33 872 Wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving)

C MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 11 november 2015

Mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie laat ik weten dat ik met belangstelling kennis heb genomen van de vragen en opmerkingen van de fractie van de PVV over het wetsvoorstel verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving (omgevingsdiensten).

De leden van de fractie van de PVV vragen hoe de op omgevingsdienstniveau uitgevoerde probleemanalyse en prioriteitstelling zich verhoudt tot de democratische aanspreekbaarheid van de bevoegde gezagen.

Bij probleemanalyse en prioriteitstelling gaat het om het bepalen van de gezamenlijke taakuitvoering op het niveau van de omgevingsdienst. Besluitvorming daarover vindt plaats in het bestuur van de omgevingsdienst. Het instellen van een openbaar lichaam door de verschillende bestuursorganen is geregeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen. Het is in principe aan de deelnemers (in dit geval ook de opdrachtgevers) om in de gemeenschappelijke regeling afspraken te maken over de besluitvorming. Worden die niet gemaakt, dan wordt bij meerderheid besloten.

De wethouders en de gedeputeerden die deel uitmaken van het bestuur van de omgevingsdienst zijn democratisch aanspreekbaar voor hun handelen in het bestuur.

Voorts vragen de leden van de PVV-fractie of de regering nog steeds een positieve verwachting heeft van de efficiëncywinst, naar de omvang van de totale kosten op landelijk niveau gemaakt voor nieuwe huisvesting, een overzicht van deze kosten per omgevingsdienst en in hoeverre de inverdieneffecten terugvloeien naar gemeenten en provincies?

De begrotingen en jaarrekeningen van de omgevingsdiensten worden jaarlijks besproken met de gemeenteraden en provinciale staten van de deelnemende bevoegde gezagsinstanties. Gemeenten en provincies sturen op de begroting en financiële realisatie en zijn mede eigenaar. Het moge duidelijk zijn dat daarbij de, veelal bij de oprichting, geprognotiseerde efficiencywinst steeds een belangrijk item is. Ik beschik niet over een gedetailleerd overzicht van de kosten (die per omgevingsdienst zijn gemaakt) voor huisvesting. Dat is een zaak van de bestuursorganen die de betreffende omgevingsdienst hebben ingesteld.

Mij hebben geen signalen bereikt dat in het kader van die controlerende taak van de raden en staten geconstateerd is dat de verwachte efficiency door de opgerichte omgevingsdiensten structureel niet gehaald wordt. Mijn verwachtingen over de efficiencywinst zijn dan ook nog steeds positief.

De inverdieneffecten zullen vooral optreden doordat de benodigde bijdragen, door de deelnemende overheden, aan de begroting van de omgevingsdiensten minder hoog zullen zijn dan wanneer er niet deelgenomen zou zijn aan een omgevingsdienst. Indien er sprake is van een overschot op de begroting van de omgevingsdienst zal het afhankelijk zijn van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) en de daarover gemaakte afspraken tussen de deelnemende overheden, of er, en zo ja hoeveel, gelden kunnen terugvloeien naar die overheden.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

Naar boven