33 905 Transitie in onderwijstoezicht

Nr. 8 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juli 2014

In uw brief d.d. 5 juni 2014 verzoekt uw Kamer mij u te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de toezeggingen in mijn brief d.d. 16 december 20131 over Burgerschap in het onderwijs (hierna: «burgerschapsbrief»). In de burgerschapsbrief heb ik mijn visie op burgerschapsonderwijs gegeven. In die brief heb ik ook inzicht gegeven in de stand van zaken en heb een aantal acties aangekondigd om burgerschapsonderwijs verder te versterken. Bij de reactie op het Onderwijsverslag 2013/2014, in het voorjaar van 2015, zal ik uw Kamer informeren over de voortgang in burgerschapsonderwijs, zoals toegezegd in de burgerschapsbrief.

Vooruitlopend daarop ontvangt u in deze brief een beschrijving van de stand van zaken op dit moment. Ik volg daarbij de indeling in vier thema’s, zoals die in de burgerschapsbrief is opgenomen.

1. Handvatten voor schoolleiders en leraren

Ik heb Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) opdracht gegeven om een handreiking te ontwikkelen, waarmee scholen hun visie verder kunnen ontwikkelen en hun burgerschapsaanbod in kaart kunnen brengen. Ik heb toegezegd de mogelijkheden voor een self-assessment tool te onderzoeken, zodat scholen in beeld kunnen brengen waar ruimte is voor extra inzet op burgerschap. SLO is hiermee aan de slag. De opbrengsten komen in de loop van volgend schooljaar beschikbaar voor scholen.

2. Kennis opbouwen en delen

Ik heb toegezegd om alle informatie over burgerschap beschikbaar te stellen via een interactief informatiepunt. Daarop komen ook de bevindingen beschikbaar van twintig pilotscholen, verdeeld over basis- en voortgezet onderwijs, die in schooljaar 2014–2015 aan de slag gaan met divers materiaal voor burgerschapsonderwijs. Inmiddels heb ik SLO opdracht gegeven om dit interactieve informatiepunt te ontwikkelen, zodat scholen daar in de loop van het volgend schooljaar mee aan de slag kunnen.

3. Verduidelijking kern burgerschap en positie maatschappelijke stage

In mijn brief heb ik aangegeven te onderzoeken hoe we structuur kunnen aanbrengen in de herziening van de kerndoelen in het basis- en voortgezet onderwijs, mede in relatie tot het advies van de Onderwijsraad hierover. Nog deze zomer ontvangt uw Kamer een brief waarin ik mijn visie hierop uiteenzet.

Het wetsvoorstel voor afschaffing van de wettelijk verplichte maatschappelijke stage is op 20 februari 2014 aangenomen door uw Kamer en op 17 juni 2014 door de Eerste Kamer. Met ingang van volgend schooljaar kunnen scholen zelf bepalen of en hoe ze een maatschappelijke stage aanbieden aan hun leerlingen, om daarmee hun burgerschapsonderwijs mede in te vullen.

4. Toezicht op sociale kwaliteit en resultaten van burgerschapsonderwijs

Over het toezicht schreef ik dat ik samen met de inspectie zal bekijken hoe we de sociale kwaliteit van scholen een grotere plaats kunnen geven. Nog meer dan in het huidige toezicht krijgen het welbevinden van leerlingen en personeel en het tegengaan van onveiligheid en pesten een plaats in het nieuwe toezicht van de Inspectie op scholen. Dat nieuwe toezicht is in voorbereiding.2 De inspectie heeft reeds pilots uitgevoerd in het toezicht op sociale kwaliteit in basis- en voortgezet onderwijs (inclusief speciaal onderwijs). Deze pilots krijgen dit najaar op onderdelen een vervolg. In het nieuwe toezicht voorziet de inspectie iedere school van een kwaliteitsprofiel, waarvan de sociale kwaliteit en de manier waarop die tot stand zijn gekomen een onderdeel zijn. Het nieuwe toezicht zal uiterlijk medio 2016 operationeel worden.

Tijdens het debat over de maatschappelijke stage in de Eerste Kamer (d.d. 17 juni 2014) heb ik toegezegd de inspectie te vragen om onderzoek te doen naar de invulling die scholen geven aan de wettelijke burgerschapstaak. Over de uitkomsten hiervan rapporteer ik u in 2016.

In 2016 neemt Nederland opnieuw deel aan internationaal onderzoek naar burgerschap door de International Association for the Evaluation of Educational Achievement. Het vooronderzoek vindt komend schooljaar plaats. Samen met de VO-raad heb ik dit onderzoek van harte aanbevolen bij scholen die geselecteerd zijn voor deelname.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstuk 33 750 VIII, nr.80

X Noot
2

Kamerstuk 33 905 nr.1, 28 maart 2014 (Toezicht in transitie)

Naar boven