33 934 Voorstel van wet van de leden Fokke, Voortman en Schouw tot wijziging van de Wet raadgevend referendum, houdende opneming van een opkomstdrempel en een horizonbepaling

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Wet raadgevend referendum een opkomstdrempel en een horizonbepaling op te nemen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet raadgevend referendum wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

De uitslag van een referendum geldt als een raadgevende uitspraak tot afwijzing, indien een meerderheid zich in afwijzende zin uitspreekt en de opkomst bij het referendum ten minste dertig procent van het totale aantal kiesgerechtigden bedraagt.

B

Artikel 128 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Aan het slot van het eerste lid wordt toegevoegd: en vervalt op het tijdstip waarop de wet of wetten ter uitvoering van de in het voorstel tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum, ingevoegde paragraaf 1A van hoofdstuk 5 van de Grondwet in werking treedt of treden.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Ten aanzien van wetten waarvoor op het tijdstip van het vervallen van deze wet de termijn voor het indienen van een inleidend verzoek tot het houden van een referendum is ingegaan, blijft het bepaalde in deze wet ook na dat tijdstip van kracht.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet raadgevend referendum in werking treedt. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven op of na dit tijdstip, treedt zij in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges, en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Naar boven