33 846 Vaststelling van een geactualiseerd stelsel van openbare bibliotheekvoorzieningen (Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen)

Nr. 9 AMENDEMENT VAN HET LID KEIJZER

Ontvangen 12 mei 2014

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel 6, derde lid wordt na de woorden «met de andere partijen op wie dit van invloed kan zijn» toegevoegd «waaronder de ingezetenen»

II

Na het derde lid van artikel 6 worden drie leden ingevoegd, luidende:

  • 4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de wijze waarop ingezetenen en maatschappelijke initiatieven bij de uitvoering van het beleid kunnen worden betrokken, het uitvoeren van taken van het college op grond van deze wet daaronder begrepen.

  • 5. In de in het vierde lid bedoelde algemene maatregel van bestuur wordt bepaald:

    • a. welke eisen gelden voor het door ingezetenen en maatschappelijke initiatieven laten uitvoeren van taken van het college;

    • b. op welke wijze en aan de hand van welke criteria de effecten worden geëvalueerd.

  • 6. De voordracht voor een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het derde lid wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien een der kamers der Staten-Generaal besluit niet in te stemmen met het ontwerp, wordt er geen voordracht gedaan en kan niet eerder dan zes weken na het besluit van die kamer der Staten-Generaal een nieuw ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal worden overgelegd.

Toelichting

In artikel 6, derde lid van het wetsvoorstel is geregeld dat als het Rijk, een provinciebestuur of gemeentebestuur een voornemen tot besluit heeft dat leidt tot het sluiten van een openbare bibliotheekvoorziening, dit voornemen met de andere partijen in het netwerk moet bespreken.

De indiener is van mening dat niet alleen Rijk, provincie en gemeente belang hebben bij het al dan niet open houden van een bibliotheekvoorziening. Juist buurtbewoners zijn belanghebbenden als het gaat om voorzieningen in de wijk, waaronder een openbare bibliotheekvoorziening. Aangezien bewoners hun eigen buurt het beste kennen, is het heel goed denkbaar dat zij zelf een initiatief kunnen ontwikkelen waardoor de betreffende bibliotheek toch voort kan bestaan. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan het inzetten van vrijwilligers of het combineren van de bibliotheek met een andere (commerciële) functie.

De indiener hecht veel waarde aan dergelijke initiatieven van onderaf en wil dan ook graag dat deze zo goed mogelijk gefaciliteerd worden. Het huidige wetsvoorstel staat buurtinitiatieven op zich niet in de weg, maar door middel van dit amendement wil de indiener het mogelijk maken om bij algemene maatregel van bestuur nadere regels te stellen over vormen van inschakeling van buurtinitiatieven. Hiermee beoogt de indiener dat een buurtinitiatief niet alleen een mogelijkheid, maar ook een recht wordt voor bewoners. Bovendien kunnen nadere regels houvast bieden voor de wijze waarop een buurtinitiatief georganiseerd kan worden.

Met dit amendement wordt voorzien in de mogelijkheid om, indien daartoe aanleiding mocht bestaan, landelijk bepaalde eisen te stellen aan de wijze waarop en de vormen waarin buurtinitiatieven kunnen plaatsvinden.

Hiermee wordt voor bibliotheekvoorzieningen een buurtinitiatiefrecht geïntroduceerd dat lijkt op het Britse model van een right to challenge of, mogelijk in sommige gevallen, een right to bid.

Keijzer

Naar boven