Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de commissie aanleiding gegeven
tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
1. Inleiding
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel.
Zij hebben nog enkele vragen.
2. Vragen van de CDA-fractie
Nu het oorspronkelijke wetsvoorstel middels de laatste nota van wijziging zo ingrijpend
gewijzigd is, is het de leden van de CDA-fractie niet duidelijk of er een overgangsregeling geldt voor die politieke ambtsdragers
die thans nog werkzaam zijn en op basis van de huidige wetgeving ook boven de 100.000
euro pensioenvormend loon mogen doen gelden, zulks mede gelet op artikel 1 Eerste
Protocol van het EVRM (bescherming eigendomsrecht).
Kan de regering deze leden duidelijk maken of, en zo ja, op welke wijze er een overgangsregeling
geldt voor thans zittende politieke ambtsdragers, zodat de Staat der Nederlanden in
de toekomst niet geconfronteerd zal worden met allerlei procedures op grond van artikel
1 Eerste Protocol EVRM.
Kan de regering aangeven of, en zo ja, in hoeverre ambtsdragers erop achteruit gaan
indien dit voorstel wordt aangenomen? Zijn er financiële consequenties voor het pensioen
van politieke ambtsdragers, en zo ja, in hoeverre, indien het voorstel niet zou worden aangenomen, terwijl de regeling wel voor andere Nederlanders geldt? Kan
de regering aangeven of het loon boven de 100.000 euro, dat thans voor het pensioen
meetelt en waarvan de helft thans door de werkgever/overheid wordt vergoed, na de
inwerkingtreding van het onderhavige wetsvoorstel zal worden uitgekeerd als loon?
Ter compensatie van de verminderde mogelijkheden met betrekking tot het pensioenvormend
loon is het geenszins onaannemelijk dat werknemers met ingang van 1 januari 2015 gecompenseerd
zullen worden, bijvoorbeeld door salarisverhoging of verhoging van eenmalige uitkeringen,
teneinde alsnog voor een verhoogd pensioen te kunnen zorgen. Dit is voor de publieke
sector echter niet zonder meer mogelijk. Wordt hiermede niet een ongelijkheid geschapen
die negatief uit kan pakken voor politieke ambtsdragers, voor zover het hun pensioenvoorzieningen
betreft?
De leden van de CDA-fractie zijn van oordeel dat ook de pensioenvoorzieningen expliciet
zouden moeten worden betrokken bij een algeheel principieel debat omtrent de specifieke
positie van politieke ambtsdragers en hun financiële vooruitzichten. Is de regering
het met de leden van de CDA-fractie eens dat politieke ambtsdragers in het algemeen
meer risico lopen buiten hun schuld vervroegd werkloos te worden en zou dat wellicht
niet onder meer een afwijkende pensioenvoorziening rechtvaardigen?
De commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken
en Huis van de Koning wacht met belangstelling de antwoorden van de regering af en
ontvangt deze graag binnen vier weken na vaststelling van dit voorlopig verslag.
De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van
Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning, Engels
De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van
Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning, Bergman