33 863 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en enkele andere wetten in verband met het van toepassing worden van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen op De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten en in verband met enkele andere wijzigingen (Verzamelwet pensioenen 2014)

Nr. 11 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 13 juni 2014

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

Aan het in artikel VI, onderdeel A, onder 2, opgenomen derde lid, onderdeel b, wordt toegevoegd:

of sprake is van een nettolijfrente als bedoeld in afdeling 5.3A van de Wet inkomstenbelasting 2001.

2

Aan het in artikel VI, onderdeel B, onder 2, opgenomen tweede lid, onderdeel b, wordt toegevoegd: of sprake is van een nettolijfrente als bedoeld in afdeling 5.3A van de Wet inkomstenbelasting 2001.

Toelichting

Op grond van de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling (Stb 2005, 115) is vanaf 2015 geen verplichtstelling aan bedrijfstakpensioenfondsen en beroepspensioenregelingen mogelijk als de pensioenregeling niet onder de zogenoemde omkeerregel valt (premie aftrekbaar, aanspraak onbelast, uitkering belast).

De nettolijfrente in de tweede pijler zal niet onder de omkeerregel vallen. Dit impliceert dat werkgevers niet kunnen worden verplicht om deze vrijwillige nettolijfrente aan te bieden aan werknemers met een inkomen boven de € 100.000.

Echter thans kunnen ook vrijwillige pensioenregelingen die onder de omkeerregel vallen worden verplichtgesteld. In dat geval geldt de verplichting de vrijwillige regeling aan te bieden aan de deelnemers. De verplichtstelling laat in dat geval de keuze van de deelnemer om wel of niet aan die vrijwillige regeling deel te nemen, onverlet. De verplichtstelling heeft dan tot gevolg dat als de deelnemer om dat aanbod voor die vrijwillige pensioenregeling vraagt, dat verzoek moet worden ingewilligd.

Bij de nettolijfrente gaat het om een vrijwillige regeling die weliswaar niet onder de omkeerregel valt, maar die wel fiscaal gefaciliteerd is. Daarom wordt voorgesteld de huidige algemene mogelijkheid van verplichtstelling van vrijwillige pensioenregelingen ook te laten gelden voor de nettolijfrente in de tweede pijler. Dit betreft een technische aanpassing in lijn met de huidige regelgeving over verplichtstelling aan bedrijfstakpensioenfondsen en beroepspensioenregelingen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Naar boven