33 910 Wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie en andere wetten in verband met de opheffing van de bedrijfslichamen (Wet opheffing bedrijfslichamen)

H NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 4 december 2014

Met belangstelling heb ik kennis genomen van de vragen van de leden van de SP-fractie in het verslag. Graag ga ik hieronder in op de gestelde vragen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie constateerden dat een belangrijke vraag die zij in het nader voorlopig verslag stelden niet is beantwoord. Dit betreft de vraag: «Welke definitie, dan wel welk criterium, hanteert de regering om een taak als «publiek» te duiden?».

Op verzoek van het kabinet heeft de Commissie Jorritsma advies uitgebracht over de taken die door de product- en bedrijfschappen werden uitgevoerd in 2010. Dit advies is als bijlage bij de brief van 5 oktober 2011 aan de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2011–2012, 32 615, nr. 3). Van een publiek belang is volgens de Commissie Jorritsma sprake wanneer een bepaalde activiteit bijdraagt aan doelrealisatie die in het belang is van de gehele samenleving, dus niet alleen van de desbetreffende sector, én wanneer die doelrealisatie alleen kan worden gerealiseerd door bemoeienis van een publiek orgaan. Het feit dat iets van algemeen belang is, betekent niet noodzakelijk bemoeienis door een publiek orgaan. In bepaalde gevallen kunnen die belangen worden gediend door private actoren, er is dan geen sprake van een publiek belang. Met toepassing van deze uitgangspunten worden in dit rapport als publieke taken in de eerste plaats medebewindstaken van de productschappen genoemd. Daarnaast worden als autonome taken van productschappen met een publiek belang genoemd taken op het gebied van plant- en diergezondheid, dierenwelzijn, voedselveiligheid en gezondheid. Het rapport van de Commissie Jorritsma is de basis geweest voor de beoordeling van de concrete regels van de productschappen die omgezet moesten worden in regelgeving van de rijksoverheid. Met de reeds overgenomen en met de inwerkingtreding van het wetsvoorstel opheffing bedrijfslichamen nog over te nemen productschapsregels, is derhalve invulling gegeven aan de taken die ingevolge het rapport van de commissie Jorritsma als publiek te duiden zijn.

De leden van de SP-fractie vroegen eveneens Welke definitie, dan wel welk criterium, is gehanteerd om een taak als «niet-publiek doch onmisbaar voor de uitoefening van een publieke taak» te duiden?» De leden van de SP-fractie vroegen of het in de nadere memorie van antwoord gegeven antwoord op deze vraag betekent dat het onderscheid voor het onderhavige wetsvoorstel niet langer relevant is, of dat het in de memorie van toelichting gemaakte onderscheid tussen dergelijke taken voortaan in zijn algemeenheid is vervallen.

In de memorie van toelichting bij voorliggend wetsvoorstel is aangegeven dat in samenwerking met de bedrijfslichamen in detail geïnventariseerd is welke taken en activiteiten als publiek zijn aan te merken. Daarbij is tevens bezien of bepaalde taken, hoewel deze niet onder de publieke taken vallen, toch door de centrale overheid moeten worden overgenomen, omdat ze onmisbaar zijn voor een goede uitoefening van een publieke taak. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de registratie van bedrijven die onder de werkingssfeer van het schap vallen. Dit werd als aparte taak van een bedrijfslichaam benoemd. De registratie van bedrijven door bedrijfslichamen is op zich geen publieke taak, maar in bepaalde gevallen een noodzakelijke activiteit om een publieke taak (bijvoorbeeld borgen diergezondheid of voedselveiligheid) uit te kunnen voeren. Waar registratie nodig is, is of wordt dit overgenomen in de regelgeving van de rijksoverheid en wordt dit nu derhalve gezien als onderdeel van de publieke taak. Dit betekent dus dat het onderscheid voor het onderhavige wetsvoorstel niet langer relevant is en dat de taken die eerder onder deze categorie te brengen waren, nu als publieke taken worden aangemerkt en derhalve in regelgeving van de rijksoverheid zijn of worden opgenomen.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven