Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt,
omdat het zonder meer instemmend luidt / uitsluitend opmerkingen van redactionele
aard bevat (artikel 26, vijfde lid, van de Wet op de Raad van State)
Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 4 februari 2014, aangeboden aan de Koning
door de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 17 december 2013, nr. 2013002596,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies,
gedateerd 22 januari 2014, nr. W12.13.0453/111, bied ik U hierbij aan.
Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot
het maken van inhoudelijke opmerkingen.
Het voorstel is aangevuld met een wijziging van artikel 104, tiende lid, van de Pensioenwet
en artikel 110a, tiende lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, die ertoe
strekt te verduidelijken dat de bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels
op grond van die artikelen betrekking kunnen hebben op bevoegdheden van de raad van
toezicht ten aanzien van benoeming en ontslag van bestuurders van het pensioenfonds.
De memorie van toelichting is in overeenkomstige zin aangevuld. Aanleiding voor deze
wijziging is het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State bij het Besluit
van 18 december 2013 tot wijziging van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte
beroepspensioenregeling en het Handelsregisterbesluit 2008 in verband met de Wet versterking
bestuur pensioenfondsen en enige andere wijzigingen (Stb.581), nr. W12.13.0429/III.
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde
memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. Klijnsma