33 928 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet in verband met wijziging van de voorwaarden voor de vrijwillige verzekering over een achterliggende periode en wijziging van de Participatiewet in verband met wijziging van de berekening en de periodieke aanpassing van de bijstandsnormen voor pensioengerechtigden

C MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 17 november 2014

Inleiding

De regering heeft met belangstelling kennis genomen van het voorlopig verslag van de vaste commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Eerste Kamer inzake het onderhavige wetsvoorstel. De leden van de VVD-fractie vragen of de uiteindelijke voorwaarden in deze wet voldoende zijn om het van de oorspronkelijke doelstelling afwijkende gebruik te voorkomen.

Financiële gevolgen van het wetsvoorstel

De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat het vervallen van de arbeids- en arbeidsverledenvoorwaarde veel meer ruimte geeft om in te kopen, terwijl de verhoogde premie niet kostendekkend zal zijn. Voorts geven zij aan dat het zeer lucratief zal zijn om AOW in te kopen aangezien de AOW-uitkering geëxporteerd kan worden met name naar landen met een lagere levensstandaard. Zij vragen welke kwantitatieve effecten en financiële gevolgen de regering verwacht van de door amendering van het wetsvoorstel vervallen arbeids- en arbeidsverledenvoorwaarde. Tevens vragen zij of de regering bereid is de premie voor inkoop zodanig te verhogen dat deze onbedoelde effecten niet meer voorkomen of tenminste sterk beperkt worden. De potentiële koper zal immers steeds een berekening maken of de te ontvangen AOW-uitkering in een gunstige verhouding staat tot de te betalen premie.

Zoals ik ook al aan de Tweede Kamer heb gemeld, hebben de arbeidsvoorwaarde- en arbeidsverledenvoorwaarde geen onderscheidend effect op de raming.1 Het effect van het wetsvoorstel op het aantal inkopers en de uitkeringslasten die daarmee zijn gemoeid blijft ruwweg hetzelfde.

De doorgevoerde verhoging van de minimumpremie voor inkoop AOW draagt bij aan het beperken van het onbedoeld gebruik. Het is een forse verhoging. De minimumpremie is ruim viereneenhalf keer zo hoog geworden. De minimumpremie nog verder verhogen zal er toe leiden dat mensen bijna geheel afzien van inkoop. Dat zou nagenoeg neerkomen op feitelijke afschaffing van de inkoopregeling.

De regering wil de inkoopregeling echter niet geheel afschaffen. De mogelijkheid van inkoop ondersteunt bijvoorbeeld kinderen van expats die meegaan naar het buitenland en terugkeren naar Nederland na het moment dat hun AOW-opbouw aanvangt. Zij hebben in dit geval bij terugkeer een AOW-tekort.

De overheid blijft mensen de mogelijkheid bieden om meer eigen verantwoordelijkheid te nemen voor een eventueel te repareren AOW-tekort.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Kamerstukken II 2014/15, 33 928, nr. 18 (brief van 29 september 2014).

Naar boven