33 910 Wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie en andere wetten in verband met de opheffing van de bedrijfslichamen (Wet opheffing bedrijfslichamen)

I BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 januari 2015

Tijdens het debat van 9 december jongstleden in uw Kamer over de Wet opheffing bedrijfslichamen, heb ik toegezegd het gesprek met de sectoren over de voortzetting van de Monitoring Kritische Stoffen op korte termijn af te ronden en uw Kamer over de gekozen oplossing te informeren. Met deze brief informeer ik uw Kamer hierover.

De varkens- en vleeskalversector hebben een eigen zelfcontrole op residuen van diergeneesmiddelen en verboden stoffen (zoals groeihormonen) in het kader van hun kwaliteitssystemen, de Monitoring Kritische Stoffen (MKS). Door middel van productschapsverordeningen1 werd deelname aan de MKS verplicht gesteld voor verwerkers (zoals slachterijen) en veehouders. In het kader van het opheffen van de Publieke Bedrijfsorganen (PBO) zijn deze verordeningen beoordeeld en er is geconcludeerd dat deze geen publieke taak betreffen. Reden hiervoor is dat er al een Europees verplichte officiële monitoring op residuen van diergeneesmiddelen en verboden stoffen is. Dit zogenaamde Nationaal Plan Residuen wordt uitgevoerd door de NVWA.

In de Europese richtlijn 96/232 is een expliciete bepaling opgenomen over zelfcontrole en medeverantwoordelijkheid van marktdeelnemers met betrekking tot het gebruik van diergeneesmiddelen en verboden stoffen. Deze is nationaal geïmplementeerd in de Regeling diergeneesmiddelen.

De Regeling diergeneesmiddelen geeft aan dat er voor veehouders een verbod is op het gebruik van verboden stoffen en dat verwerkers (slachterijen) alle nodige maatregelen moeten treffen om zich ervan te vergewissen dat alleen dieren die vrij zijn van residuen en verboden stoffen aanvaard worden voor de slacht. Daarnaast is bepaald dat de ketenpartners met het oog op de uitvoering hiervan zelfcontrole kunnen uitoefenen.

De sector had door middel van de productschapsverordeningen invulling gegeven aan de verplichtingen uit de Regeling diergeneesmiddelen. Deze productschapsverordeningen gingen in hun bepalingen verder dan de Regeling. Met het vervallen van deze productschapsverordeningen vervalt de daarin opgenomen verplichting voor varkens- en vleeskalverhouders om aan zelfcontrole te doen via de MKS. Ik ben dan ook voornemens om op korte termijn de Regeling op dit punt te verduidelijken en aan te scherpen, zodat volstrekt duidelijk is dat veehouders verplicht zijn tot zelfcontrole. Deze verplichting geldt overigens niet alleen voor varkens en vleeskalveren, maar in principe voor alle landbouwhuisdieren. De wijze van uitvoering van de verplichte zelfcontrole laat ik aan de marktdeelnemers in de keten zelf. Deze kan door middel van een kwaliteitssysteem uitgevoerd worden, zoals dat nu voor varkens- en vleeskalverhouders bijvoorbeeld al via de MKS gebeurt.

Deze wijziging van de Regeling diergeneesmiddelen geeft de private inzet van de sectoren een publieke borging. De sectoren hebben hiermee een sector-brede basis waarmee ze hun verantwoordelijkheid voor de productie van veilig en verantwoord voedsel, vrij van residuen en verboden stoffen, verder vorm kunnen geven.

De NVWA zal op de verplichte zelfcontrole gaan toezien. In overleg met de sectoren zal worden bezien hoe de handhaving door de NVWA optimaal kan aansluiten op de initiatieven uit de sector.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Verordening Monitoring Kritische stoffen bij kalveren (PVV) 2008 en Verordening Monitoring Kritische Stoffen bij varkens (PVV) 2008

X Noot
2

Richtlijn 96/23/EC inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in producten daarvan….

Naar boven