, en 68, vijfde lid, van de Spoorwegwet (Kamerstukken II 2013/14, 33 965, nrs. 2 en 15). De voorlegging biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit
voordat het aan de Afdeling advisering van de Raad van State wordt voorgelegd en vervolgens
zal worden vastgesteld.
Op grond van de aangehaalde bepalingen geschiedt de voordracht aan de Koning ter verkrijging
van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het ontwerpbesluit
niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal
is overgelegd.
Deze termijn valt voor ten minste drievierde deel buiten het zomerreces. Gezien de
naderende implementatiedatum en dit komende reces zou ik het zeer op prijs stellen
uw eventuele zienswijze uiterlijk vier weken na de overlegging van het ontwerpbesluit
te ontvangen.
Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld