33 862 Voorstel van wet van het lid Bisschop, Van Meenen en Rog tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet primair onderwijs BES, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet voortgezet onderwijs BES en de Wet op het onderwijstoezicht in verband met een doeltreffender regeling van het onderwijstoezicht

I BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 juli 2022

Hierbij bieden wij u ter informatie de onderzoekskaders 2022 van de Inspectie van het Onderwijs (hierna: de inspectie) aan en de verslagen van het overleg met vertegenwoordigers van het onderwijsveld, conform de Wet op het onderwijstoezicht, artikel 13, tweede lid (hierna: de WOT).

Conform de WOT zenden wij deze stukken ook aan de Tweede Kamer. Het betreft de onderzoekskaders voor het primair onderwijs, het (voortgezet) speciaal onderwijs, het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs (hierna: po, (v)so, vo en mbo).

Daarnaast zijn de onderzoekskaders voor het niet-bekostigd onderwijs in het primair en voorgezet onderwijs geactualiseerd. U ontvangt ook deze kaders ter informatie.

Op 1 juli 2017 is de Initiatiefwet Bisschop, Van Meenen en Rog over een doeltreffender regeling van het onderwijstoezicht (hier: Initiatiefwet) in werking getreden. In die Initiatiefwet is geregeld dat er binnen vijf jaar na inwerkingtreding van de wet een evaluatieverslag aan de beide kamers der Staten-Generaal moet worden gezonden.

Ook loopt sinds 1 september 2018 het Experiment instellingsaccreditatie met lichtere opleidingsaccreditatie. In het experimenteerbesluit waarmee dit experiment is opgericht is geregeld dat uiterlijk in 2022 een evaluatie van het experiment plaatsvindt. In opdracht van het ministerie is door onderzoeksbureau Berenschot een evaluatie uitgevoerd. Het rapport dat door het bureau is opgeleverd is als bijlage bijgevoegd.

Om die reden ontvangt u een afschrift van de aanbiedingsbrief en de bijbehorende onderzoeken naar Uw Kamer. In de brief aan de Tweede Kamer is aangegeven dat u de beleidsreactie op deze onderzoeken in het najaar kunt verwachten.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 juli 2022

Met deze brief ontvangt u de onderzoekskaders 2022. We gaan daarnaast in op de evaluatie Initiatiefwet Bisschop c.s. en de evaluatie Experiment instellingsaccreditatie met lichtere opleidingsaccreditatie. Ook informeren we u over een wijziging van de onderzoekskaders volgend jaar aangaande de standaard basisvaardigheden en maatregelen in het kader van «de lat omhoog». Ten slotte gaan we in op kortere hersteltermijnen die de inspectie zal hanteren en de aanpassing van de beleidsregel over sanctionering.

Onderzoekskaders

Hierbij bieden wij u ter informatie de onderzoekskaders 2022 van de

Inspectie van het Onderwijs (hierna: de inspectie) aan en de verslagen van

het overleg met vertegenwoordigers van het onderwijsveld en andere betrokkenen, conform de Wet op het onderwijstoezicht, artikel 13, tweede lid. (hierna: de WOT). Deze kaders hebben wij op voordracht van de inspectie vastgesteld en worden gepubliceerd in de Staatscourant. Conform de WOT zenden wij deze stukken ook aan de Eerste Kamer.

Het betreft de onderzoekskaders voor het primair onderwijs, het (voortgezet) speciaal onderwijs, het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs (hierna: po, (v)so, vo en mbo).

Daarnaast zijn de onderzoekskaders voor het niet-bekostigd onderwijs in het po en vo ook geactualiseerd. U ontvangt ook deze kaders ter informatie.

Scherper toezicht op basisvaardigheden in het funderend onderwijs

In lijn met het masterplan Basisvaardigheden zal de inspectie scherper toezien op de wettelijke eisen rondom basisvaardigheden. Dit is het startpunt voor een verdergaande aanscherping. In de onderzoekskaders voor de sectoren van het funderend onderwijs is er aandacht voor de basisvaardigheden taal, rekenen en burgerschap in zowel de standaarden van het kwaliteitsgebied Sturing, Kwaliteitszorg en Ambitie op het schoolniveau als de standaarden van het kwaliteitsgebied Besturing, Kwaliteitszorg en Ambitie op bestuursniveau. De basisvaardigheden en de plek die deze hebben bij de (ontwikkeling van de) visie, ambitie en doelen (beleid) van besturen en scholen zijn geëxpliciteerd in de geactualiseerde onderzoekskaders, evenals de invulling en uitvoering van het beleid en de evaluatie en verantwoording

Deze explicitering in de onderzoekskaders op het gebied van de basisvaardigheden loopt vooruit op de beoogde komst van een aparte standaard basisvaardigheden. Het doel is om deze standaard mee te nemen in de onderzoekskaders die op 1 augustus 2023 in werking treden. Het invoeren van een aparte standaard voor basisvaardigheden zal ook gevolgen hebben voor de rest van het kader. De wijziging zal dus niet tot enkel die standaard beperkt blijven. Daar bovenop is de verwachting dat de verdere uitwerking van het coalitieakkoord nog zal leiden tot andere, fundamentele wijzigingen in de onderzoekskaders van de inspectie. De ambities van dit kabinet zijn op genoemd vlak fors. Uw Kamer wordt hierover in het najaar geïnformeerd.

De lat omhoog: hogere kwaliteit, snellers ingrijpen, sneller herstellen

Elke leerling heeft recht op kwalitatief goed onderwijs. Als de onderwijskwaliteit niet op orde is, moet dat zo snel mogelijk worden hersteld. Soms zit er te veel tijd tussen het constateren van problemen op een school of bij een bestuur, en het herstel van die problemen, waardoor leerlingen onnodig lang niet het onderwijs krijgen waar zij recht op hebben. De inspectie heeft toegezegd aanscherpingen te doen in haar werkwijze ten behoeve van het verkorten van dit proces. Daartoe zet zij twee acties in gang.

De ontwikkeling van leerlingen wordt onnodig geschaad bij langdurig slecht onderwijs. De inspectie gaat daarom vanaf het nieuwe schooljaar 2022/2023 al werken met verkorte doorlooptijden bij de totstandkoming van onderzoeksrapporten. Hierdoor zijn besturen en andere betrokkenen, zoals de schoolleiders en ouders, vlotter geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek en kunnen zij sneller maatregelen nemen om het onderwijs te verbeteren, als dat nodig is. De verkorting houdt het volgende in:

  • Als het bestuur het conceptrapport heeft ontvangen, kan het bestuur voortaan in de daaropvolgende twee weken reageren, in plaats van vier weken.

  • Vervolgens verwerkt de inspectie deze reactie eveneens binnen twee weken en stelt de inspectie dan het rapport definitief vast.

  • Onveranderd is dat de inspectie het rapport openbaar maakt in de, wettelijk bepaalde, vijfde week na de vaststelling. In het momenteel aanhangige wetsvoorstel uitbreiding bestuurlijk instrumentarium wordt voorgesteld ook deze termijn te verkorten, en wel naar publicatie in de derde week na vaststelling.

Daarnaast zal de inspectie de hersteltermijnen voor herstelopdrachten verkorten, uiterlijk in het vierde kwartaal van dit jaar. De inspectie werkt nu uit bij welk type herstelopdrachten dit mogelijk is. Soms zijn er namelijk wettelijke hersteltermijnen verbonden aan een specifieke wettelijke bepaling, die per sector kunnen verschillen. Over de concrete invulling van de aanscherping wordt uw Kamer zo spoedig mogelijk geïnformeerd, middels de reeds voor het najaar toegezegde brief over de plannen van dit kabinet rond toezicht en handhaving, tezamen met hoe scholen die een herstelopdracht krijgen hierover worden geïnformeerd.

Ook gaat de inspectie meer en vaker differentiëren in de hersteltermijnen, bijvoorbeeld als een school of bestuur meerdere herstelopdrachten heeft gekregen of als een situatie dermate zorgelijk is dat een kortere herstelperiode wenselijk is. Nu wordt vaak de langste hersteltermijn als uitgangspunt genomen voor het voldoen aan álle herstelopdrachten en wordt er beperkt onderscheid gemaakt naar urgentie. Door per herstelopdracht te bekijken welke hersteltermijn wenselijk is, kan op onderdelen herstel sneller worden gerealiseerd. Ook kan op deze manier sneller worden ingegrepen, bijvoorbeeld door het starten van een sanctietraject indien herstel uitblijft. De inspectie start met de uitvoering hiervan in het schooljaar 2022/2023.

Het doel van de verschillende verkortingen van termijnen is sneller herstel realiseren, zodat de onderwijskwaliteit sneller weer op orde is. Het sneller opleggen van sancties kan daar ook aan bijdragen. Daarom gaan we tegelijkertijd ook de beleidsregel financiële sancties bij bekostigde onderwijsinstellingen aanpassen. Die is nu rigide vormgegeven, waardoor de doorlooptijden lang kunnen zijn en het niet mogelijk is om flexibel de hoogte van de sanctie te bepalen. Soms ontstaat hierdoor een drempel om een sanctie op te leggen, terwijl in andere situaties de eerste stap (15% opschorting) onvoldoende is. De beleidsregel wordt uiterlijk het vierde kwartaal van dit jaar zodanig aangepast dat er flexibeler ingespeeld kan worden op verschillende situaties. Over de exacte invulling hiervan wordt uw Kamer zo spoedig mogelijk geïnformeerd, middels de reeds voor het najaar toegezegde brief over de plannen van dit kabinet rond toezicht en handhaving.

Beleidsreacties op evaluaties na de zomer

Op 1 juli 2017 is de Initiatiefwet Bisschop, Van Meenen en Rog over een doeltreffender regeling van het onderwijstoezicht (hierna: Initiatiefwet) in werking getreden. In die Initiatiefwet is geregeld dat er binnen vijf jaar na inwerkingtreding van de wet een evaluatieverslag aan de beide kamers der Staten-Generaal moet worden gezonden.

Sinds 1 september 2018 loopt het Experiment instellingsaccreditatie met lichtere opleidingsaccreditatie. In het experimenteerbesluit waarmee dit experiment is opgericht is geregeld dat uiterlijk in 2022 een evaluatie van het experiment plaatsvindt. In opdracht van het ministerie is door onderzoeksbureau Berenschot een evaluatie uitgevoerd. Het rapport dat door het bureau is opgeleverd is als bijlage bijgevoegd.

U ontvangt deze rapporten nu gelijktijdig met de onderzoekskaders. Onze beleidsreacties op de beide evaluaties ontvangt u in het najaar. Voor de begrotingsbehandeling ontvangt u ook de uitwerking van de opdracht uit het coalitieakkoord om sneller in te grijpen bij scholen die onvoldoende presteren.

Ook zullen we dit najaar ingaan op het advies van de Onderwijsraad Essentie van extern toezicht, waarop uw Kamer op 15 april jl. om een kabinetsreactie heeft gevraagd.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma

Naar boven