33 946 Wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers en van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer in verband met een verkorting van de duur van de voortgezette uitkering en in verband met enkele wijzigingen van technische aard (Wet verkorting duur voortgezette uitkering Appa)

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de duur van de voortgezette uitkering voor politieke ambtsdragers te verkorten en daartoe de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Als de belanghebbende op de datum van zijn ontslag of aftreden vijf jaren of minder verwijderd is van de voor hem van toepassing zijnde pensioengerechtigde leeftijd en hij in de daaraan voorafgaande periode van twaalf jaren ten minste tien jaren minister is geweest, wordt de uitkering voortgezet tot de pensioengerechtigde leeftijd.

B

Artikel 7a, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Artikel 24, derde lid, van de Werkloosheidswet is van overeenkomstige toepassing op de belanghebbende, met dien verstande dat de termijn van zes maanden aanvangt na de termijn van drie maanden, bedoeld in het zesde lid.

C

Artikel 13d, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De pensioengrondslag is gebaseerd op het pensioengevend loon verminderd met een franchise in verband met het op grond van artikel 18a, achtste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 in aanmerking te nemen bedrag ter zake van uitkeringen op grond van de Algemene Ouderdomswet. Het pensioengevend loon is de in het dienstjaar als minister genoten wedde, waaronder begrepen de vakantie-uitkering, de eindejaarsuitkering en een eenmalige uitkering, voor zover dit niet het in artikel 18ga van de Wet op de loonbelasting 1964 genoemde bedrag te boven gaat.

D

In artikel 13d, eerste lid, wordt «artikel 18ga van de Wet op de loonbelasting 1964» vervangen door: artikel 18ga, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.

E

Aan artikel 13e wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Over de pensioenaanspraak van de persoon die aantreedt als minister op of na de pensioenrichtleeftijd die geldt op het moment van zijn aantreden, vindt geen herrekening plaats als bedoeld in het tweede en derde lid.

F

Aan artikel 36a worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 3. Artikel 7, derde lid, is niet van toepassing op een ontslag of aftreden dat is ingegaan voor de datum van inwerkingtreding van de Wet verkorting duur voortgezette uitkering Appa.

  • 4. Bij een ontslag of aftreden van een belanghebbende die op de datum van inwerkingtreding van de Wet verkorting duur voortgezette uitkering Appa het ambt van minister vervult en dit ambt niet bekleedt in het eerstvolgende kabinet dat aantreedt na die datum, wordt een uitkering verstrekt overeenkomstig de regels zoals die golden op de dag voorafgaand aan die datum.

  • 5. Een belanghebbende die op de datum van inwerkingtreding van de Wet verkorting duur voortgezette uitkering Appa, het ambt van minister vervult en dit ambt ook bekleedt in het eerstvolgende kabinet dat aantreedt na die datum, wordt bij zijn ontslag of aftreden een uitkering verstrekt overeenkomstig de regels zoals die golden op de dag voorafgaand aan die datum, indien hij tevens:

    • a. op de datum van aantreden van het eerstvolgende kabinet dat aantreedt na die datum negen jaar en zeven maanden of minder verwijderd is van de pensioengerechtigde leeftijd die is vastgesteld voor het kalenderjaar vijf jaren na het ontslag of aftreden, en

    • b. in het tijdvak van twaalf jaren vóór het aantreden van het eerstvolgende kabinet ten minste tien jaren minister is geweest.

G

Artikel 52, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Als de belanghebbende op de datum van zijn aftreden vijf jaren of minder verwijderd is van de voor hem van toepassing zijnde pensioengerechtigde leeftijd en hij in de daaraan voorafgaande periode hij in het tijdvak van twaalf jaren dat direct aan zijn ontslag voorafgaat ten minste tien jaren kamerlid is geweest, wordt de uitkering voortgezet tot de pensioengerechtigde leeftijd.

H

Artikel 84c wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede en derde lid wordt «vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet aanpassing pensioenleeftijd Appa» vervangen door: vóór 27 juli 2013.

2. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 4. Artikel 52, derde lid, is niet van toepassing op een ontslag of aftreden dat is ingegaan voor de datum van inwerkingtreding van de Wet verkorting duur voortgezette uitkering Appa.

  • 5. Een belanghebbende die op de datum van inwerkingtreding van de Wet verkorting duur voortgezette uitkering Appa kamerlid is, wordt bij zijn aftreden een uitkering verstrekt overeenkomstig de regels zoals die golden op de dag voorafgaand aan die datum.

  • 6. Een belanghebbende die op de datum van inwerkingtreding van de Wet verkorting duur voortgezette uitkering Appa kamerlid is en als kamerlid is herbenoemd onmiddellijk na de eerstvolgende kamerverkiezingen na die datum, wordt bij zijn aftreden een uitkering verstrekt overeenkomstig de regels zoals die golden op de dag voor die datum indien hij tevens op de datum van zijn herbenoeming:

    • a. negen jaar en zeven maanden of minder verwijderd is van de pensioengerechtigde leeftijd die is vastgesteld voor het kalenderjaar vijf jaren na aftreden, en

    • b. in het tijdvak van twaalf jaren ten minste tien jaren kamerlid is geweest.

I

Aan het eerste lid van de artikelen 106 en 160 wordt een zin toegevoegd, luidende:

Artikel 13d is van overeenkomstige toepassing op de inhouding op de wedde en de schadeloosstelling ter zake van aanspraken op ouderdom en overlijden.

J

Artikel 132, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Als de belanghebbende ten tijde van zijn aftreden vijf jaren of minder verwijderd is van de voor hem van toepassing zijnde pensioengerechtigde leeftijd en hij in de daaraan voorafgaande periode van twaalf jaren ten minste tien jaren lid van gedeputeerde staten is geweest, wordt de uitkering voortgezet tot de pensioengerechtigde leeftijd.

K

Artikel 163ca wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid komt, onder vervanging van «en» aan het einde van onderdeel b in een komma, onderdeel c te luiden:

  • c. bij zijn herbenoeming ten minste vijftig jaar oud is, en

2. Aan het derde lid, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. in het tijdvak van twaalf jaren dat aan de datum van herbenoeming voorafgaat ten minste tien jaren lid van het dagelijks bestuur is geweest.

3. In het vierde en vijfde lid wordt «vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet aanpassing pensioenleeftijd Appa» vervangen door: vóór 27 juli 2013.

4. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 6. Artikel 132, tweede lid, is niet van toepassing op een ontslag of aftreden dat is ingegaan voor de datum van inwerkingtreding van de Wet verkorting duur voortgezette uitkering Appa.

  • 7. Een belanghebbende die op de datum van inwerkingtreding van de Wet verkorting duur voortgezette uitkering Appa gedeputeerde, wethouder of lid van het dagelijks bestuur van een waterschap is, wordt bij ontslag of aftreden een uitkering verstrekt overeenkomstig de regels zoals die golden op de dag vóór die datum.

  • 8. Een belanghebbende die op de datum van inwerkingtreding van de Wet verkorting duur voortgezette uitkering Appa, lid van gedeputeerde staten, wethouder of lid van het dagelijks bestuur van een waterschap is en in dit ambt wordt herbenoemd na de eerstvolgende verkiezingen voor provinciale staten, de raad of het algemeen bestuur van het waterschap na die datum, wordt een uitkering verstrekt overeenkomstig de regels zoals die golden op de dag voor die datum, indien hij tevens op de datum van zijn herbenoeming:

    • a. negen jaar en zeven maanden of minder verwijderd is van de pensioengerechtigde leeftijd die is vastgesteld voor het kalenderjaar vijf jaren na het ontslag of aftreden, en

    • b. in het tijdvak van twaalf jaren dat aan de datum van herbenoeming voorafgaat ten minste tien jaren gedeputeerde, wethouder of lid van een dagelijks bestuur van het waterschap is geweest.

L

Na artikel 163ca wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 163cb

Artikel 163ca, zesde, zevende en achtste lid, is van overeenkomstige toepassing op een commissaris van de Koning, een burgemeester en een voorzitter van een waterschap, als hij wordt herbenoemd in hetzelfde ambt in dezelfde provincie, gemeente of hetzelfde waterschap.

ARTIKEL II

In artikel 4, tweede, vijfde en zesde lid, van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer wordt «aan Onze Minister» telkens vervangen door: aan de griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

ARTIKEL III

Deze wet wordt aangehaald als: Wet verkorting duur voortgezette uitkering Appa.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Naar boven