Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 33853 nr. 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 33853 nr. 5 |
Vastgesteld 20 februari 2014
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
1. Algemeen |
1 |
2. Hoofdverblijf in dezelfde woning in de AOW |
2 |
3. Beëindiging voorschotregeling |
5 |
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel tot wijziging van de Algemene ouderdomswet (AOW). Ze hebben daarover een aantal vragen.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. Zij zijn blij dat er eindelijk duidelijkheid is gekomen voor ouderen wanneer sprake is van een gezamenlijke huishouding en wanneer niet. De twee-woningen-regel is een overzichtelijke en eerlijke maatregel. Prettige bijkomstigheid is dat het vereenvoudigen van het huisvestingscriterium bij de Sociale verzekeringsbank (SVB) tot een minder complexe uitvoering leidt. Dit geldt tevens voor het beëindigen van de voorschotregeling. Deze leden hebben enkele aanvullende vragen.
De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van dit wetsvoorstel. Zij hebben een aantal vragen.
De leden van de PVV-fractie onderschrijven de ambitie om het huisvestingscriterium duidelijker te stellen. Zij hebben enkele inhoudelijke vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van dit wetsvoorstel. Zij zijn verheugd dat er een einde komt aan jarenlange onduidelijkheid over de regels voor samenwonende AOW’ers. Zij hebben daarover enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel. Bij veel AOW-gerechtigden heerst grote onduidelijkheid over de criteria met betrekking tot de vraag wanneer sprake is van een gezamenlijke huishouding. Deze leden steunen het doel van het wetsvoorstel om helderheid over die criteria te scheppen. Wel hebben zij diverse vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het onderliggende wetsvoorstel. Deze leden vinden het goed dat de regering de onduidelijkheid bij de beoordeling over het al dan niet voeren van een gezamenlijke huishouding bij AOW-gerechtigden wil wegnemen. Graag leggen zij nog vragen ter beantwoording aan de regering voor.
De leden van de 50PLUS-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel, dat beoogt de huidige onduidelijkheid weg te nemen omtrent de vraag of mensen nu al dan niet een gezamenlijke huishouding voeren. Deze leden vinden het van groot belang dat mensen met een AOW-uitkering duidelijkheid hebben en weten waar zij aan toe zijn. Zij zijn verheugd dat de regering aan hun verzoek gehoor heeft gegeven om bij de huidige bepaling van een gezamenlijke huishouding alvast te anticiperen op de op komst zijnde wetswijziging. Zij hebben nog enige vragen.
De leden van de VVD-fractie vinden het belangrijk dat er mede op hun initiatief een eenduidig criterium komt over samenwonen in de AOW, waardoor de beoordeling door de SVB wordt vereenvoudigd. Zij ondersteunen het voorgestelde beleid, dat kosten voor een eigen woning als onderscheidend criterium worden gesteld voor het oordeel of mensen samenwonen dan wel geacht worden alleen te wonen. Deze leden vragen wat het doorvoeren in het wetsvoorstel van het verzorgingscriterium uit het regeerakkoord nu betekent voor mensen die hun eigen woning aanhouden, maar wel andere kosten delen: krijgen zij een alleenstaanden AOW (70% van het wettelijk minimumloon (WML)) of een samenwoon-AOW (50% WML)?
De leden van de VVD-fractie vragen voorts of de regering enkele voorbeelden (of cases) kan geven van verschillende type huishoudens waarbij sprake is van een hulpbehoevende en waarbij de uitkering niet wordt herzien naar 50% van het minimumloonloon? Wat is de definitie van een hulpbehoevende?
Genoemde leden zijn benieuwd of, en zo ja wanneer, de algemene maatregel van bestuur (AMvB) om nadere regels te stellen met betrekking tot het hebben van het hoofdverblijf in dezelfde woning aan de Kamer wordt gezonden. Zo nee, waarom is hier niet voor gekozen?
De leden van de VVD-fractie vragen naar de verschillen in uitvoeringskosten voor de SVB tussen de huidige situatie bij het bepalen van het begrip «gezamenlijke huishouding» en de nieuwe situatie.
Ook horen genoemde leden graag van de regering hoe de communicatie over de voorgestelde situatie plaats zal vinden.
Deze leden constateren dat de directe financiële effecten volgens de regering € 5 miljoen zijn, maar de gedragseffecten € 20 miljoen. Kan de regering aangeven hoe zij gaat voorkomen dat de maatregel strategisch gedrag in de toekomst uitlokt en een aanzuigende werking heeft van meer dan de extra € 20 miljoen die wordt voorzien?
De leden van de PvdA-fractie vragen in hoeverre de voorgestelde wetswijziging het verlenen van mantelzorg ondersteunt. Klopt het dat de zogenaamde mantelzorguitzondering in de AOW komt te vervallen, omdat de nieuwe twee-woningen-regel grotendeels daarmee overlapt? Er is sprake van «grotendeels» overlappen. Welke onderdelen van de mantelzorguitzondering worden geschrapt en niet overgenomen in de nieuwe twee-woningen-regel?
Genoemde leden vragen voorts welke regels de regering voornemens is te stellen bij AMvB ten aanzien van hetgeen wordt verstaan onder het hoofdverblijf in dezelfde woning. Kan de regering al toelichten welke nadere regels er zullen worden gesteld aan het begrip «woning»? Gelden de nadere regels voor het begrip «woning» ook in andere situaties, bijvoorbeeld in het geval van de kostendelersnorm in de AOW?
De leden van de PvdA-fractie vragen verder welke conclusie de regering trekt uit de constatering dat het verzorgingscriterium niet meer of nauwelijks nog van betekenis is.
Zij merken op dat de twee-woningen-regel in veel situaties tot meer duidelijkheid zal leiden, behalve in het geval van een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO). Kan de regering ingaan op de situatie van een oudere met onvolledige AOW (50% opbouw) aangevuld met speciale bijstand (AIO), die zelf een huis huurt en een gezamenlijke huishouding voert met een andere oudere die ook een eigen huis heeft? Welk effect heeft de nieuwe twee-woningen-regel op deze situatie? En wat zijn de consequenties als eerstgenoemde oudere met haar dochter een gezamenlijke huidhouding voert, waarbij er sprake is van twee huizen en de dochter werkt?
Ook vragen deze leden op welke manier de SVB kan beoordelen of de kosten voor de eigen woning worden gedragen en of de woning direct beschikbaar is en er niemand anders op dit adres woont. Is de regering bereid de uitvoeringstoets van de SVB aan de Kamer te zenden?
De leden van de SP-fractie stellen naar tevredenheid vast dat wordt beoogd AOW-gerechtigden die gezamenlijk een huishouding voeren maar beiden de volledige kosten dragen van een eigen woning niet langer aan te merken als gezamenlijke huishouding. Zij vragen de regering om uiteen te zetten wat in de AMvB komt te staan. Is de regering van plan een voorhangprocedure te volgen of wil de regering de AMvB nog voor de wetsbehandeling aan de Kamer sturen?
De leden van de PVV-fractie vragen waarom de regering er niet voor kiest om de strekking van de AMvB direct als wetsartikel op te nemen. Zij merken op dat, indien dit in de wet wordt verankerd, dit meer zekerheid geeft voor de mensen die het betreft.
Genoemde leden vragen of de regering bereid is in dit wetsvoorstel te regelen dat ook AOW’ers die samenwonen met eerstegraadsbloedverwanten, vaak in het kader van mantelzorg, niet meer worden gekort op hun AOW. Zo nee, waarom niet?
De leden van de CDA-fractie vragen de regering om aan te geven hoe de voorgestelde regelgeving zich verhoudt tot de regelgeving rond de kostendelersnorm in de AOW. Kan de regering nader ingaan op de financiële consequenties van het wetsvoorstel?
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar een meer kwantitatief inzicht in de effecten van deze vereenvoudiging. Hoeveel AOW-gerechtigden zullen als gevolg van de wijziging een hogere AOW-uitkering gaan ontvangen?
Deze leden vragen of de regering een kwantitatief inzicht kan geven in het aantal geschillen over de vraag of er wel of geen sprake is van een gezamenlijk huishouden met betrekking tot de AOW, maar ook voor de Wet Werk en Bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), de Toeslagenwet (TW) en de Algemene nabestaandenwet (Anw). Hoeveel juridische procedures worden hierover (jaarlijks) gevoerd? Genoemde leden hebben signalen ontvangen dat bij de rechter veel zaken spelen over de kwestie van een gezamenlijk huishouden en het recht op een WWB-uitkering. Herkent de regering die signalen?
De leden van de D66-fractie constateren dat het wetsvoorstel de mogelijkheid creëert bij AMvB regels te stellen met betrekking tot het hebben van het hoofdverblijf in dezelfde woning. Waarom heeft de regering er niet voor gekozen om dit in de wet te regelen? Krijgt de Kamer de AMvB te zien voordat deze wordt gepubliceerd?
Deze leden constateren voorts dat de budgettaire effecten niet direct voortvloeien uit het wetsvoorstel, maar uit de bijbehorende AMvB. Kan de regering al wel een inschatting geven van de kosten die gemoeid zijn met deze wijziging?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen welke gevolgen de regering van het wetsvoorstel verwacht voor de fraudegevoeligheid. Kan de regering toelichten hoe het risico op frauduleuze inschrijvingen in de Gemeentelijke Basisadministratie wordt voorkomen en hoe het toezicht op de nieuwe twee-woningen-regel er uit komt te zien?
Genoemde leden vragen voorts hoe de regering de huidige mogelijkheden voor mantelzorg ten aanzien van AOW-gerechtigden beoordeelt in relatie tot de mogelijk lagere vaststelling van de uitkering. Ziet de regering aanleiding en mogelijkheden om de uitzondering voor mantelzorg voor AOW’ers binnen één huishouden te verruimen? Zo nee, waarom niet?
Kan de regering een inschatting geven van het aantal AOW-gerechtigden dat met één of meerdere volwassen samenwoont en waar sprake is van het verlenen van mantelzorg in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet maatschappelijke ondersteuning?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de regering kan toelichten hoeveel AOW-gerechtigden als gevolg van de versoepeling van het samenwooncriterium een hogere AOW-uitkering zullen ontvangen.
Genoemde leden constateren dat de regering aangeeft dat de financiële effecten niet uit het wetsvoorstel zelf voorkomen, maar afhankelijk zijn van de nog op te stellen AMvB. Zij vragen of de regering al inzicht kan bieden in de concept AMvB, de uitvoeringstoets van de SVB en de verwachte uitvoeringskosten. Zo nee, wanneer gaat de regering de Kamer over de AMvB met bijbehorende uitvoeringstoets en kosten informeren?
De leden van de 50PLUS-fractie vragen of het correct is dat bij andere socialezekerheidsuitkeringen sprake kan zijn van een gezamenlijke huishouding terwijl betrokkenen ieder een eigen woning hebben waarvoor zij afzonderlijk de kosten van huur/hypotheek en gas- en licht dragen. Kan de regering toelichten welke gevolgen het zou hebben indien het nieuwe huisvestingscriterium, in de vorm van een twee-woningen-regel, voor alle regelingen binnen de sociale zekerheid zou gaan gelden?
Genoemde leden merken op dat het gehanteerde onderscheid in het huidige wetsvoorstel onder andere tot gevolg heeft dat een AOW-gerechtigde die een bijstandsuitkering ontvangt wegens onvolledige AOW-opbouw onder twee verschillende regimes valt ter bepaling van de vraag of iemand al dan niet samenwoont. Acht de regering dit uit het oogpunt van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid wenselijk?
Genoemde leden constateren dat de twee-woningen-regel in een AMvB zal worden uitgewerkt. Kan de regering aangeven of daarbij een voorhangprocedure in acht wordt genomen?
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan aangeven waarom er zo weinig mensen gebruik maken van de voorschotregeling. Zijn alle voorschotten tot nu toe ook terugbetaald?
De leden van de SP-fractie vragen de regering hoeveel mensen naar verwachting gebruik zullen maken van de overbruggingsregeling. Hoeveel van de mensen die nu gebruik maken van de voorschotregeling behoren tot de groep waarvoor de overbruggingsregeling wordt opengesteld?
Wat zullen de materiële gevolgen zijn van het invoeren van de overbruggingsregeling en beëindigen van de voorschotregeling voor mensen die een oplossing zoeken om de periode tussen hun 65e jaar en de nieuwe AOW-leeftijd te overbruggen?
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd of de regering inzicht kan geven in de uitvoeringskosten van de voorschotregeling. Hoeveel euro bedragen die?
De leden van de 50PLUS-fractie vragen de regering om toe te lichten waarom zij het onderwerp van de beëindiging van de voorschotregeling heeft opgenomen in dit wetsvoorstel en niet in het voorstel Wet maatregelen WWB, zoals zij in eerste instantie van plan was. Is de regering bereid het advies van de Raad van State over de beëindiging van de voorschotregeling aan de Kamer te verstrekken?
De voorzitter van de commissie, Van der Burg
Adjunct-griffier van de commissie, Weeber
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33853-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.