33 864 Oprichting Stichting Defensiemusea

Nr. 6 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 april 2015

Zoals toegezegd in de beantwoording van schriftelijke vragen over de oprichting van de Stichting Defensiemusea (Kamerstuk 33 864, nr. 2), kom ik met deze brief terug op de mogelijkheid van schatkistbankieren door de stichting.

Verzelfstandigde rijksmusea zijn uitgezonderd van de in de Comptabiliteitswet 2001 opgenomen verplichte deelname aan schatkistbankieren van rechtspersonen met een wettelijke taak. Zij zijn ondergebracht op de zogenaamde B1-lijst bij het Aanwijzingsbesluit rechtspersonen met een beperkte kasbeheerfunctie. Dit houdt in dat zij hun liquide middelen mogen uitzetten in de markt. Artikel 6 van de Regeling rekening-courant en leningenbeheer derden schrijft voor dat dit alleen kan in niet-risicovolle producten die in dit artikel nader zijn gedefinieerd.

De Stichting Defensiemusea staat nog niet op de lijst van verzelfstandigde rijksmusea en maakt nu nog geen onderdeel uit van de B1-lijst. Het Ministerie van Financiën zal de stichting bij de eerstkomende aanpassing van de B1-lijst opnemen. De verwachting is dat de lijsten in september 2015 worden aangepast. Aangezien de stichting per 1 november 2014 gereed was om van start te gaan, is afgesproken de aanpassing terug te laten werken tot die datum. Feitelijk betekent dit dat de stichting zich dus thans al moet voegen naar de regels die gelden bij of krachtens artikel 6 van de Regeling rekening-courant- en leningenbeheer derden.

Op het jaarverslag van de stichting wordt accountantscontrole uitgeoefend die moet voldoen aan in de subsidiebeschikking voorgeschreven controleprotocollen. Omdat de stichting een rechtspersoon met een wettelijke taak is, kan tevens de Algemene Rekenkamer zowel recht- als doelmatigheidsonderzoek uitvoeren. Daarnaast voert Defensie regelmatig gesprekken met de directie van de Stichting Defensiemusea over onder meer het beheer.

Met deze maatregelen worden de financiële risico’s die verbonden zouden kunnen zijn aan het kasbeheer van de publieke middelen in de stichting, naar mijn mening voldoende afgedekt.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven