33 863 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en enkele andere wetten in verband met het van toepassing worden van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen op De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten en in verband met enkele andere wijzigingen (Verzamelwet pensioenen 2014)

Nr. 19 AMENDEMENT VAN HET LID VAN WEYENBERG

Ontvangen 3 juli 2014

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I wordt na onderdeel C een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ca

In artikel 74 wordt in het eerste lid, onderdeel b, de zinsnede «na ontvangst van de mededeling, bedoeld in het tweede lid» vervangen door: nadat de plicht tot waardeoverdracht herleeft na een periode als bedoeld in artikel 72.

II

In artikel II wordt na onderdeel D een onderdeel ingevoegd, luidende:

Da

In artikel 85 wordt in het eerste lid, onderdeel b, de zinsnede «na ontvangst van de mededeling, bedoeld in het tweede lid» vervangen door: nadat de plicht tot waardeoverdracht herleeft na een periode als bedoeld in artikel 72.

Toelichting

Dit amendement regelt dat in de Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioen wordt geëxpliciteerd dat de verlenging met zes maanden van de termijn waarbinnen de deelnemer het verzoek tot waardeoverdracht moet doen ingeval de plicht tot waardeoverdracht herleeft na een periode waarin sprake was van onderdekking, geldt in zowel het geval dat de pensioenuitvoerder een pensioenfonds is als in het geval dat de pensioenuitvoerder een verzekeraar is.

In de praktijk blijkt er onduidelijkheid te zijn ontstaan over de verlenging met zes maanden van de termijn waarbinnen de deelnemer het verzoek tot waardeoverdracht moet doen na de herleving van de wettelijke plicht tot waardeoverdracht nadat pensioenuitvoerders uit een situatie van onderdekking komen. Er lijkt een niet verklaarbaar onderscheid te bestaan tussen enerzijds de situatie waarin de overdragende pensioenuitvoerder een pensioenfonds is (in welk geval sprake is van herleving van de termijn van zes maanden) en anderzijds de situatie waarin de overdragende pensioenuitvoerder een verzekeraar is (in welk geval geen sprake is van herleving). Dit blijkt ook uit de beantwoording van de regering in de nota naar aanleiding van het verslag (Kamerstukken II 2013/14, 33 863, nr. 6, blz. 9 en 10). Indiener acht dit onderscheid in de praktijk niet wenselijk en beoogt dit met onderhavig amendement te herstellen.

Van Weyenberg

Naar boven