33 930 IIB Jaarverslag en slotwet overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs 2013

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN DE OVERIGE HOGE COLLEGES VAN STAAT EN KABINETTEN (IIB)

Aangeboden 21 mei 2014

Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterreinTotaal uitgaven (x € 1.000)

Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterreinTotaal 				  uitgaven (x € 1.000)

Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterreinTotaal ontvangsten (x € 1.000)

Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterreinTotaal 				  ontvangsten (x € 1.000)

INHOUDSOPGAVE

A.

Algemeen

6

1.

Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

6

2.

Leeswijzer

9

     

B.

Beleidsverslag

10

1.

Beleidsartikelen

10

2.

Niet-beleidsartikel

34

3.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

35

     

C.

Jaarrekening

44

1.

De verantwoordingsstaat

44

2.

De saldibalans

45

     

D.

Topinkomens

50

A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING

AAN de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het jaarverslag met betrekking tot de begroting van de Raad van State, de Algemene Rekenkamer, de Nationale ombudsman, de Kanselarij der Nederlandse Orden het Kabinet van de Gouverneur van Aruba, het Kabinet van de Gouverneur van Curaçao en het Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten (IIB) over het jaar 2013 aan. Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties decharge te verlenen over het in het jaar 2013 gevoerde financiële beheer.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:

  • a. het gevoerde financieel en materieelbeheer;

  • b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

  • c. de financiële informatie in de jaarverslagen;

  • d. de departementale saldibalansen;

  • e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

  • f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

  • a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2013;

  • b. het voorstel van de slotwet over het jaar 2013 dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2013 met betrekking tot de onderzoeken van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2013 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2013, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2013 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

Opbouw Jaarverslag 2013

Het jaarverslag over 2013 bestaat conform de regelgeving uit de volgende delen:

  • A. Algemeen

  • B. Beleidsverslag

  • C. Jaarrekening

  • D. Topinkomens

De paragraafindeling van de artikelen is als volgt:

  • A. Algemene doelstelling

  • B. Rol en verantwoordelijkheid

  • C. Beleidsconclusies

  • D. Budgettaire gevolgen van beleid

  • E. Toelichting artikelonderdeel

Bij de begrotingen HII wordt vermeld dat er sprake is van een afwijkend regime voor het centrale apparaatsartikel. Dit betekent dat geen apart centraal apparaatsartikel hoeft te worden opgenomen. Vaak bestaan deze begrotingen uit één artikel.

De bedrijfsvoeringsparagraaf is onder een aparte paragraaf opgenomen.

Wat betreft de budgettaire gevolgen van beleid is alleen een inhoudelijke toelichting gegeven bij opmerkelijke verschillen (boven € 0,5 mln.) tussen de oorspronkelijke vastgestelde begroting 2013 en de realisatie 2013.

Rechtmatigheid

In 2013 zijn de tolerantiegrenzen voor de rechtmatigheid op hoofdstukniveau niet overschreden en is er sprake van een getrouw beeld. Een toelichting op de rechtmatigheid per College is te vinden in de bedrijfsvoeringsparagraaf.

Groeiparagraaf

Er zijn dit jaar geen nieuwe ontwikkelingen voor de groeiparagraaf te melden.

B. BELEIDSVERSLAG

1. BELEIDSARTIKELEN

ARTIKEL 1. Raad van State

A. Algemene doelstelling

De Raad van State heeft de taak om als adviseur voor wetgever en bestuur en als hoogste algemene bestuursrechter bij te dragen aan behoud en versterking van de democratische rechtsstaat en daarbinnen aan de eenheid, legitimiteit en kwaliteit van het openbaar bestuur in brede zin, alsmede aan de rechtsbescherming van de burger.

De Grondwet en de Wet op de Raad van State vormen het wettelijk kader, waarbinnen de Raad van State zijn taken verricht. Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden vormt de grondslag voor zijn werkzaamheden als Raad van State van het Koninkrijk.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor de beschikbaarheid van een voldoende begroting en het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenaamde beheersafspraken) tussen de Minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie. 1

C. Beleidsconclusies

De Afdeling advisering

Taak van de Afdeling advisering is het op de meest doelmatige en kwalitatief goede wijze afdoen van binnengekomen adviesaanvragen. Tijdigheid, kenbaarheid en voorspelbaarheid zijn daarbij belangrijke kernbegrippen.

In tabel 1.1 zijn de instroom en de afhandeling van adviesaanvragen vanaf het jaar 2010 weergegeven.

Tabel 1.1 Instroom en afhandeling adviesaanvragen (in aantallen)
 

2010

Realisatie

2011

Realisatie

2012

Realisatie

2013

Ontwerpbegroting

2013

Realisatie

Instroom

588

553

514

575

474

Afhandeling

600

510

566

575

444

In het jaar 2013 was het aantal aangevraagde adviezen lager dan het aantal in de voorgaande jaren. Dit was bij gelegenheid van het opstellen van de begroting niet te voorzien. Het aantal adviezen dat vorig jaar is afgedaan, is in verhouding met de instroom.

De aard en omvang van een aantal adviesaanvragen, zoals de gevraagde adviezen over de Omgevingswet en de drie decentralisaties naar de gemeenten op het terrein jeugdzorg, participatie en langdurige zorg, was dusdanig dat een fors beslag gelegd werd op de beschikbare capaciteit van staatsraden en ondersteuning.

De afdeling bestuursrechtspraak

Taak van de afdeling bestuursrechtspraak is het op de meest doelmatige en kwalitatief goede wijze afdoen van binnengekomen zaken. Tijdigheid, kenbaarheid en voorspelbaarheid en bruikbare rechtsvorming zijn daarbij belangrijke aspecten.

In verband met de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn de Milieukamer en de Hoger beroepkamer per 1 juni 2011 samengevoegd. Per deze datum bestaat de afdeling bestuursrechtspraak uit drie kamers: de Ruimtelijke-ordeningskamer, de Algemene kamer en de Vreemdelingenkamer.

In de tabel 1.2 is de realisatie van de afhandeling van zaken door de afdeling bestuursrechtspraak weergegeven. De gemiddelde doorlooptijden van alle hoofdzaken (met en zonder zitting) zijn weergegeven en vergeleken met de realisatie uit 2012.

Tabel 1.2 Doorlooptijden (in weken)
 

Norm doorlooptijd

Realisatie 2012 gemiddelde doorlooptijd

Realisatie 2013

gemiddelde doorlooptijd

Ruimtelijke -ordeningskamer

52

34

28

Algemene kamer

40

32

33

Vreemdelingenkamer

23

22 1

24

X Noot
1

Aantal betreft alle afdoeningen incl. vreemdeling-gerelateerde zaken

De instroom en de afhandeling van zaken in de Ruimtelijke-ordeningskamer en de Algemene kamer is weergegeven in tabel 1.3.

Tabel 1.3 Instroom en afhandeling van zaken Ruimtelijke-ordeningskamer en Algemene kamer (in aantallen)
(Hoofdzaken en Voorlopige Voorzieningen)
 

2010

Ingekomen

2011

Ingekomen

2012

Ingekomen

2013

Ontwerp

begroting

2013

Ingekomen

2013

Afgedaan

Ruimtelijke- ordeningskamer

3.064

2.207

2.145

2.145

2.438

1.971

Algemene kamer

2.822

3.683

4.018

4.100

3.784

3.821

De instroom en de afhandeling van zaken in de Vreemdelingenkamer is weergegeven in tabel 1.4.

Tabel 1.4 Instroom en afhandeling van zaken Vreemdelingenkamer (in aantallen)
 

2010

Ingekomen

2011

Ingekomen

2012

Ingekomen

2013

Ontwerp

begroting

2013

Ingekomen

2013

Afgedaan

Asiel

5.973

6.458

5.496

5.915

4.144

5.048

Regulier

3.040

2.972

2.564

3.805

2.892

3.375

Totaal HBV

9.013

9.430

8.060

9.720

7.036

8.423

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 1.5 Raad van State
(x €.1 000)
           

Realisatie

Oorspronkellijk Vastgestelde begroting

Verschil

 

2009

2010

2011

2012

2013

2013

2013

Verplichtingen

60.683

60.683

63.806

59.949

59.254

57.417

1.837

                 

Uitgaven:

57.508

58.882

65.264

59.863

58.990

57.417

1.573

1.3

Raad van State

57.508

58.882

65.264

59.863

58.990

57.417

1.573

                 
 

Ontvangsten

2.485

3.025

2.858

2.686

2.987

2.002

985

Uitgaven

Bij gelegenheid van de Voorjaarsnota is het uitgavenartikel verhoogd met circa € 3,5 mln. Conform de bekostigingsafspraken wordt de Vreemdelingenkamer van de Afdeling bestuursrechtspraak vooraf bekostigd op basis van de instroom van zaken. Op basis van deze afspraken is vervolgens bij Najaarsnota het uitgavenartikel verlaagd met circa € 1,0 mln.

In vergelijking met de stand Najaarsnota zijn de uitgaven circa € 0,9 mln. lager.

Hiervan betreft circa € 0,3 mln. een besparing in het laatste kwartaal op de exploitatie en investeringen van ICT-gerelateerde uitgaven. Deze besparing werkt ten dele door naar de latere jaren. Daarnaast was er sprake van een incidentele onderuitputting van circa € 0,3 mln. binnen de reguliere ICT-uitgaven.

Het resterende deel, een bedrag van circa € 0,2 mln., heeft betrekking op de digitalisering van de processen van de directies Advisering en Bestuursrechtspraak (project DigiO) en is het gevolg van een gedeeltelijke temporisering binnen een deel van dit project.

Ontvangsten

De ontvangen griffierechten zijn circa € 0,2 mln. hoger dan geraamd. De overige – eenmalige ontvangsten – betreffen onder meer een teruggave van de Belastingdienst.

ARTIKEL 2. Algemene Rekenkamer

A. Algemene doelstelling

De Grondwet en de Comptabiliteitswet 2001 (CW 2001) vormen het wettelijke kader voor de Algemene Rekenkamer om de ontvangsten en uitgaven van het Rijk en de daarmee verbonden organen te onderzoeken. De Algemene Rekenkamer heeft als doel het rechtmatig, doelmatig, doeltreffend en integer functioneren van het Rijk en de daarmee verbonden organen te toetsen en te verbeteren. Daarbij toetst zij ook de nakoming van verplichtingen die Nederland in internationaal verband is aangegaan.

De Algemene Rekenkamer voorziet de regering, de Staten-Generaal en degenen die verantwoordelijk zijn voor de aan het Rijk verbonden organen van bruikbare en relevante informatie, aan de hand waarvan zij kunnen bepalen of het beleid van een Minister rechtmatig, doelmatig en doeltreffend is uitgevoerd.

De Algemene Rekenkamer keurt de rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk goed. Jaarlijks stelt de Algemene Rekenkamer haar onderzoeksprogramma vast en bepaalt zij zelf wat zij openbaar maakt. Zij voorziet de regering, de Staten-Generaal en degenen die verantwoordelijk zijn voor de gecontroleerde organen van informatie. Deze informatie bestaat uit onderzoeksbevindingen, oordelen en aanbevelingen over organisatie, beheer en beleid en is in beginsel voor het publiek toegankelijk.

De Algemene Rekenkamer doet onderzoek bij de rijksoverheid, bij zelfstandige organisaties die met publiek geld een publieke taak uitvoeren en bij particulieren, bedrijven en overheden die Europese subsidies ontvangen.

Daarnaast rekent zij het tot haar verantwoordelijkheden om een bijdrage te leveren aan goed openbaar bestuur door kennisuitwisseling en samenwerking in binnen- en buitenland.

Deze algemene doelstelling is in 2013 gerealiseerd.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal en van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenaamde beheersafspraken) tussen de Minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie. 2

C. Beleidsconclusies

De Algemene Rekenkamer steunt voor haar werkzaamheden voor een belangrijk deel op de controle door de Auditdienst Rijk. Deze «voorcontrole» draagt dan ook in belangrijke mate bij aan de resultaten van het werk van de Algemene Rekenkamer. De International Standards of Supreme Audit Institutions (ISSAI) standaarden vormen het kader voor de werkzaamheden van de Algemene Rekenkamer.

Het werkprogramma 2013 is in maart 2013 gepubliceerd op www.rekenkamer.nl. Ons werkprogramma wordt regelmatig aangepast om flexibeler in te kunnen spelen op relevante ontwikkelingen binnen het openbaar bestuur en ruimte te kunnen maken voor verzoekonderzoeken. Dit maken we inzichtelijk op onze website.

De realisatie van ons werkprogramma 2013 ziet er als volgt uit:

 

Onderzoeken naar presteren

Onderzoeken naar functioneren

Internationale samenwerkings-projecten

Aantal geplande onderzoeken

29

17

6

Aantal hiervan gerealiseerd

23

14

6

Aantal toegevoegde onderzoeken

1

2

 

Van de geplande onderzoeken naar het presteren van de overheid zullen 6 publicaties verschijnen in 2014. In 2013 werd het onderzoek «Kunnen basisscholen passend onderwijs aan?» toegevoegd aan het werkprogramma. De uitkomsten van de onderzoeken «Waterveiligheidsprojecten» en «Marktbenadering door Rijkswaterstaat bij zandsuppleties» zijn meegenomen in de begrotingsbrief voor het Ministerie van IenM.

Van de geplande onderzoeken naar het functioneren van de overheid zullen twee publicaties verschijnen in 2014. Het onderzoek «Inrichting nationale politie» zal niet leiden tot een aparte publicatie. De belangrijkste bevindingen en uitkomsten zijn opgenomen in brieven bij de begroting van de politie en het Ministerie van V&J.

Toegevoegd aan het werkprogramma zijn een brief aan de Tweede Kamer over de controle van de NAVO-uitgaven en begrotingsbrieven bij de begrotingen van de ministeries. De bevindingen van een aantal omvangrijkere onderzoeken zijn gerapporteerd in deze begrotingsbrieven. Het betreft: «Openingsbalans van de nationale politie»; «Sociaal flankerend beleid 2009–2011»; «Strategische personeelsplanning»; «Decentralisatie»; «Waterveiligheidsprojecten» en «Marktbenadering door Rijkswaterstaat bij zandsuppleties».

Alle begrotingsbrieven tezamen staan in bovenstaande tabel als één toegevoegd onderzoek naar functioneren.

2013 was het jaar waarin de samenwerking tussen de rekenkamer van Griekenland, het Griekse parlement en het Ministerie van Financiën werd geïntensiveerd. Dit gebeurde onder begeleiding van de Algemene Rekenkamer en van vier andere Europese rekenkamers. Belangrijke resultaten van het samenwerkingsproject zijn: het eerste strategische werkprogramma van de Griekse rekenkamer en drie financial audits met aanbevelingen voor verbeteringen van het systeem van controle en verantwoording bij gemeenten, ziekenhuizen en de ontvangers van EU-subsidies in Griekenland.

Ter voorbereiding op het EUROSAI congres (European Organisation of Supreme Audit Institutions) dat in 2014 zal worden georganiseerd, werd in november een congres georganiseerd voor jonge rekenkamermedewerkers uit heel Europa. Dit Young EUROSAI congres werd door meer dan 100 deelnemers bijgewoond en heeft veel inspiratie opgeleverd ten behoeve van het in 2014 te houden congres.

Op 27 maart 2014 heeft de Algemene Rekenkamer een uitgebreid verslag gepubliceerd over haar activiteiten in 2013.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 2.1 Algemene Rekenkamer
(x € 1.000)
           

Realisatie

Oorspronkelijk Vastgestelde begroting

Verschil

 

2009

2010

2011

2012

2013

2013

2013

Verplichtingen

29.835

29.886

28.866

29.451

29.137

28.895

242

                 

Uitgaven:

30.083

29.971

28.802

29.279

29.051

28.895

156

2.1

Recht- en doelmatigheidsbevordering

30.083

29.971

28.802

29.279

29.051

28.895

156

                 

Ontvangsten

1.465

944

698

1.712

1.157

1.217

– 60

E. Toelichting artikelonderdelen

In 2013 werd de eerste tranche gerealiseerd van de inspanningsverplichting die jegens het kabinet Rutte I werd aangegaan. Deze inspanningsverplichting loopt op tot een bedrag van € 1,9 mln. structureel in 2018. Om deze inspanningsverplichting te kunnen realiseren neemt de Algemene Rekenkamer stevige maatregelen in de organisatie waarbij ze de uitvoering van haar wettelijke taken scherp in het oog houdt. Dit geldt ook voor de internationale standaarden waaraan de Algemene Rekenkamer moet voldoen.

Het kabinet Rutte II heeft een extra inspanningsverplichting van € 1,2 mln. van de Algemene Rekenkamer gevraagd. De Algemene Rekenkamer heeft in februari 2013 in een brief aan de Minister van BZK aangegeven dat er een toenemend aantal verzoeken tot onderzoek wordt ontvangen, met name vanuit de Tweede Kamer. Ook wijst zij in deze brief op de extra inspanningen die van de Algemene Rekenkamer worden verwacht in het kader van het toezicht op de financiële sector. Samen met de risico’s rondom de vorming van, en de bezuinigingen op de Auditdienst Rijk zorgt dit ervoor dat de Algemene Rekenkamer op dit moment geen aanvullende inspanningsverplichting op zich kan nemen. In maart 2014 heeft hierover bestuurlijk overleg plaatsgevonden tussen de president van de Algemene Rekenkamer en de Minister van BZK.

ARTIKEL 3. De Nationale ombudsman

A. Algemene doelstelling

De burger heeft recht op behoorlijke behandeling door de overheid. Meestal gebeurt dat ook, maar het lukt niet altijd. Dan kan de burger terecht bij de Nationale ombudsman, wiens missie is de burger te beschermen tegen onbehoorlijk overheidsoptreden.

In artikel 78a van de Grondwet is vastgelegd dat er een Nationale ombudsman is. In de Wet Nationale ombudsman zijn de institutionele regels opgenomen. De Algemene wet bestuursrecht ten slotte geeft de procedurele kaders voor het handelen door de Nationale ombudsman.

De Nationale ombudsman is een onafhankelijke organisatie gericht op het effectief oplossen van problemen tussen burgers en overheid door steeds een verbinding te leggen tussen rechtmatigheid en behoorlijkheid. Het voortdurend ontwikkelen van deze behoorlijkheid is het uitgangspunt, zowel voor het functioneren van de eigen professionals en organisatie, als voor overheidsinstanties.

Door de complexiteit van sommige ketens en de interne professionele ontwikkeling van de klachtbehandeling bij overheden, neemt de complexiteit toe van de klachten welke bij de Nationale ombudsman worden aangedragen.

De Nationale ombudsman ondersteunt de goede ontwikkeling van het klachtrecht door onder meer het benutten van de ervaringen en inzichten van collegae in het binnen- en buitenland, van maatschappelijke organisaties en van de wetenschap.

De ombudsman kan zijn functie alleen vervullen als hij bekend is bij mensen die hem nodig hebben en bij de overheid. De financiële middelen voor zijn voorlichtingsbeleid worden vooral ingezet voor zijn vindbaarheid en toegankelijkheid voor kwetsbare groepen.

In de hoofdstukken IIa en IIb van de Wet Nationale ombudsman is vastgelegd dat er een Kinderombudsman en een Veteranenombudsman is. De Kinderombudsman en de Veteranenombudsman hebben tot taak te bevorderen dat de rechten van respectievelijk jeugdigen en veteranen worden geëerbiedigd door bestuursorganen en door privaatrechtelijke organisaties. Zowel de Kinderombudsman als de Veteranenombudsman is ondergebracht bij de Nationale ombudsman.

De Nationale ombudsman staat voor dienstverlening, gerichte beïnvloeding, professionaliteit transparantie en kennisdeling. De doelstelling van de Nationale Ombudsman is om als onafhankelijke orgaan oplossingen te bieden voor individuele klachten van burgers en een bijdrage te leveren aan de oplossing van structurele behoorlijkheidproblemen. Het voorkomen van klachten door ondermeer het geven van preventief advies speelt hierbij ook een rol.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenaamde beheersafspraken) tussen de Minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie. 3

C. Beleidsconclusies

Organisatieverandering (Panta Rhei)

In de jaren 2011 en 2012 is de organisatie aangepast aan de wensen en eisen van het heden en de toekomst. Hierbij is de dienstverlening aangepast aan de veranderende omgeving (decentralisatie, krimpende overheid). Het doel van deze aanpassingen was dat de effectiviteit en flexibiliteit van de organisatie versterkt wordt, de zelfredzaamheid van de burger wordt gestimuleerd (empowerment) en het lerend vermogen van de overheid wordt vergroot door het preventief wegnemen van klachten (doorontwikkelen ombudsmethode). Enkele voorbeelden zijn de directe aanpak van klachten, waarbij burgers direct door een onderzoeker telefonisch te woord worden gestaan en zo snel mogelijk worden geholpen, de digitalisering van het primaire proces waarin uiteindelijk de burger de voortgang van zijn dossier moet kunnen volgen, maar ook de differentiatie van onderzoek en het versterken van de professionaliteit van medewerkers door het krijgen en nemen van meer verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het werk en de eigen ontwikkeling. 2013 was vooral een jaar van verdere implementatie en borging van deze vernieuwingen die ook in 2014 verder worden voortgezet.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 3.1 De Nationale ombudsman
(x € 1.000)
           

Realisatie

Oorspronkelijk Vastgestelde begroting

Verschil

 

2009

2010

2011

2012

2013

2013

2013

Verplichtingen

13.736

15.169

17.130

16.457

15.632

15.250

382

                 

Uitgaven:

13.708

14.652

16.619

16.635

16.226

15.250

976

3.1

Reguliere klachten

11.859

12.657

14.382

14.393

13.895

13.477

418

3.2

Klachten van lagere overheden

1.849

1.995

2.237

2.242

2.331

1.773

558

 

Ontvangsten

131

105

2.320

2.340

2.840

1.789

1.051

E. Toelichting op artikelonderdelen

Het op verzoek van de burgers beoordelen van de behoorlijkheid van het optreden van de departementen, de zelfstandige bestuursorganen, de politie, de decentrale overheden en de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie.

Tabel 3.2
 

realisatie 2010

realisatie 2011

realisatie 2012

Prognose 2013

realisatie 2013

Schriftelijk ontvangen klachten

13.979

13.740

14.500

15.000

13.256

t.o.v. 2010

100%

99%

104%

107%

95%

* Inclusief ontvangen klachten ten behoeve van decentrale overheden en Veteranenombudsman, maar exclusief de Kinderombudsman.

De burger heeft de mogelijkheid via de Nationale ombudsman aandacht te vragen voor klachtafhandeling. Hoeveel klachten worden ontvangen hangt van veel factoren af en is mede afhankelijk van het beleid van de overheid en de uitvoering hiervan. Dat er minder klachten worden ontvangen wordt ook veroorzaakt doordat organisaties hun klachtenproces beter op orde hebben. De Nationale ombudsman is bevoegd voor een groot aantal organisaties met een diverse uitvoering van taken. Het wisselt sterk waar klachten over worden ontvangen, al is de top drie van organisaties al jaren vrijwel gelijk. Het afgelopen jaar werden vooral veel klachten ontvangen met een financieel karakter. Daarnaast heeft de Nationale ombudsman een nieuwe werkwijze van klachtbehandeling geïntroduceerd. Telefonisch ingebrachte klachten, leiden niet altijd meer tot een klachtdossier. Ook de registratie van een telefonisch contact wordt voor zover het de nieuwe werkwijze (de directe behandeling van klachten) betreft, geregistreerd. Hierdoor weten we dat door deze aanpak 2.956 klachten direct zijn afgehandeld. Deze aantallen zijn niet meegenomen in bovenstaand overzicht. Door het direct afhandelen van deze telefonisch ontvangen klachten is het schriftelijke traject overbodig geworden en is de klager veel sneller geholpen.

Onderzoek op eigen initiatief: Het uit eigen beweging instellen van onderzoek naar de behoorlijkheid van overheidsoptreden in structurele kwesties die uitstijgen boven het niveau van individuele verzoekschriften.

Het betreft de uitoefening van de bevoegdheid om onderzoek te doen. Dit is vaak gebaseerd op klachten of ontvangen signalen. Met dit onderzoek beschermt de ombudsman burgers tegen onbehoorlijk overheidsoptreden wanneer die burgers zelf niet of onvoldoende in staat zijn om klachten in te dienen, of als er door onderzoek structurele verbeteringen kunnen worden geïnitieerd. Vanaf 2010 stijgt het aantal uitgevoerde onderzoeken op eigen initiatief. In 2013 zijn vijf onderzoeken meer uitgevoerd dan verwacht. In 2013 zijn totaal 33 onderzoeken uitgevoerd.

Actief voorlichtingsbeleid

De Nationale ombudsman is volop actief op social media. Vanaf 31 mei is de ombudsman te vinden op Facebook. Verder is de ombudsman actief op Twitter en YouTube. Daar vertelt hij in tweets, filmpjes en posts over zijn werk, zijn onderzoeken en wat hij verder meemaakt in de dagelijkse praktijk. Iedereen die hierop reageert, krijgt een antwoord terug. De social media accounts zijn daarmee naast telefoon, brieven en e-mail een mogelijkheid om contact te zoeken met de ombudsman. De ombudsman heeft een klein Webcare team dat niet alleen de vragen beantwoordt, maar ook bekijkt wat mensen op social media over hem schrijven en wat het sentiment is rond onderwerpen waar hij onderzoek naar doet, of die raken aan zijn werkterrein. Deze signalen neemt de ombudsman vervolgens mee in zijn werk.

Ondersteunen van ombudsmaninstituten in het buitenland

In 2013 zijn vooral activiteiten ontplooid ten behoeve van collega-instituten in landen die vallen binnen de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking, landen die binnen het nabuurschapbeleid van de Europese Unie vallen en/of landen waarmee Nederland historische banden heeft. Uitgangspunt bij deze samenwerkingsprojecten is dat de kosten extern gedekt zijn.

Ontwikkelen klachtbehandeling Caribisch Nederland

Op de eilanden worden klachten over de rijksoverheid, de politie en het Openbaar Ministerie op gelijkwaardige wijze behandeld als in het Europese deel.

De Nationale ombudsman is bevoegd klachten over de Rijksdienst Caribisch Nederland, de politie en het Openbaar Ministerie te behandelen. Een gespecialiseerd team onderzoekers behandelt de klachten en bouwt ervaring uit. Aandacht hierbij verdienen de geografische ligging van de eilanden, de eigen taal en cultuur en het beperkt aantal inwoners. In 2013 zijn hier 85 interventies uitgevoerd. Daarnaast hebben diverse intakegesprekken plaatsgevonden en zijn diverse bemiddelingen uitgevoerd.

Klachtbehandeling openbare lichamen Caribisch Nederland

Inwoners die te maken hebben met de bestuursorganen van de openbare lichamen beschikken over een passende klachtbehandeling. De eilanden hebben zich bij de Nationale ombudsman aangesloten.

Het op verzoek van burgers beoordelen van de behoorlijkheid van het optreden van de bij de Nationale ombudsman aangesloten decentrale overheden evenals het ondersteunen van die overheden bij het voorkomen van klachten. Het betreft de uitvoering van een wettelijke taak.

Tabel 3.3
 

realisatie

2010

realisatie

2011

realisatie

2012

realisatie

2013

Ontvangen schriftelijke klachten over decentrale overheden:

       

Waterschappen

120

103

107

72

Gemeenten

1.890

1.953

2.346

2.088

Provincies

68

51

68

48

Gemeenschappelijke regelingen

170

200

229

211

Totaal

2.261

2.327

2.781

2.429

Voor het aantal schriftelijk ontvangen klachten over decentrale overheden geldt eveneens dat telefonisch ingediende klachten zoveel mogelijk direct zijn afgehandeld waardoor een schriftelijke indiening achterwege kon blijven en de klager sneller geholpen werd. Mede hierdoor is het totale aantal schriftelijk ingediende klachten gedaald.

Naast de provincies, de waterschappen en bijna alle gemeenschappelijke regelingen is ruim 70% van de gemeenten aangesloten bij de Nationale ombudsman. Het percentage deelnemende gemeenten stijgt jaarlijks. Mede door deze hoge dekkingsgraad fungeert de Nationale ombudsman als kenniscentrum voor klachtbehandeling door decentrale overheden.

Tabel 3.4 Meetbare gegevens/kengetallen
 

realisatie

2010

realisatie

2011

realisatie

2012

realisatie

2013

Aantal afgedane klachten

2.314

2.358

2.806

2.520

Bevorderen dat de rechten van jeugdigen worden geëerbiedigd door overheidsinstanties en door privaatrechtelijke organisaties.

Het betreft de uitvoering van een wettelijke taak.

De taken van de Kinderombudsman zijn het voorlichten en geven van informatie over de rechten van jeugdigen, het gevraagd en ongevraagd advies geven aan de regering en de Tweede Kamer over wetgeving en beleid dat rechten van jeugdigen raakt, het doen van onderzoek naar eerbiediging van de rechten van jeugdigen naar aanleiding van klachten of uit eigen beweging. Ook houdt de Kinderombudsman toezicht op de wijze waarop klachten van jeugdigen of hun wettelijke vertegenwoordigers door de daartoe bevoegde instanties worden behandeld. Naast het reguliere ombudswerk worden ook onderzoeken ontwikkeld en uitgevoerd. In 2012 is de Kinderrechtenmonitor ontwikkeld met daarin de thema's die als richtsnoer dienen voor de prioritering van de werkzaamheden van de Kinderombudsman. Deze monitor verschijnt nu jaarlijks.

Daarnaast heeft de Kinderombudsman vijf andere grote onderzoeken uitgevoerd. Enkele voorbeelden zijn de rapporten: Kinderen in armoede, Van leerplicht naar leerrecht en Gezinshereniging.

Bevorderen dat de rechten van veteranen worden geëerbiedigd door overheidsinstanties en door privaatrechtelijke organisaties

Het betreft de uitvoering van een wettelijke taak.

In 2013 is de Nationale ombudsman gestart met zijn taken als Veteranenombudsman, ook al is de AMvB waarmee de Veteranenombudsman formeel van start gaat nog niet gepubliceerd. De veteranen kunnen een klacht indienen als zij vinden dat de Minister niet aan zijn plichten tegenover veteranen voldoet (op het gebied van materiële zorg, maatschappelijke ondersteuning en geestelijke gezondheidszorg) of als de Minister veteranen onheus bejegent. De Veteranenombudsman behandelt ook klachten over niet-overheidsinstanties die een taak uitoefenen ten aanzien van veteranen. In 2013 zijn 69 klachten ontvangen en in behandeling genomen. De meeste klachten zijn na 24 juni ontvangen, nadat de Nationale ombudsman bekend gemaakt heeft te starten met zijn werkzaamheden als Veteranenombudsman. Verder adviseert de Veteranenombudsman de regering en het parlement over de uitvoering van de Veteranenwet en over beleid dat een behoorlijke behandeling van veteranen raakt. Het afgelopen jaar is er één rapport uit eigen beweging uitgebracht en is een tweede onderzoek opgestart.

ARTIKEL 4. Kanselarij der Nederlandse Orden

A. Algemene doelstelling

De Kanselarij der Nederlandse Orden werd bij Koninklijk Besluit (KB) van 3 juni 1844 ingesteld. De Kanselarij der Nederlandse Orden is de organisatie die:

  • Het Kapittel voor de Civiele Orden en het Kapittel der Militaire Willems-Orde huisvest en ambtelijk ondersteunt in hun advisering over de voorstellen tot decoratieverlening;

  • Zorg draagt voor het beheer van de versierselen van de onderscheidingen en voor de correcte verzending ervan aan de betrokken ministeries;

  • Zorgt dat registers worden aangehouden van in het Koninkrijk der Nederlanden onderscheiden personen;

  • De waardigheid van de orden bewaakt in de persoon van de Kanselier der Nederlandse Orden samen met het Kapittel der Civiele Orden.

De werkzaamheden die binnen de Kanselarij worden uitgevoerd vloeien direct voort uit de taakomschrijving van de Kanselier der Nederlandse Orden, de taakopdracht aan het Kapittel der Militaire Willems-Orde en aan het Kapittel voor de Civiele Orden.

Kapittel der Militaire Willems-Orde

De taken van het Kapittel der Militaire Willems-Orde behelzen:

  • het adviseren van het hoofd van het betrokken departement van algemeen bestuur over de voordrachten voor benoeming of bevordering in en ontslag uit de Orde dan wel over aanvragen om in de Orde te worden opgenomen of bevorderd;

  • het verstrekken van inlichtingen aan het hoofd van het betrokken departement van algemeen bestuur alsmede het geven van inzage in alle zakelijke gegevens en bescheiden aan deze departementen;

  • het aanhouden van registers voor elk der vier klassen van ridders;

  • het houden van aantekening van verlening van het ordeteken aan onderdelen van de krijgsmacht.

Kapittel voor de Civiele Orden

Het Kapittel voor de Civiele Orden heeft als adviescollege op landelijk niveau tot taak de Minister wie het aangaat te adviseren over het verlenen van onderscheidingen in één van de Civiele Orden.

In 2013 is conform de algemene doelstelling gewerkt.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenaamde beheersafspraken) tussen de Minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie. 4

C. Beleidsconclusies

De Kanselarij der Nederlandse Orden kent een aantal risico’s in de taakuitvoering dat van invloed zou kunnen zijn op de resultaten. Belangrijk is het totaal te verwerken aantal decoratieaanvragen van Koninklijke en niet-Koninklijke onderscheidingen op jaarbasis. Er zijn tal van factoren die het aantal decoratieaanvragen bepalen, maar waar de Kanselarij geen invloed op heeft. Het aantal aanvragen is in belangrijke mate van invloed op de benodigde formatie, bedrijfsvoering en aanschaf van versierselen.

Wat betreft de uitvoering en beoogde resultaten hebben zich in 2013 enkele bijzonderheden voorgedaan.

Ter gelegenheid van de inhuldiging van de Koning is er een bijzondere onderscheiding ingesteld door Koningin Beatrix, de Inhuldigingsmedaille 2013. Deze Inhuldigingsmedaille is aan de hand van vastgestelde criteria bij Koninklijk besluit toegekend aan personen die een bijzondere bijdrage hebben geleverd aan de inhuldiging. Het Kapittel voor de Civiele Orden heeft op verzoek van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) een bijzondere adviesrol op zich genomen met betrekking tot de toedeling van deze Inhuldigingsmedailles. De Kanselarij der Nederlandse Orden heeft de Inhuldigingsmedaille ontwikkeld, heeft deze uitbreiding van de rol van het Kapittel ondersteund en heeft de uitvoering van de toedeling logistiek ter hand genomen en gecoördineerd.

Door Koning Willem-Alexander is eind 2013 tevens een herinneringsmedaille «Medaille bezoek in 2013 aan het Caribisch deel van het Koninkrijk» ingesteld. Met de ontwikkeling van deze medaille en bijbehorende oorkonde is eind 2013 gestart, met een doorloop naar 2014. De toedeling vindt in 2014 plaats met wederom een adviesrol voor het Kapittel voor de Civiele Orden.

Daarnaast is als gevolg van de troonswisseling het ontwerp van een drietal (Koninklijke) onderscheidingen aangepast die in het beheer zijn van de Kanselarij, zijnde de Erepenning Menslievend Hulpbetoon, het Bronzen Kruis en de Herinneringsmedaille Buitenlandse Staatsbezoeken. Tevens is divers voorlichtingsmateriaal en kantoormateriaal vervangen en zijn alle oorkondes behorende bij Koninklijke Onderscheidingen aangepast.

In verband met het zijn beslag krijgen van de vorming van de Nationale Politie per 1 januari 2013 zijn ook alle oorkondes van de politiemedailles in 2013 door de Kanselarij vervangen.

Om de kwaliteit van het ICT-beheer van de kantoorautomatisering op de Kanselarij te kunnen blijven garanderen, is de housing en het beheer van de kantoorautomatisering in 2013 overgedragen aan SSC-ICT en is gestart met de overdracht van het systeem Daisy, dat het geautomatiseerde proces van decoratieverlening bevat waarvan de Kanselarij eigenaar en beheerder van is.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 4.1 Kanselarij Nederlandse Orden
(x € 1.000)
           

Realisatie

Oorspronkelijk Vastgestelde begroting

Verschil

 

2009

2010

2011

2012

2013

2013

2013

Verplichtingen

4.168

3.795

4.623

3.802

4.791

3.424

1.367

                 

Uitgaven:

3.921

4.328

3.957

4.807

4.845

3.424

1.421

4.1

Apparaat

2.361

2.402

2.332

2.443

2.389

1.737

652

4.2

Decoraties

1.558

1.924

1.623

2.362

2.454

1.682

772

4.3

Riddertoelagen

2

2

2

2

2

5

– 3

                 

Ontvangsten

122

94

65

157

130

29

101

De verschillen tussen de budgettaire raming en de realisatie van het verslagjaar zijn reeds toegelicht bij voorjaar- en najaarsnota. De overschrijding op het apparaatsbudget is veroorzaakt door een geplande reorganisatie binnen de Kanselarij en onderhoud van de ICT-voorzieningen. Daarnaast zijn in 2013 speciale inhuldigingsmedailles uitgereikt ter ere van de inhuldiging van de nieuwe Koning. Dit heeft geleid tot extra uitgaven op artikelonderdeel 4.2.

E. Toelichting artikelonderdelen

Verstrekking van versierselen

De afdeling Bedrijfsvoering is onder andere belast met de aanschaf, beheer en verstrekking van de versierselen en oorkondes behorende bij de Orde van Oranje-Nassau, de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Militaire Willems-Orde. Daarnaast vragen de Politiekorpsen en Brandweerkorpsen hun medailles en oorkonden aan.

Activiteiten 2013

  • uitlevering van versierselen;

  • uitlevering van trouwe dienst medailles Koninklijke Landmacht /Koninklijke Luchtmacht/Koninklijke Marechaussee;

  • uitlevering van vrijwilligersmedailles en jaartekens;

  • uitlevering van officiersdienstkruizen;

  • uitlevering van trouwe dienst medailles de Nationale Politie;

  • uitlevering van overige versierselen zoals de Inhuldigingsmedaille 2013.

Tabel 4.2
 

2009–2010

2010–2011

2011–2012

2012–2013

Totaal ingediend

6.928

5.762

5.863

5.385

Niet decorabel

463

422

457

493

Verstrekking Versierselen 1

7.176

5.340

5.406

5.643

Inhuldiging 2013

     

19.000

X Noot
1

het betreft hier uitsluitend de Koninklijke onderscheidingen (Orde van Oranje-Nassau en Orde van de Nederlandse Leeuw), exclusief onderscheidingen die uitgegeven zijn tijdens staatsbezoeken.

Interne behandeling van decoratievoorstellen

De afdeling Decoratie en Advies (D&A) van de Kanselarij der Nederlandse Orden is belast met de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden ontleend aan de taken van het Kapittel voor de Civiele Orden. In concreto worden alle voorstellen voor decoratie met betrekking tot de Civiele Orden voorzien van een inhoudelijk pré-advies. De afdeling Bedrijfsvoering (BV) verricht ondersteunende werkzaamheden.

Z.M. de Koning ondertekent het Koninklijk Besluit (KB) waarna de Minister die het aangaat dit contrasigneert. De ontvangst van een exemplaar van dit KB is voor de Kanselarij der Nederlandse Orden de legitimering (opdracht) om het versiersel met toebehoren uit te geven aan het betrokken ministerie.

Activiteiten 2013:

  • Procedurele controle en registratie van decoratievoorstellen (BV);

  • Splitsing van voorstellen op Algemene en Bijzondere Gelegenheid (BV en D&A);

  • Inhoudelijke beoordeling en toetsing van voorstellen alsmede het prepareren en uitbrengen van preadviezen ten behoeve van het Kapittel voor de Civiele Orden (D&A);

  • Het omzetten van het preadvies naar definitief advies en het verzenden naar de Minister die het aangaat (D&A en BV).

Basiswaarde: gemiddeld 5.500 preadviezen

Streefwaarde: gemiddeld 6.000/6.300 preadviezen

Realisatie: eind februari/begin maart van het lopende decoratiejaar (1 mei – 30 april).

De activiteiten van het Kapittel voor de Civiele Orden en het Kapittel der Militaire Willems-Orde worden in het reguliere jaarverslag nader verwoord, dat te vinden is op de vernieuwde website van de Kanselarij www.lintjes.nl.

ARTIKEL 6. Kabinet van de Gouverneur van Aruba

A. Algemene doelstelling

De missie van het kabinet is het optimaal ondersteunen van de Gouverneur in de uitoefening van zijn taken. Gezien deze ondersteunende rol zijn de taken van het kabinet een afgeleide van de wettelijke taken en bevoegdheden van de Gouverneur. De belangrijkste taken en bevoegdheden zijn opgenomen in het Statuut voor het Koninkrijk, de Staatsregeling van Aruba en het Reglement van de Gouverneur. Verder is de regelgeving voor naturalisatie, optie, paspoorten en visa van belang (de Rijkswet op het Nederlanderschap, de Paspoortwet, de Paspoortuitvoeringsregeling Nederlandse Antillen en Aruba en de visuminstructies van de Minister van Buitenlandse zaken en de Staatssecretaris van Veiligheid & Justitie). Daarnaast zijn de taken en inrichting van het kabinet vastgelegd in een instellings- en beheersbesluit, alsmede een organisatie en formatieplan.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenaamde beheersafspraken) tussen de Minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie. 5

C. Beleidsconclusies

De bestuurlijke rol van de Gouverneur zowel binnen Aruba als in relatie tot het Koninkrijk brengt met zich mee dat op het gehele werkveld van de overheid contacten worden onderhouden met bestuurders en instellingen in Nederland en Aruba.

Met name bij de uitvoering van rijkswetgeving werkt het kabinet samen met verschillende ministeries, agentschappen en diensten. Dit zijn in het bijzonder de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en het agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Lokaal werkt het kabinet intensief samen met de toelatingsautoriteit DIMAS, Dienst Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister, het Openbaar Ministerie en overige landsdiensten. Genoemde diensten maken onderdeel uit van de vreemdelingenketen en spelen een belangrijke rol in het naturalisatieproces. De samenwerking met Bureau Bevolking krijgt tevens vorm in het kader van de paspoortuitgifte.

De meest relevante omgevingsfactor is een toename van de externe vraag naar dienstverlening door het kabinet (consulaire zaken) en het toenemende beroep op de Gouverneur om toezicht te houden op diverse werkterreinen van de overheid en om daarover te rapporteren. De beperkte omvang van het kabinet brengt met zich mee dat de vereiste expertise en adviescapaciteit niet altijd beschikbaar is. Enige flexibiliteit bij de inzet van derden is daarom aangewezen. Bij de meeste consulaire processen is het kabinet afhankelijk van de informatie die door landsdiensten wordt verstrekt. De bereidheid tot en de mate van samenwerking is daarom bepalend voor het resultaat.

In 2013 hebben zich bij de uitvoering van de beoogde resultaten geen bijzonderheden voorgedaan.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 6.1 Kabinet Gouverneur Aruba
(x € 1.000)
           

Realisatie

Oorspronkelijk Vastgestelde begroting

Verschil

 

2009

2010

2011

2012

2013

2013

2013

Verplichtingen

1.895

1.928

2.128

2.074

1.985

1.865

120

                 

Uitgaven:

1.895

1.927

2.092

2.092

1.986

1.865

121

6.1

Apparaat

1.895

1.927

2.092

2.092

1.986

1.865

121

                 

Ontvangsten

36

165

237

53

148

60

88

E. Toelichtingen artikelonderdelen

Ondersteuning van de Gouverneur

Het kabinet signaleert en analyseert politiek bestuurlijke en maatschappelijke ontwikkelingen en adviseert de Gouverneur daarover. Het kabinet is geen beleidsvormend orgaan. De informatieverwerving en analyses zijn uitsluitend bedoeld ter advisering van de Gouverneur.

De ambtelijke ondersteuning van de Gouverneur is er op gericht dat deze zijn taken als Lands- en Koninkrijksorgaan optimaal kan vervullen.

Het kabinet bereidt overleggen, ontvangsten en werkbezoeken voor en stelt in dat kader adviezen op en begeleidt genoemde activiteiten.

Daar waar mogelijk zal het uiterste gedaan worden om de doelstelling van de taakstelling te behalen.

Bekrachtiging Landsverordeningen en Landsbesluiten

Het kabinet bereidt de toetsing voor van landsverordeningen en landsbesluiten en adviseert de Gouverneur over de verdere afdoening.

De Gouverneur bekrachtigt als hoofd van de Arubaanse regering landsverordeningen en landsbesluiten. Aan de Gouverneur voorgedragen landsverordeningen en landsbesluiten worden getoetst aan de Staatsregeling, Rijkswetgeving, Algemene Maatregelen van Rijksbestuur en Verdragen, als ook aan de wetgeving en het beleid van Aruba.

Er zijn ruim 40 Landsverordeningen en circa 3.600 Landsbesluiten ter ondertekening aangeboden. In voorkomende gevallen is daarover nader overleg gevoerd dan wel over gecorrespondeerd.

Uitvoeringstaken

Het kabinet voert namens de Gouverneur taken uit die aan hem zijn opgedragen op grond van de diverse Rijkswetten en -regelingen.

De Gouverneur is belast met de uitvoering van de Rijkswet op het Nederlanderschap, de Paspoortwet, de Paspoortuitvoeringsregeling Caribische landen en de visuminstructies van de Minister van Buitenlandse zaken.

Ruim 400 reisdocumenten en 130 visa zijn verstrekt. Daarnaast is de verwachting dat in een aantal optie- en paspoortzaken bezwaar- en beroepsprocedures zullen worden gevoerd.

Paspoortuitgifte aan ingezetenen Aruba

Bij de uitgifte van paspoorten aan ingezetenen van Aruba werkt het kabinet samen met de Dienst Burgerlijke Stand Bevolkingsregister (DBSB). De Gouverneur is verantwoordelijk voor de uitgifte van paspoorten aan ingezetenen van Aruba. De uitvoering heeft hij op basis van een zekere taakverdeling gemandateerd aan DBSB en aan het kabinet, teneinde een kwaliteitsslag bij DBSB te bevorderen en te ondersteunen. De samenwerking van het kabinet met DBSB is voortgezet, daarbij zijn circa 14.000 paspoortaanvragen afgehandeld.

ARTIKEL 7. Kabinet van de Gouverneur van Curaçao

A. Algemene doelstelling

De missie van het kabinet is het optimaal ondersteunen van de Gouverneur in de uitoefening van zijn taken in zijn beide hoedanigheden: als het onschendbare hoofd van de regering van het land Curaçao en als orgaan van het Koninkrijk. De taken van het kabinet zijn afgeleid van de wettelijke taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de Gouverneur. De belangrijkste taken en bevoegdheden van de Gouverneur van Curaçao zijn opgenomen in het Statuut voor het Koninkrijk, de Staatsregeling van Curaçao, verschillende (organieke) Curaçaose landsverordeningen, Koninkrijkswetgeving en het Reglement van de Gouverneur van Curaçao. Aan het feit dat de Gouverneur bevoegd orgaan is in de uitvoeringsregelingen van de Rijkswet op het Nederlanderschap en van de Rijkswet Paspoortwet ontleent het Kabinet van de Gouverneur veel dienstverlenende, uitvoerende werkzaamheden. Daarnaast zijn de taken en inrichting van het kabinet vastgelegd in een instellings- en beheersbesluit, evenals in een Organisatie- en Formatieplan.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenaamde beheersafspraken) tussen de Minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie. 6

C. Beleidsconclusies

De bestuurlijke rol van de Gouverneur zowel binnen Curaçao als landsorgaan, als in relatie tot het Koninkrijk als Koninkrijksorgaan brengt met zich mee dat op het gehele werkveld van deze overheden contacten worden onderhouden, ook door het Kabinet ten behoeve van de Gouverneur met de Staten van Curaçao, met Ministers, andere bestuurders en instituties in het Koninkrijk, Curaçao en Nederland. De relaties met de collega Gouverneurs van Aruba en Sint Maarten zijn verder geïnstitutionaliseerd.

Met name bij de uitvoering van rijkswetgeving werkt het kabinet samen met verschillende ministeries, agentschappen en diensten. Dit zijn in het bijzonder de Immigratie- en Naturalisatiedienst, het agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Binnen het land Curaçao werkt het kabinet intensief samen met de Staten, de Raad van Ministers, het Openbaar Ministerie en met overige landsdiensten. De meest relevante omgevingsfactor is de omvang van de externe vraag naar dienstverlening door het kabinet (consulaire zaken, waaronder de verlening van visa voor Nederland, de BES-eilanden en het Schengengebied, reisdocumentenverstrekking en de justitiële zaken met betrekking tot de verlening van het Nederlanderschap door naturalisatie en optie) en het beroep op de Gouverneur van Curaçao om als orgaan van het Koninkrijk toezicht te houden op bestuursdaden in de diverse werkterreinen van de overheid. De beperkte omvang van het kabinet brengt met zich mee dat de vereiste expertise en adviescapaciteit niet altijd beschikbaar is. Enige flexibiliteit bij de inzet van derden is daarom aangewezen doch ook in 2013 is dit beperkt gebleven.

Bij een aantal consulaire en justitiële processen is het kabinet afhankelijk van de informatie die door landsdiensten wordt verstrekt. De kwaliteit en de bereidheid tot en de mate van samenwerking is daarom bepalend voor het resultaat. De samenwerkingsrelaties van het kabinet met de betrokken landsdiensten kunnen in 2013 over het algemeen als goed worden gekwalificeerd.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 7.1 Kabinet Gouverneur Curaçao
(x € 1.000)
           

Realisatie

Oorspronkelijk Vastgestelde begroting

Verschil

 

2009

2010

2011

2012

2013

2013

2013

Verplichtingen

     

2.425

2.491

2.786

– 295

                 

Uitgaven:

     

2.366

2.550

2.786

– 236

7.1

Kabinet Gouverneur Curaçao

     

2.366

2.550

2.786

– 236

                 

Ontvangsten

     

– 99

148

200

– 52

E. Toelichtingen artikelonderdelen

Ondersteuning van de Gouverneur

Het kabinet signaleert en analyseert politieke, bestuurlijke en maatschappelijke ontwikkelingen en adviseert de Gouverneur daarover. Het kabinet is geen beleidsvormend orgaan. De informatieverwerving en analyses zijn uitsluitend bedoeld ter ondersteuning en advisering van de Gouverneur.

De ambtelijke ondersteuning van de Gouverneur is er op gericht dat deze zijn taken als Lands- en Koninkrijksorgaan optimaal kan vervullen.

Bekrachtiging Landsverordeningen en Landsbesluiten

De Gouverneur bekrachtigt als hoofd van de Curaçaose regering landsverordeningen, landsbesluiten houdende algemene maatregelen en landsbesluiten. Aan de Gouverneur voorgedragen landsverordeningen en landsbesluiten worden getoetst aan de Staatsregeling, Rijkswetgeving, Algemene Maatregelen van Rijksbestuur en Verdragen, alsmede aan het algemeen belang van het Koninkrijk en van het land Curaçao. Het kabinet bereidt deze toetsing voor en adviseert de Gouverneur ter zake van de verdere afdoening.

Uitvoeringstaken

In enkele verdragen en Rijkswetten is bepaald dat de Gouverneur belast is met de uitvoering. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de Paspoortwet, het Verdrag van Schengen en de Rijkswet op het Nederlanderschap. Het kabinet zorgt voor afkondiging van Rijkswetten en Algemene Maatregelen van Rijksbestuur, geeft namens de Gouverneur paspoorten, laissez-passers en visa uit, beoordeelt en besluit op optieverklaringen, registreert naturalisatieverzoeken, neemt de leges in ontvangst en geleidt de naturalisatieverzoeken door, organiseert de naturalisatieceremonies en beoordeelt aanvragen voor toestemming voor schepen en luchtvaartuigen die het Curaçaose deel van territorium van het Koninkrijk doorkruisen of willen bezoeken.

Het kabinet geeft op deze wijze, binnen de grenzen van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de Gouverneur van Curaçao, namens hem invulling aan diens wettelijke taken.

Paspoortuitgifte aan ingezetenen Curaçao

De Gouverneur van Curaçao heeft de procedure van de aanvraag en uitgifte van nationale paspoorten voor in Curaçao ingezetenen gemandateerd aan de landsdienst voor Burgerzaken (Kranshi).

ARTIKEL 8. Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten

A. Algemene doelstelling

De missie van het kabinet is het optimaal ondersteunen van de Gouverneur in de uitoefening van zijn taken in zijn beide hoedanigheden: als het onschendbare hoofd van de regering van het land Sint Maarten en als orgaan van het Koninkrijk. De taken van het kabinet zijn afgeleid van de wettelijke taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de Gouverneur. De belangrijkste taken en bevoegdheden van de Gouverneur van Sint Maarten zijn opgenomen in het Statuut voor het Koninkrijk, de Staatsregeling van Sint Maarten, verschillende (organieke) Sint Maartense landsverordeningen, Koninkrijkswetgeving en het Reglement van de Gouverneur van Sint Maarten. Aan het feit dat de Gouverneur bevoegd orgaan is in de uitvoeringsregelingen van de Rijkswet op het Nederlanderschap en van de Rijkswet Paspoortwet ontleent het Kabinet van de Gouverneur veel dienstverlenende, uitvoerende taken. Daarnaast zijn de taken en inrichting van het kabinet vastgelegd in een instellings- en beheersbesluit, evenals in een Organisatie- en Formatieplan.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenaamde beheersafspraken) tussen de Minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie. 7

C. Beleidsconclusies

Na de opbouwfase van 2010 en 2011, kon het kabinet in 2012 conform de wettelijke en constitutionele opdracht acteren. In 2013 heeft het kabinet de uitvoering daarvan verder bestendigd. Daarbij was de meest relevante omgevingsfactor de omvang van de externe vraag naar dienstverlening door het kabinet op consulair gebied (waaronder de verlening van Schengen- en Caribische visa en de juridische aandachtspunten met betrekking tot de verlening van het Nederlanderschap door naturalisatie en optie) en het beroep op de Gouverneur van Sint Maarten om als orgaan van het Koninkrijk toezicht te houden op bestuursdaden van de raad van Ministers op de diverse werkterreinen van de overheid. In 2013 hebben zich bij de uitvoering van de beoogde activiteiten geen bijzonderheden voorgedaan.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 8.1 Kabinet Gouverneur Sint Maarten
(x € 1.000)
           

Realisatie

Oorspronkelijk Vastgestelde begroting

Verschil

 

2009

2010

2011

2012

2013

2013

2013

Verplichtingen

     

2.071

2.262

2.119

143

                 

Uitgaven:

     

2.120

2.273

2.119

154

8.1

Kabinet Gouverneur Sint Maarten

     

2.120

2.273

2.119

154

                 

Ontvangsten

     

6

289

50

239

E. Toelichting artikelonderdelen

Ondersteuning van de Gouverneur

Het kabinet signaleert en analyseert politieke, bestuurlijke en maatschappelijke ontwikkelingen en adviseert de Gouverneur daarover. Het kabinet is geen beleidsvormend orgaan. De informatieverwerving en analyses zijn uitsluitend bedoeld ter ondersteuning en advisering van de Gouverneur.

De ambtelijke ondersteuning van de Gouverneur in de vorm van het Kabinet van de Gouverneur is er op gericht dat de Gouverneur zijn taken als Lands- en Koninkrijksorgaan op optimale wijze kan vervullen. In algemene zin wordt de Gouverneur primair door een junior jurist, een senior jurist en directeur ondersteund. Het schrijven van toespraken, het verzamelen van bestuurlijke voorinformatie en bijvoorbeeld het voorbereiden van buitenlandse bezoeken wordt mede door directeur en senior jurist verzorgd. De directeur vergezelt de Gouverneur bij buitenlandse reizen. De adjudant is verantwoordelijk voor agendering, beveiliging en begeleiding van de Gouverneur.

Bekrachtiging Landsverordeningen en Landsbesluiten

Bij het voorbereidend proces rond Landswetgeving heeft de Gouverneur, naast de directeur, de beschikking over een junior en een senior jurist. Het kabinet draagt bij aan de rechtsstatelijkheid binnen het land Sint Maarten. Aangeboden stukken worden voorzien van juridisch en bestuurlijke adviezen en aangeboden aan de Gouverneur.

Uitvoeringstaken

In enkele verdragen en Rijkswetten is bepaald dat de Gouverneur belast is met de uitvoering. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de Paspoortwet, het Verdrag van Schengen en de Rijkswet op het Nederlanderschap. Het kabinet zorgt voor afkondiging van Rijkswetten en Algemene Maatregelen van Rijksbestuur, geeft namens de Gouverneur paspoorten, laissez-passers en visa uit, beoordeelt en besluit op optieverklaringen, registreert naturalisatieverzoeken, neemt de leges in ontvangst en geleidt de naturalisatieverzoeken door, organiseert de naturalisatieceremonies en beoordeelt aanvragen voor toestemming voor schepen en luchtvaartuigen die het Sint Maartense deel van het Koninkrijk doorkruisen of willen bezoeken.

Aanvragen voor paspoorten en visa worden volgens vaste procedures en wettelijke bepalingen behandeld. Voorts is op landsniveau de paspoortuitgifte door de Gouverneur gemandateerd aan het hoofd van de Burgeradministratie, voor zover het betreft de uitgifte van paspoorten aan ingezetenen van Sint Maarten.

Integriteitsonderzoek

Bij Koninklijk besluit van 30 september 2013 (Stcrt. 2013, 27820) is bepaald dat de Gouverneur van Sint Maarten een onafhankelijk onderzoek gelast naar de integriteit van het bestuur van Sint Maarten. Binnen 6 maanden na opdrachtverlening aan de onderzoeksinstelling dient een rapport met bevindingen, conclusies en aanbevelingen aan de Rijksministerraad te worden aangeboden. In 2013 zijn de voorbereidingen voor dit onderzoek gestart. Zo heeft de Gouverneur op 4 december 2013 een stuurgroep ingesteld die de Gouverneur zal bijstaan bij het opstellen van de terms of reference van het onderzoek, de selectie van de onderzoeksinstantie, de te sluiten overeenkomst met de geselecteerde onderzoeksinstantie en het adviseren over de bevindingen en aanbevelingen van de onderzoeksinstantie. Dit onderzoek zal in 2014 tot uitvoering moeten komen en worden afgerond.

2. NIET- BELEIDSARTIKEL

ARTIKEL 10. Nominaal en onvoorzien

Tabel 10.1 Nominaal en onvoorzien
(x € 1.000)
           

Realisatie

Oorspronkelijk Vastgestelde begroting

Verschil

 

2009

2010

2011

2012

2013

2013

2013

Verplichtingen

     

0

0

191

– 191

                 

Uitgaven:

     

0

0

191

– 191

10.1

Loonbijstelling

     

0

0

0

0

10.2

Prijsbijstelling

     

0

0

299

– 299

10.3

Onvoorzien

     

0

0

– 108

108

3. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Artikel 1. Raad van State

1. Rechtmatigheid

In 2013 is de in het verleden aangegane overeenkomst met Capgemini met betrekking tot het onderhoud en beheer van het Rebes-systeem, dat het primair proces ondersteunt, voortgezet. Het beëindigen van die overeenkomst, zonder dat op een andere wijze in het onderhoud van dit systeem is voorzien, wordt door de Raad van State niet opportuun geacht, omdat daardoor de continuïteit van de bedrijfsvoering en ondersteuning van het primair proces in gevaar komen en het voorts leidt tot onevenredig hoge kosten. In 2013 is gestart met de Europese aanbesteding van genoemd onderhoud en beheer, maar dat traject kon, vanwege de lange looptijd van een dergelijke aanbesteding, niet in 2013 worden afgerond. De verwachting is dat de problematiek met betrekking tot het beheer en onderhoud van Rebes in 2014 zal worden opgelost. De voortzetting van het contract met Capgemini heeft als gevolg dat de verplichtingen aan genoemde leverancier voor een bedrag van € 621.998 onrechtmatig zijn.

Voorts zijn er in 2013 drie opdrachten verstrekt, die over een periode van 4 jaar hebben geleid tot een overschrijding van de drempelwaarde voor Europese aanbesteding. Het gaat daarbij om:

  • De opdracht aan PQR (hardware). De uitgaven aan desbetreffende leverancier zijn voor een bedrag van € 48.908 onrechtmatig;

  • De opdracht aan Indocs (digitalisering primair proces). De uitgaven aan desbetreffende leverancier zijn voor een bedrag van € 38.889 onrechtmatig;

  • De opdracht aan HP (hardware). De uitgaven aan desbetreffende leverancier zijn voor een bedrag van € 27.225 onrechtmatig.

Met inachtneming van de bovenstaande bevindingen is de begrotingsuitvoering in algemene zin rechtmatig verlopen. Tijdens het jaar 2013 zijn er, onder meer door binnen de bedrijfsvoering aandacht te geven aan de risicobeheersing, diverse stappen gezet om het financiële- en materiële beheer verder te verbeteren. Er is sprake van een getrouwe weergave.

2. Totstandkoming (niet financiële) informatie

De totstandkoming van de financiële – en niet financiële informatie in het jaarverslag voldeed aan de eisen.

3. Financieel en materieel beheer

De ADR adviseert de Raad van State een samenhangende beschrijving op te stellen van de maatregelen van interne controle in het personeelsbeheer. Een dergelijke beschrijving is in ontwikkeling.

De ADR heeft geconstateerd dat de Raad van State in 2013 de verbijzonderde interne controlefunctie naar opzet en personele invulling op een andere wijze heeft gepositioneerd. De ADR adviseert om door middel van een op te stellen intern controleplan aan te geven hoe de verbijzonderde interne controlefunctie verder wordt ingevuld. Het opstellen van een intern controleplan is in voorbereiding.

Fraude

De Raad van State heeft geen overdrachtsuitgaven. Het risico van fraude op dat vlak mag derhalve als afwezig worden beschouwd.

Met het inrichten van functiescheiding, het verzorgen van interne controle en het handelen conform de in de administratieve organisatie vastgelegde begrotingsuitvoering zijn maatregelen genomen om het risico van fraude met de personele en materiële uitgaven tegen te gaan.

4. Overige aspecten

Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.

Artikel 2. Algemene Rekenkamer

De Algemene Rekenkamer besteedt op een gestructureerde wijze aandacht aan het primaire proces, aan de ondersteunende processen en aan de hiermee samenhangende beheerstaken. Op basis van maandelijkse managementinformatie wordt beoordeeld of onze doelmatig en rechtmatig worden uitgevoerd. In viermaandelijkse rapportages worden de inhoudelijke voortgang van ons werkprogramma en onze doelbereiking intern gevolgd. Indien nodig wordt hier op bijgestuurd. In deze paragraaf worden opvallende zaken in de bedrijfsvoering toegelicht.

1. Rechtmatigheid

In 2013 zijn de tolerantiegrenzen voor de rechtmatigheid niet overschreden. Er is sprake van een getrouwe weergave.

2. Totstandkoming (niet financiële) informatie

De totstandkoming van de beleidsinformatie in het jaarverslag voldoet aan de eisen die daaraan worden gesteld in de Rijksbegrotingvoorschriften van het Ministerie van Financiën. Er hebben zich in 2013 geen zodanige verstoringen voorgedaan dat de juistheid, volledigheid, tijdigheid, continuïteit en vertrouwelijkheid in gevaar zijn gebracht. De managementinformatie is reproduceerbaar.

Naast de maandelijkse managementinformatie werden viermaandelijkse rapportages opgesteld. Enerzijds bedoeld om intern inzicht te krijgen in de impact van onze activiteiten en hieruit lessen te trekken voor de toekomst. Anderzijds wordt hiermee de uitvoering van werkprogramma van de Algemene Rekenkamer in kaart gebracht en eventueel bijgesteld. Op basis van die informatie kan beter gestuurd worden op de uitvoering van ons werkprogramma en op verbetering van de werkzaamheden.

3. Financieel en materieel beheer

De inzet van de beheersinstrumenten heeft in het verslagjaar 2013 geresulteerd in beheerste bedrijfsprocessen. Toch is er nog een aantal verbeterpunten. De belangrijkste hiervan zijn:

• Aanvullende interne controles

De aanvullende interne controles werden in 2013 tijdiger uitgevoerd dan voorheen. De implementatie van de P-direkt controlsheets heeft in 2013 wederom vertraging opgelopen door andere prioriteitsstelling. Inmiddels zijn de controlsheets wel volledig uitgewerkt en toegesneden op de organisatie van de Algemene Rekenkamer. Vanaf primo 2014 zullen interne controlewerkzaamheden die voortvloeien uit de controlsheets worden uitgevoerd.

• Frauderisico’s

In de bedrijfsvoering van de Algemene Rekenkamer doen zich geen bijzondere frauderisico’s voor. De gebruikelijke risico’s die zich voordoen in het inkoopproces en het betaalproces worden beheerst door functiescheiding, bevoegdhedentoekenning waaronder een dubbele autorisatie op betalingen, interne controles en budgettering.

• Budgetbeheersing

In 2013 is de eerste tranche van de inspanningsverplichting gerealiseerd. Dit betreft een bedrag van € 800.000. In 2014 en 2015 volgen nog twee relatief grote tranches van € 300.000 en € 500.000. Gegeven de kostenstructuur van de Algemene Rekenkamer, moet een groot deel van deze inspanningsverplichting worden gerealiseerd door een lagere personele bezetting. Onder andere omdat een aantal maatregelen, getroffen om de inspanningsverplichting te realiseren, al eerder tot besparingen leiden dan voorzien, werd in 2013 een relatief forse onderbesteding gerealiseerd. De onzekerheid ten aanzien van de uitstroom van «van werk naar werk kandidaten», vormt de komende jaren een risico voor een beheerste begrotingsuitputting. Door meer flexibiliteit in te bouwen beheersen we het budget zo optimaal mogelijk.

• Open standaarden

De Algemene Rekenkamer voldoet volledig aan artikel 3, eerste lid van de Instructie rijksdienst bij aanschaf ICT-diensten of ICT producten. Wij zijn niet afgeweken van open standaarden.

4. Overige aspecten

• Tijdigheid betaling crediteuren

88,5% van de facturen is binnen dertig dagen na factuurdatum betaald. Hiermee voldoen we net niet aan onze doelstelling om tenminste 90% van de facturen binnen 30 dagen te betalen. Soms ligt de oorzaak van late betaling in een dispuut met de leverancier of omdat niet conform de contractuele afspraken werd gefactureerd. Soms worden facturen pas ver na de factuurdatum ontvangen. Begin 2014 zal de Algemene Rekenkamer gaan werken met digitale verwerking van crediteurenfacturen. Wij gaan er vanuit dat dit aan een snellere betaling van facturen gaat bijdragen. Overigens bedraagt de gemiddelde betaaltermijn in 2013 15 dagen.

• Organisatieontwikkeling

In 2013 is de Algemene Rekenkamer gestart met een organisatieontwikkelingstraject. Dit traject heeft tot doel de inspanningsverplichting te kunnen realiseren, maar ook om de organisatie van de Algemene Rekenkamer toekomstbestendiger en efficiënter te maken. In de eerste stap van het traject die medio 2014 zal worden afgerond, ligt de focus op de omvang van het management en de ondersteunende functies.

Artikel 3. De Nationale ombudsman

1. Rechtmatigheid

In 2013 zijn de tolerantiegrenzen voor de rechtmatigheid niet overschreden. Er is sprake van een getrouwe weergave.

2. Totstandkoming (beleids-) informatie

De totstandkoming van de beleidsinformatie in het jaarverslag voldoet aan de eisen die daaraan worden gesteld in de Rijksbegrotingvoorschriften van het Ministerie van Financiën. Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan. Voor de totstandkoming van de beleidsinformatie wordt gebruik gemaakt van diverse systemen. De huidige systemen doen waarvoor ze zijn ingericht en volgen elke klacht. De systemen worden gebruikt voor het vergaren van informatie voor het jaarverslag, incidentele verslagen en voor managementrapportages per maand en kwartaal.

In het laatste kwartaal is het Document Management Systeem voor de digitalisering van het primair proces uitgerold over de hele organisatie.

3. Financieel en materieel beheer

Het financieel beheer voldoet aan de eisen van rechtmatigheid, ordelijkheid en controleerbaarheid en wordt overigens zo doelmatig mogelijk ingericht.

In 2013 is een inkoopbeleid uitgewerkt en ingevoerd. Dit voldoet aan de nieuwe inkoopwetgeving. Daarnaast is een intern controleplan voor de personele-, financiële-, inkoop- en primaire processen vastgesteld en ingevoerd.

4. Overige aspecten

Betaaltermijnen

De betaaltermijnen zijn in 2013 verbeterd. 93% van de betaalde facturen zijn binnen 30 dagen betaald. Dit is een stijging van 3%. De facturen die de betaaltermijn hebben overschreden betreffen:

  • openstaande creditnota's, die pas verwerkt kunnen worden als hier een andere factuur of een ontvangst tegenover staat;

  • facturen die nog niet betaald kunnen worden omdat de prestatie nog niet is geleverd;

  • facturen die intern niet tijdig zijn behandeld.

Daar waar intern verbeteringen mogelijk zijn, zijn verbeteringen doorgevoerd. De gemiddelde betaaltermijn is 20 dagen. Dit aantal dagen geeft aan dat voor het overgrote deel de facturen wel snel betaald wordt.

Artikel 4. Kanselarij der Nederlandse Orden

1. Rechtmatigheid

De uitvoering van de begroting is in het algemeen rechtmatig verlopen. De Kanselarij heeft ook in dit verslagjaar ervoor gekozen om in het kader van de ICT voort te borduren op de ingeslagen weg door gebruik te maken van de diensten die door de eerste bouwer van Daisy 1 konden worden aangeboden bij de nadere aanpassingen van de databestanden. Als gevolg daarvan is een bedrag van in totaal € 92.000 niet onder de concurrentiestelling gebracht en derhalve niet onder de regels van de Europese aanbesteding. Daarnaast heeft de Kanselarij ervoor gekozen, mede in verband met activiteiten rond de inhuldiging om een bedrag in 2013 groot € 40.081 te betalen voor leveranties in 2014. De tolerantie op artikelniveau wordt niet overschreden. Voor de overige aanschaffingen heeft de Kanselarij uitgaven gedaan binnen de vastgestelde begroting voor het dienstjaar 2013.

2. Totstandkoming (niet financiële) informatie

De totstandkoming van de beleidsinformatie in het jaarverslag voldoet aan de eisen die daaraan worden gesteld in de Rijksbegrotingvoorschriften van het Ministerie van Financiën. Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.

Uit diverse interne informatiesystemen wordt informatie gegenereerd over het primaire proces en over bedrijfsvoeringsaspecten. Deze informatie wordt wekelijks in het MT behandeld en op basis van deze informatie wordt zo nodig maatregelen genomen. Informatie over de voortgang in het primaire proces wordt periodiek in het Kapittel voor de Civiele Orden besproken.

3. Financieel en materieel beheer

Het financieel en materieel beheer voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Alle werkprocessen van de administratie en een aantal werkprocessen van het versierselenbeheer zijn inmiddels beschreven.

4. Overige aspecten

Halverwege 2013 heeft de reorganisatie van de Kanselarij formeel zijn beslag gekregen.

Artikel 6. Kabinet van de Gouverneur van Aruba

1. Rechtmatigheid

In 2013 zijn de tolerantiegrenzen voor de rechtmatigheid niet overschreden. Er is sprake van een getrouwe weergave.

2. Totstandkoming (niet financiële) informatie

De totstandkoming van de beleidsinformatie in het jaarverslag voldoet aan de eisen die daaraan worden gesteld in de Rijksbegrotingvoorschriften van het Ministerie van Financiën. Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.

Gegevens over naturalisatieverzoeken, reisdocumenten, visa en optieverzoeken worden ontleend aan de wettelijke registratie, tezamen met de verplichting tot archiveren van de bijbehorende documenten. Voornoemde registraties worden ondersteund door geautomatiseerde gegevensbestanden (zoals RAAS en NVIS). Voorts worden gegevens

voor de andere categorieën ontleend aan het Document Management System, waarin alle inkomende en uitgaande stukken waarop en archiveringsverplichting ligt, worden geregistreerd.

3. Financieel en materieel beheer

Het financieel en materieel beheer voldoet in hoofdlijnen aan de daaraan te stellen eisen.

4. Overige aspecten

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Artikel 7. Kabinet van de Gouverneur van Curaçao

1. Rechtmatigheid

In 2013 zijn de tolerantiegrenzen voor de rechtmatigheid niet overschreden. Er is sprake van een getrouwe weergave.

2. Totstandkoming (niet financiële) informatie

De totstandkoming van de beleidsinformatie in het jaarverslag voldoet aan de eisen die daaraan worden gesteld in de Rijksbegrotingvoorschriften van het Ministerie van Financiën. Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.

Gegevens over naturalisatieverzoeken, reisdocumenten, visa en optieverzoeken worden ontleend aan de wettelijke registratie, tezamen met de verplichting tot archiveren van de bijbehorende documenten. Voornoemde registraties worden ondersteund door geautomatiseerde gegevensbestanden (zoals RAAS en NVIS). Voorts worden gegevens voor de andere categorieën ontleend aan het Document Management System, waarin alle inkomende en uitgaande stukken waarop en archiveringsverplichting ligt, worden geregistreerd.

3. Financieel en materieel beheer

Het financieel en materieel beheer voldoet in hoofdlijnen aan de daaraan te stellen eisen.

Sturing van het financieel beheer verloopt op basis van maandelijks vergelijk tussen begroting, het maandelijks gegenereerde uitputtingsoverzicht en de voorgenomen uitgaven.

4. Overige aspecten

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Artikel 8. Kabinet van de Gouverneur van Sint-Maarten

1. Rechtmatigheid

In 2013 zijn de tolerantiegrenzen voor de rechtmatigheid niet overschreden. Er is sprake van een getrouwe weergave.

2. Totstandkoming (niet financiële) informatie

De totstandkoming van de beleidsinformatie in het jaarverslag voldoet aan de eisen die daaraan worden gesteld in de Rijksbegrotingvoorschriften van het Ministerie van Financiën. Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.

Processen en informatie worden beheerd in een Document Management

Systeem (DMS). Aanvraag en uitgifte van paspoorten en visa worden in beheerssystemen van Buitenlandse Zaken verwerkt. Ook organisatie en personeelsinformatie is gedocumenteerd en een nieuw OAF-rapport per 1 januari 2014 is in voorbereiding.

3. Financieel en materieel beheer

Sturing van het financieel beheer verloopt op basis van maandelijks vergelijk tussen begroting, het maandelijks gegenereerde uitputtingsoverzicht en de voorgenomen uitgaven.

4. Overige aspecten

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

C. JAARREKENING

1. De verantwoordingsstaat 2013 van Hoge Colleges van Staat en Kabinetten (IIB)

Verantwoordingsstaat 2013 van de Raad van State, de Algemene Rekenkamer, de Nationale Ombudsman, de Kanselarij der Nederlandse Orden, het Kabinet van de Gouverneur van Aruba, het Kabinet van de Gouverneur van Curaçao en het Kabinet van de Gouverneur van Sint-Maarten (IIB).

   

-1-

     

-2-

 

3=(2–1)

Art.

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

               

(+ = tekortschietend t.o.v. geraamd bedrag)

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

 

111.947

5.347

 

115.921

7.699

 

3.974

– 2.352

                     
 

Beleidsartikelen

                 

1

Raad van State

57.417

57.417

2.002

59.254

58.990

2.987

1.837

1.573

– 985

2

Algemene Rekenkamer

28.895

28.895

1.217

29.137

29.051

1.157

242

156

60

3

De Nationale ombudsman

15.250

15.250

1.789

15.632

16.226

2.840

382

976

– 1.051

4

Kanselarij Nederlandse Orden

3.424

3.424

29

4.791

4.845

130

1.367

1.421

– 101

6

Kabinet Gouverneur Aruba

1.865

1.865

60

1.985

1.986

148

120

121

– 88

7

Kabinet Gouverneur Curaçao

2.786

2.786

200

2.491

2.550

148

– 295

– 236

52

8

Kabinet Gouverneur Sint Maarten

2.119

2.119

50

2.262

2.273

289

143

154

– 239

                     
 

Niet- beleidsartikel

                 

10

Nominaal en onvoorzien

191

191

0

0

0

0

– 191

– 191

0

2. De saldibalans

Saldibalans van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten (II B) over het jaar 2013

(Bedragen x € 1.000)

Activa

     

Passiva

   
   

31-12-’13

31-12-’12

     

31-12-’13

31-12-’12

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

115.921

117.159

 

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting

7.699

6.853

                 

3)

Liquide middelen

628

654

         
                 

4)

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

 

0

 

4a)

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

106.993

107.698

               

         

5)

Begrotingsreserves

0

0

                 
                 

6)

Uitgaven buiten

461

510

 

7)

Ontvangsten buiten

2.318

3.772

 

begrotingsverband

       

begrotingsverband

   
 

(= intra-comptabele

       

(= intra-comptabele

   
 

vorderingen)

       

schulden)

   
                 

8)

Kas-transverschillen

0

0

         
                 

subtotaal

117.010

118.323

   

subtotaal

117.010

118.323

                 

9)

Openstaande rechten

0

0

 

9a)

Tegenrekening

0

0

           

openstaande rechten

   
                 

10)

Extra-comptabele

615

254

 

10a)

Tegenrekening

615

254

 

vorderingen

       

extra-comptabele

   
           

vorderingen

   
                 

11a)

Tegenrekening extra-

0

0

 

11)

Extra-comptabele

0

0

 

comptabele schulden

       

schulden

   
                 

12)

Voorschotten

3.531

4.945

 

12a)

Tegenrekening

3.531

4.945

           

voorschotten

   
                 

13a)

Tegenrekening garantie-

0

0

 

13)

Garantieverplichtingen

0

0

 

verplichtingen

             
                 

14a)

Tegenrekening open-

3.869

4.277

 

14)

Openstaande

3.869

4.277

 

staande verplichtingen

       

verplichtingen

   
                 

15)

Deelnemingen

0

0

 

15a)

Tegenrekening

0

0

           

deelnemingen

   
                 

TOTAAL

125.025

127.799

 

TOTAAL

125.025

127.799

Toelichting op de saldibalans van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten (II B) over het jaar 2013

Ad 1 en 2. Uitgaven en ontvangsten 2013

Bij deze posten zijn de gerealiseerde uitgaven opgenomen met betrekking tot het jaar 2013 waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd.

Ad 3. Liquide middelen

De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo bij de banken en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders.

Het totaalbedrag is als volgt opgebouwd:

(Bedragen in €)
 

Totaal liquide middelen:

Raad van State

4.493

Algemene Rekenkamer

6.171

Kanselarij der Nederlandse Orden

1.091

Kabinet van de Gouverneur van Aruba

117.058

Kabinet van de Gouverneur van Curaçao

330.461

Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten

168.640

Totaal:

627.914

Ad 4. Rekening-courant RHB

Deze post geeft de financiële verhouding met de Rijkshoofdboekhouding weer. Het bedrag per 31 december 2013 is in overeenstemming met de opgave van de Rijkshoofdboekhouding.

Ad 6. Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen)

Het totaalbedrag is als volgt opgebouwd:

(Bedragen in €)

a

Vorderingen kasbeheerders Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten:

   
 

Raad van State

 

82.937

 

Algemene Rekenkamer

 

8.705

 

Nationale ombudsman

 

12.540

 

Kabinet van de Gouverneur van Aruba

 

21.505

 

Kabinet van de Gouverneur van Curaçao

 

238.724

 

Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten

 

24.454

b

Overige intra-comptabele vorderingen

 

72.411

 

Totaal

 

461.276

Ad a. Vorderingen kasbeheerders Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten

De vorderingen van de Raad van State hebben voornamelijk betrekking op door te berekenen loonkosten in verband met detacheringen (€ 69.158) en verstrekte voorschotten aan personeel (€ 5.835).

De vorderingen van de Algemene Rekenkamer (€ 8.705) bestaan uit nog te verrekenen voorschotten in het kader van de regeling Levensloop.

De vorderingen van de Nationale Ombudsman bestaan voornamelijk uit een nog te verrekenen bedrag in het kader van de regeling Levensloop (€ 10.171).

De vorderingen van het Kabinet van de Gouverneur van Aruba hebben voornamelijk betrekking op verstrekte voorschotten aan personeel (€ 20.297).

De vorderingen van het Kabinet van de Gouverneur van Curaçao hebben voornamelijk betrekking op een onverschuldigde betaling aan de Ondersteuning Kabinetten Gouverneurs van (€ 128.540), overige intra-comptabele vorderingen (€ 67.911) en diverse vorderingen op het eigen personeel (€ 40.841).

De vorderingen bij het Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten bestaan uit overige debiteuren (€ 13.239) en uit vorderingen op het eigen personeel (€ 11.193).

Ad b. Overige intra-comptabele vorderingen

De overige posten bestaan voornamelijk uit vorderingen op het eigen personeel (€ 36.629) en een vordering bij een andere begrotingshoofdstuk die in administratief beheer is bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (€ 34.641).

Ad 7. Ontvangsten buiten begrotingsverband (=intra-comptabele schulden)

Het totaalbedrag is als volgt opgebouwd:

(Bedragen in €)

a

Schulden kasbeheerders Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten:

   
 

Raad van State

 

214.320

 

Algemene Rekenkamer

 

81.686

 

Nationale Ombudsman

 

3.804

 

Kabinet van de Gouverneur van Aruba

 

64.415

 

Kabinet van de Gouverneur van Curaçao

 

334.736

 

Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten

 

165.086

b

Nog af te dragen loonheffing en sociale premies

 

1.446.080

c

Overige intra-comptabele schulden

 

7.650

 

Totaal

 

2.317.777

Ad a. Schulden kasbeheerders Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten

De schuld van de Raad van State bestaat uit permanente bevoorschotting van griffierechten, die maandelijks per incasso worden verrekend (€ 214.320).

De schuld van de Algemene Rekenkamer bestaat voornamelijk uit het project Servie (€ 79.091).

De schuld van het Kabinet van de Gouverneur van Aruba bestaat voornamelijk uit nog af te dragen naturalisatie- en paspoortgelden (€ 46.536) en sociale lasten (€ 17.878).

De schuld van het Kabinet van de Gouverneur van Curaçao bestaat voornamelijk uit nog af te dragen paspoortgelden (€ 273.666) en af te dragen loonbelasting en sociale premies voor (€ 59.270).

De schuld van het Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten bestaat met name uit af te dragen paspoortleges (€ 66.458) en naturalisatiegelden (€ 92.664).

Ad b. Nog af te dragen loonheffing en sociale premies

De schuld betreft de in de maand december 2013 ingehouden loonheffing en sociale premies die in januari 2014 aan de betreffende instanties worden afgedragen.

Ad 10. Extra-comptabele vorderingen

Ad 10a. Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

Het totaalbedrag is als volgt opgebouwd:

(Bedragen in €)
 

Vorderingen kasbeheerders Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten:

   
 

Raad van State

 

187.290

 

Algemene Rekenkamer

 

241.772

 

Nationale ombudsman

 

130.855

 

Kanselarij der Nederlands Orden

 

4.679

 

Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten

 

50.094

 

Totaal

 

614.690

Het saldo van de Raad van State bestaat uit een eenmalige teruggave AOF-premie 2013 (€ 187.290).

Het saldo van de Algemene Rekenkamer betreft voornamelijk een vordering op de Rekenkamer van Aruba en Sint Maarten (€ 28.638), een vordering betreffende detacheringen op het Ministerie van Economische Zaken (€ 94.839), een vordering op Secretary General Court of Arbitration-2012 (€ 11.000) en een eenmalige teruggave AOF-premie 2013 (€ 82.214).

Het saldo van de Nationale ombudsman bestaat uit vorderingen aangaande detacheringen (€ 51.900) en vorderingen die zijn ingesteld op basis van het «Vergoedingenbesluit Wet Nationale Ombudsman 2006» (€ 32.643) en een eenmalige teruggave AOF-premie 2013 (€ 46.312).

Het saldo van het Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten bestaat uit af te dragen paspoortgelden (€ 13.239) en een borgsom kantoorpand (€ 36.855).

Ad 12. Extra-comptabele voorschotten

Ad 12a. Tegenrekening extra-comptabele voorschotten

Het saldo van de per 31 december 2013 openstaande voorschotten en van de in 2013 afgerekende voorschotten is als volgt opgebouwd:

Stand openstaande voorschotten per 31 december 2013:

(Bedragen in €)

a. Voorschotten van de kasbeheerders

   

Raad van State

 

2.514.240

Algemene Rekenkamer

 

620.731

Nationale Ombudsman

 

373.932

Kanselarij der Nederlandse Orden

 

21.916

Totaal

 

3.530.819

Toelichting stand openstaande voorschotten:

De openstaande voorschotten van bovenstaande kasbeheerders bestaan voornamelijk uit aan Loyalis verstrekte voorschotten vanaf 2009. Deze worden per jaar afgerekend na een goedkeurende controleverklaring.

Overzicht afgerekende voorschotten in 2013:

(Bedragen in €)

afgerekende voorschotten

   

Raad van State

 

773.480

Algemene Rekenkamer

 

208.904

Nationale Ombudsman

 

687.188

Totaal:

 

1.669.572

Het saldo bestaat uit Loyalisvoorschotten die op basis van een goedkeurende controleverklaring zijn afgerekend.

Ad 14. Openstaande verplichtingen

Ad 14a. Tegenrekening openstaande verplichtingen

Het totaalbedrag is als volgt opgebouwd:

(Bedragen in €)

Verplichtingen per 1 januari 2013

     

4.277.072

 

Aangegane verplichtingen in 2013

     

115.552.057

+

       

119.829.129

 
           

Tot betaling gekomen in 2013

 

115.916.926

     

Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren

 

42.925

     
     

115.959.851

-/-

Totaal openstaande verplichtingen per 31 december 2013

   

3.869.278

 

D. TOPINKOMENS

Bezoldiging

Voor de Hoge Colleges van Staat heeft de publicatieplicht die voorkomt uit artikel 4.1 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (Wnt), betrekking op de onderstaande topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen. Dit geldt op grond van artikel 4.2. Wnt eveneens voor onderstaande functionarissen wier bezoldiging in het verslagjaar, na herrekening naar een voltijds dienstverband op jaarbasis, meer bedroeg dan het wettelijke bezoldigingsmaximum. Bij functionarissen wordt de naam niet vermeld en worden ingevolge artikel 4.2, zesde lid, tussen haken de gegevens over het voorafgaande boekjaar vermeld. Voor leden van de TMG wordt verwezen naar het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen

Naam orgaan of instelling waar functie wordt bekleed

Functie(s)

Aard van de functie

Naam

Beloning (in €)

Belastbare vaste en variabele onkosten-vergoeding (in €)

Werkgeversdeel van voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn (in €)

Datum aanvang dienstverband in het boekjaar (indien van toepassing)

Datum einde dienstverband in het boekjaar (indien van toepassing)

Omvang dienstverband

(in FTE)

Interim

Motiveringoverschrijding norm (indien van toepassing)

HCvS/Algemene Rekenkamer

Secretaris

topfunctionaris

Mevr. E.M.A. van Schoten

120.788

6.995

21.305

1

nvt

nvt

HCvS/Kanselarij der Nederlandse Orden

directeur

topfunctionaris

Mevr. M.A.K. van Grieken

87.400

2.019

15.521

01022013

0,94

nvt

nvt

HCvS/Kanselarij der Nederlandse Orden

directeur

gewezen topfunctionaris

Dhr. J.C. van Ingen

13.660

0

0

01012013

1,11

nvt

nvt

HCvS/Nationale ombudsman

directeur

topfunctionaris

Mevr. G. Bekman

119.201

2.202

21.305

1

nvt

nvt

HCvS/Raad van State

Secretaris

topfunctionaris

Dhr. H.H.C. Visser

141.728

6.400

24.999

1,06

nvt

nvt

Overige functionarissen van wie de bezoldiging de norm overschrijdt

Naam orgaan of instelling waar functie wordt bekleed

Functie(s)

Beloning (in €)

Belastbare vaste en variabele onkostenvergoeding (in €)

Werkgeversdeel van voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn (in €)

Datum aanvang dienstverband in het boekjaar (indien van toepassing)

Datum einde dienstverband in het boekjaar (indien van toepassing)

Omvang dienstverband

(in FTE)

Interim

Motiveringoverschrijding norm

HCvS

nvt

               

Uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband

Voor de Hoge Colleges van Staat heeft de publicatieplicht betrekking op de onderstaande topfunctionarissen, gewezen topfunctionarissen en functionarissen. Bij functionarissen wordt de naam niet vermeld.

Topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen

Naam orgaan of instelling waar functie werd bekleed

Laatste Functie

Aard van de Functie

Naam

Eerdere Functie(s) tijdens dienstverband

Uitkeringen wegens beëindiging dienstverband (in €)

Jaar van beëindiging dienstverband

Interim

Motivering overschrijding norm (indien van toepassing)

HCvS

nvt

             
Overige functionarissen

Naam orgaan of instelling waar functie werd bekleed

Laatste Functie

Eerdere Functie(s) tijdens dienstverband

Uitkeringen wegens beëindiging dienstverband (in €)

Jaar van beëindiging dienstverband

Interim

Motivering overschrijding norm

HCvS

nvt

         

De Minister van BZK heeft bij brief van 27 februari 2014 aan de Tweede Kamer laten weten dat hij een ministeriële regeling over de WNT (inclusief beleidsregels toepassing WNT) heeft opgesteld. In de begeleidende brief is aangegeven dat het niet mogelijk is gebleken een sluitende oplossing te vinden voor de uitvoeringsproblematiek ten aanzien van de vermelding van de gegevens over personen die anders dan op grond van een dienstbetrekking een functie vervullen als niet-topfunctionaris (externe niet-topfunctionarissen). De Minister van BZK stelt daarom voor het verslagjaar 2013 als gedragslijn voor dat niet volledig aan de verplichting tot openbaarmaking kan en hoeft te worden voldaan. De Hoge Colleges van Staat hebben overeenkomstig deze gedragslijn uitvoering gegeven aan de WNT. Dit leidt tot een onzekerheid in de verantwoording vanwege het ontbreken van een praktisch toepasbare normstelling voor dit onderdeel van het WNT-overzicht. De onzekerheid betreft uitsluitend het achterwege blijven van de vermelding van de gegevens over externe niet-topfunctionarissen.


X Noot
1

Comptabiliteitswet, artikel 19.

X Noot
2

Comptabiliteitswet, artikel 19.

X Noot
3

Comptabiliteitswet, artikel 19.

X Noot
4

Comptabiliteitswet, artikel 19.

X Noot
5

Comptabiliteitswet, artikel 19.

X Noot
6

Comptabiliteitswet, artikel 19.

X Noot
7

Comptabiliteitswet, artikel 19.

Naar boven