33 846 Vaststelling van een geactualiseerd stelsel van openbare bibliotheekvoorzieningen (Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen)

Nr. 48 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 23 maart 2014

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de brief van 15 december 2014 inzake de bibliotheekvoorziening voor leesgehandicapten (Kamerstuk 33 846, nr. 47).

De vragen en opmerkingen zijn op 12 februari 2015 aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voorgelegd. Bij brief van 20 maart 2015 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Wolbert

Adjunct-griffier van de commissie, Arends

I

Vragen en opmerkingen uit de fracties

2

 

1.

Algemeen

2

 

2.

Inleiding

2

 

3.

Aandachtspunten voor beleid

3

 

4.

Toegankelijkheid en bereik

3

 

5.

Omzetting in braille en gesproken vorm

5

 

6.

Afstemming met leesgehandicaptenvoorziening voor Studie en Vak

5

 

7.

VN-verdrag gehandicapten

6

 

8.

Tot besluit

6

II

Reactie van de Minister

7

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

1. Algemeen

De leden van de PvdA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van de brief over de bibliotheekvoorziening voor mensen met een leeshandicap. Juist de invoering van de bibliotheekwet en de overgang van de verantwoordelijkheid voor deze bibliotheekvoorziening naar de Koninklijke Bibliotheek is een goed moment dat gezamenlijk gewerkt kan worden aan verdere verbetering. Deze leden zien dat Nederland al een goede positie heeft als het gaat om voorzieningen voor mensen met een leeshandicap, die met behulp van nieuwe technologieën verder verbeterd kan worden.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van voorliggende brief. Zij hebben hierover nog enige vragen.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over de bibliotheekvoorziening van leesgehandicapten. Deze leden zijn tevreden dat de borging van een landelijke voorziening nogmaals duidelijk wordt bevestigd. Deze leden hebben nog wel enkele vragen bij de brief.

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de motie van het lid Dik-Faber1. Deze leden willen de Minister graag bedanken voor de uitgebreide uiteenzetting over de toegankelijkheid van informatie voor blinden en slechtzienden. Deze leden hebben echter nog wel enkele vragen die zij graag aan de Minister willen voorleggen.

De leden van de ChristenUnie-fractie willen de Minister bedanken voor de uitwerking van de uitvoering van de motie van het lid Dik-Faber. De brief is uitvoerig. Wel hebben deze leden nog enkele vragen over de brief.

2. Inleiding

De leden van de PvdA-fractie begrijpen dat er historisch twee organisaties zijn ontstaan die de inhoud en expertise leveren voor de voorziening voor leesgehandicapten. Dit zijn Dedicon en de Christelijke Bibliotheek voor Blinden en slechtzienden (CBB). Deze leden begrijpen dat deze organisaties historisch zo gegroeid zijn, maar zij vragen welke meerwaarde het heeft dat er nog steeds twee verschillende organisaties zijn die inhoud leveren voor leesgehandicapten. Daarnaast vragen zij of de taakverdeling tussen beide instituten duidelijk is om overlap in werkzaamheden te voorkomen. Ook vragen deze leden wat de verhouding is in bekostiging tussen Dedicon en CBB en hoe er wordt gewerkt aan voldoende materiaal voor andere religies dan de protestants-christelijke die door de CBB wordt bediend.

3. Aandachtspunten voor beleid

De leden van de CDA-fractie lezen dat de zorg leeft dat het budget voor de omzetting van tekst in braille wordt bedreigd omdat het een kleine groep van gebruikers betreft. Deze leden vinden deze zorg begrijpelijk, en vinden de gedachte om uitgevers hun bronbestanden direct ter beschikking te laten stellen, zinvol. Deze leden vragen wat hier concreet aan gedaan wordt. Tevens vragen zij op welke wijze er druk wordt gelegd op de uitgevers.

De voornoemde leden lezen dat studie- en vakliteratuur en overige lectuur op verschillende manieren bekostigd worden. De leden van deze fractie missen een aanpak om studie- en vakliteratuur en de overige lectuur bij elkaar te brengen en vragen of de Minister hier nader op kan ingaan.

4. Toegankelijkheid en bereik

De leden van de PvdA-fractie constateren met genoegen dat technologische ontwikkelingen steeds meer mogelijkheden bieden voor mensen met een leeshandicap en dat Nederland voorop loopt in de ontwikkeling van nieuwe technieken. Deze leden vragen of er voor de innovatie ook samenwerking met andere landen en het bedrijfsleven wordt gezocht en hoe dat gebeurt. Verder lezen deze leden dat de reguliere en de aangepaste bibliotheekvoorziening elkaar steeds meer raken en elkaar versterken. In dat kader vragen deze leden in hoeverre commerciële luisterboeken en de gesproken boeken van aangepast lezen elkaar aanvullen of overlappen. Voorts vragen deze leden of de auteursrechtelijke beperkingen voor de voorzieningen voor leesgehandicapten een optimaal gebruik van deze collectie in de weg staan.

De voornoemde leden begrijpen dat het vergroten van de bekendheid voor mensen met een leeshandicap belangrijk is omdat nog niet alle potentiële gebruikers de weg naar deze voorzieningen gevonden hebben. Deze leden kunnen zich voorstellen dat het vergroten van de kennis bij hulp- en zorgverleners de bekendheid bij de doelgroep kan vergroten. Ze vragen welke concrete acties daarvoor ondernomen worden.

De leden van de SP-fractie vragen de Minister hoeveel leesgehandicapten gebruik maken van de bestaande voorzieningen. Welk percentage van het aantal leesgehandicapten is dat? Ook vragen zij welke concrete afspraken zijn gemaakt om de bekendheid van de voorzieningen en het bereik onder potentiële gebruikers te vergroten. Zij zien op deze punten graag een verdere toelichting. Kan de Minister toelichten welke voordelen zij verwacht bij een verschuiving van een aanbod-gestuurde collectie naar een vraag-gestuurde collectie, vragen de voornoemde leden. Hoe groot acht de Minister het risico dat met deze verschuiving het bereik juist zal afnemen (bij minder vraag naar bepaalde titels, zijn deze titels op termijn dan vrijwel niet meer te verkrijgen, bijvoorbeeld), zo vragen de leden van deze fractie.

Wat wordt er, buiten de nationale digitale bibliotheek met landelijke dekking, gedaan aan het vergroten van de fysieke collectie voor leesgehandicapten in lokale vestigingen? Kan de Minister aangeven hoe het is gesteld met de lokale toegankelijkheid en het bereik gesteld? Zij vragen of de Minister de mening deelt dat iedere fysieke bibliotheek(organisatie) zou moeten beschikken over een goede voorziening voor leesgehandicapten.

De eerdergenoemde leden vragen op welke wijze de Kamer op de hoogte wordt gehouden over het streven het bereik onder leesgehandicapten te vergroten.

De leden van de CDA-fractie vragen wie de gesprekspartner is van de lezersraad. Is dit de Stichting Aangepast Lezen, SIOB2 of de Koninklijke Bibliotheek (KB)? Met de inpassing in de KB dreigt de afstand met de beleidsmakers namelijk alleen maar groter te worden. De voornoemde leden lezen op verschillende momenten in de brief dat wordt verwezen naar pilots en naar onderzoeksrapporten van SIOB. De leden van deze fractie vragen op welke wijze belangenorganisaties en de lezersraad hierbij zijn betrokken.

Ook lezen zij dat het streven is om de bekendheid van voorzieningen te verbeteren. Deze leden vragen op welke wijze hierin met belangenorganisaties en lezersraad wordt samengewerkt.

De genoemde leden ontvangen signalen dat de website van Stichting Aangepast Lezen nog steeds onvoldoende is. Zij vragen of de Minister concrete stappen kan noemen om hier verbetering in aan te brengen.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het feit dat de kennis omtrent aangepast lezen en de bestaande voorzieningen om aangepast lezen mogelijk te maken bij opticiens en zorgverzekeraars nog niet groot genoeg is. Deze leden menen dat dit erg jammer is aangezien de voorzieningen goed blijken te functioneren en opticiens en zorgverzekeraars de klanten hier eenvoudig op kunnen wijzen. Zij vragen of de Minister kan toelichten welke mogelijkheden zij ziet om de kennis over aangepast lezen en haar voorzieningen bij opticiens en verzekeraars te vergroten? Zo ja, hoe zal dat plan er uitzien? Zo nee, wanneer denkt zij dat plan wel te hebben? Tevens vragen zij hoe de Minister de rol van de gemeenten in deze kwestie ziet.

De leden van deze fractie constateren dat er in de brief van de Minister de suggestie wordt gewekt dat bij het certificeren van openbare bibliotheken wordt meegenomen dat de bibliotheken ook toegankelijk, bruikbaar en bereikbaar zijn voor mensen met een leesbeperking. Zij vragen of de Minister de Kamer kan informeren of dit inderdaad wordt meegenomen. Zo ja, kan de Minister inzichtelijk maken aan wat voor eisen de bibliotheken op dat gebied moeten voldoen? De voornoemde leden vragen of mensen met een leesbeperking zijn benaderd om te helpen met het opstellen van deze eisen.

De leden van deze fractie hebben ook kennisgenomen van het feit dat op de lange termijn de toenemende beeldcultuur een aandachtspunt is, omdat dit extra drempels kan opwerpen voor visueel gehandicapten. Kan de Minister toelichten of er al gewerkt wordt aan een oplossing voor dit punt? Zij vragen of de Minister contact heeft gehad met de oogvereniging over deze kwestie.

De aan het woord zijnde leden constateren dat er maatregelen zijn genomen om het gebruik van bestaande diensten en voorzieningen te stimuleren in de vorm van «pilotprojecten» en «publicitaire acties». Zij vragen of de Minister kan vertellen wat deze inhouden. Zijn de belangenorganisaties betrokken bij het opzetten van deze acties? Zij vragen hoe de Minister de rol van de gemeenten in deze kwestie ziet.

De leden van deze fractie hebben daarnaast kennisgenomen van de toezegging van de Minister dat zij een verschuiving van een aanbod- naar een vraag gestuurd beleid zal faciliteren en dat zij de Koninklijke Bibliotheek (KB) zal vragen om een meerjarig actieplan op te stellen. Kan de Minister toelichten of zij dit inmiddels al heeft doorgevoerd? Zij vragen of de Minister de Kamer kan informeren wanneer de Minister wil dat dit plan er ligt.

Deze leden lezen de toezegging dat er op korte termijn overleg met de belangenorganisaties over het onderscheid tussen dienstverlening in algemene- en studielectuur zal plaatsvinden. Zij vragen of de Minister al kan vertellen wanneer dit overleg plaats zal vinden.

Zij maken uit de brief van de Minister nog niet op welke concrete stappen voor het verbeteren van de toegankelijkheid van de website van Stichting Aangepast Lezen (SAL) en de KB genomen zullen worden. Kan de Minister vertellen hoe zij van plan is deze toegankelijkheid te verbeteren? Zij vragen tenslotte wanneer deze verbeteringen zullen zijn doorgevoerd?

De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat mensen met een beperking de websites van SAL en de KB onvoldoende bereikbaar achten. Dit geldt ook voor het centrale punt van de digitale en fysieke bibliotheek. Zij vragen op welke wijze hier op korte termijn verbetering in wordt bewerkstelligd.

5. Omzetting in braille en gesproken vorm

De leden van de PvdA-fractie lezen dat een betere beschikbaarheid van bronbestanden van uitgevers de kosten van omzetten zou drukken en de kwaliteit verhogen, maar dat nog maar weinig uitgevers hieraan meewerken. Daarom willen deze leden graag horen of de Minister zicht heeft op de knelpunten. Zij vragen waarom deze uitgevers het advies van hun brancheorganisatie niet volgen. Welke stappen worden genomen om deze houding van uitgevers te veranderen, zo vragen de leden van deze fractie.

De leden van de SP-fractie vragen welk budget beschikbaar is voor de omzetting in braille en gesproken vorm. Is dit budget geoormerkt bij SIOB of OCW? Ook vragen deze leden wat het aandeel braille en gesproken titels is.

Verder vragen zij op welke wijze het Nederlands Uitgeversverbond (NUV) gaat zorgen voor een snelle beschikbaarheid van bronbestanden door uitgevers. Welke mogelijkheden hebben zij meer tot hun beschikking dan bij hun leden «aandringen op snelle beschikbaarheid»?

Hoe kunnen belemmeringen ten aanzien van internationale initiatieven weggenomen worden? Deze leden vragen de Minister of zij dit verder kan toelichten.

De leden van de CDA-fractie lezen dat gesproken lectuur met de synthetische stem van steeds grotere betekenis wordt. Deze leden vragen of daarmee de menselijke stem verdrongen dreigt te gaan, zeker voor langer lopende teksten en ontspanningslectuur. Deze leden vragen daarnaast of dit wenselijk is en hoe de gebruikers hierover oordelen.

6. Afstemming met leesgehandicaptenvoorziening voor Studie en Vak

De leden van de PvdA-fractie begrijpen dat er een aparte geldstroom is voor de algemene bibliotheekvoorziening en voor vak- en studieliteratuur, waarbij de laatste gefinancierd wordt uit de onderwijsbegroting. Deze leden begrijpen dat er regelmatig onduidelijkheid is voor gebruikers of ze terecht moeten bij de algemene bibliotheekvoorziening of bij Studie en Vak. Hoewel deze leden er begrip voor hebben dat er twee financieringsstromen zijn, zien ze niet direct de noodzaak van twee gescheiden loketten voor de gebruiker. Daarom vragen deze leden naar de mogelijkheid om deze twee loketten te combineren en daarachter te bepalen uit welke geldstroom de gevraagde dienstverlening betaald moet worden.

De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister zich zal inzetten om op korte termijn tot een verdere afstemming te komen tussen de bibliotheekvoorziening en de voorziening voor Studie en Vak. Deze leden vragen op welke wijze de Minister deze inzet vormgeeft en op welke termijn zij hier resultaat van verwacht.

De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat zij vanuit belangenorganisaties het signaal hebben gekregen dat het gebrek aan beschikbaarheid van complex materiaal, in aangepaste vorm, voor bijvoorbeeld bèta-vakken en muzieknotatie als een probleem wordt ervaren. Blinden en slechtzienden die als liefhebberij muziek beoefenen en daarvoor bladmuziek in aangepaste leesvorm nodig hebben, kunnen vrijwel nergens terecht. Heeft de Minister dit signaal ook gekregen? De voornoemde leden vragen op welke wijze zij hier wat aan wil doen.

7. VN-verdrag gehandicapten

De leden van de CDA-fractie lezen in bijlage 3 over het VN-gehandicaptenverdrag dat de suggestie wordt gewekt dat met de certificering van openbare bibliotheken (de fysieke bibliotheken) ook voorzien is in de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid, terwijl uit de nota naar aanleiding van verslag bij de uitvoeringswet van het VN-verdrag blijkt dat het gaat om concrete aanpassingen in een specifieke geval. De leden van deze fractie vragen of mensen met een leesbeperking een rol spelen in de certificering en of zij een rol spelen in het vaststellen van de criteria of de toetsing.

De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat in de brief de suggestie wordt gewekt dat met de certificering van openbare bibliotheken (de fysieke bibliotheken) ook voorzien is in de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid. Deze leden vragen of dit in de praktijk ook het geval is. Juist gelet op de ratificering van het VN-verdrag voor mensen met een beperking is dit van belang. Zij vragen of de Minister dit erkent.

De voornoemde leden vragen of mensen met een leesbeperking betrokken worden bij de certificering of het vaststellen van de criteria in de toelating. Zo nee, is de Minister voornemens om hen hierbij te betrekken? Deze leden vragen ook of er gestructureerd overleg plaatsvindt met de belangenorganisaties en of deze worden betrokken bij het voeren en evalueren van beleid.

8. Tot besluit

De leden van de PvdA-fractie zien de beantwoording met belangstelling tegemoet.

De leden van de CDA-fractie merken op dat de stelseltaken van het SIOB met ingang van 2015 bij de Koninklijke Bibliotheek worden belegd. Zij vragen hoe de Koninklijke Bibliotheek dit vorm gaat geven. Tenslotte vragen zij of de Koninklijke Bibliotheek hier dezelfde middelen voor krijgt.

De leden van de D66-fractie zijn verder nog geïnteresseerd in hoe de Minister de Kamer gaat informeren over de voortgang van deze kwestie. Zij vragen op welke wijze de Minister de Kamer zal informeren en wanneer dit zal gebeuren.

II Reactie van de Minister

1. Algemeen

Graag wil ik de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap danken voor de schriftelijke inbreng bij mijn brief over de bibliotheekvoorziening voor leesgehandicapten van 15 december 2014.3 In onderstaande beantwoording wordt de indeling van het verslag van de commissie gevolgd.

2. Inleiding

De leden van de PvdA-fractie vragen of het naast elkaar bestaan van Dedicon en CBB voldoende meerwaarde oplevert of hun taakverdeling voldoende duidelijk is en hoe hun bekostiging zich tot elkaar verhoudt. Ook infomeren zij naar het aanbod van materialen voor niet-protestants-christelijke religies.

Er zijn in Nederland twee organisaties voor de productie van aangepast materiaal voor personen met een leeshandicap: Dedicon en CBB. CBB produceert in aanvulling op het materiaal van Dedicon materiaal met een christelijke identiteit. Het bestaan van twee organisaties heeft een historische achtergrond, maar is ook nu nog functioneel. Dedicon en CBB hebben een duidelijke taakafbakening en werken zo veel mogelijk samen. Samenwerking is er onder meer op gebieden als ICT, kwaliteitscriteria, procedures, stemtesten, distributie van producten, normen en standaarden, onderzoek en ontwikkeling. Door de binding met christelijke organisaties kan CBB beschikken over een grote groep vrijwilligers. Dat is van grote waarde bij het inlezen van boeken, kranten en tijdschriften.

Eind 2014 hebben Dedicon en CBB met de Stichting Aangepast Lezen (SAL), de stichting die als loket functioneert voor mensen die aangepast leesmateriaal nodig hebben, een intentieovereenkomst getekend om intensief met elkaar samen te werken aan vergroting van het bereik en kwaliteitsverbetering van de voorziening «Aangepast Lezen». Daaraan voorafgaand lieten zij gezamenlijk een toekomstverkenning verrichten om inzicht te verkrijgen in de samenwerkingsmogelijkheden. Op basis daarvan maken zij een plan waarin benoemd wordt welke gezamenlijke doelen de drie organisaties hebben en hoe zij die zullen bewerkstelligen zonder de eigen identiteit te verliezen. Dedicon en CBB ontvangen voor hun taken jaarlijks een overheidsbijdrage van € 7,2 mln. resp. € 1,3 mln. Dit verschil in budget houdt verband met de omvang en het karakter van de werkzaamheden. Artikel 4 van de Wet stelsel van openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) legt vast dat openbare bibliotheken werken vanuit een aantal publieke waarden. Eén daarvan is pluriformiteit. Dat betekent dat het collectiebeleid rekening houdt met de diversiteit aan maatschappelijke opvattingen en religieuze overtuigingen. Dat geldt ook voor het openbare bibliotheekwerk voor leesgehandicapten en is terug te zien in het aanbod.

3. Aandachtspunten voor beleid

De leden van de CDA-fractie vragen hoe concreet wordt voorkomen dat voor de kleine groep van braille-gebruikers onvoldoende geld beschikbaar is voor de tekstomzetting naar braille.

Voor een kleine groep is braille van onmisbare betekenis voor het herkennen van het woordbeeld. Binnen de huidige budgetten is geen verschuiving ten nadele van braille voorzien. Sinds 2012 heeft juist een uitbreiding van het aantal brailletitels plaats gevonden met ruim 300 titels per jaar. Die groei zal ook de komende jaren in stand worden gehouden. Ten aanzien van het studie- en vakmateriaal kan ik u melden dat er geen sprake is van een teruggang in productie van braillemateriaal. Wel is er een verschuiving naar het gebruik van digitaal braille ten opzichte van braille op papier en neemt de vraag naar zogenaamde tactiele tekeningen toe.

4. Toegankelijkheid en bereik

De leden van de PvdA-fractie informeren naar de samenwerking met andere landen en het bedrijfsleven.

Op het gebied van innovatie wordt samengewerkt met andere landen en het bedrijfsleven. Via Dedicon gebeurt dat bijvoorbeeld door deelname in het Braillenetwerk, in het Daisy-consortium en in de International Federation of Library Associations and Institutions (IFLA). Met de Vlaamse luisterpuntbibliotheek worden alle titels in braille en de gesproken titels uitgewisseld. Daarmee wordt dubbeling voorkomen. Samenwerking met het bedrijfsleven vindt vooral plaats met uitgevers. Met educatieve uitgevers wordt bijvoorbeeld samengewerkt bij de aanlevering van bronbestanden, de ontwikkeling van «hybride» e-books «lezen voor de lijst», pilots voor epub3 productie en het beschikbaar maken van richtlijnen waarmee uitgevers beter in staat zijn om zelf toegankelijk digitaal materiaal aan te bieden. Op 23 april organiseert Dedicon de Nationale Kennisdag voor Innovatief Publiceren. Deze dag is gericht op uitgevers en heeft het doel het gebruik van ePub3 als toegankelijke publicatiestandaard te promoten. Dedicon is actief lid van NOTAS, de Nederlandse Organisatie voor Spraak- en Taaltechnologie. Hierin zijn zowel wetenschap als bedrijfsleven vertegenwoordigd.

Ook informeren deze leden naar de mogelijke overlap tussen de commerciële luisterboeken en de gesproken boeken van aangepast lezen.

Voor zover titels commercieel als luisterboek worden aangeboden, worden deze ten behoeve van de dienstverlening aangeschaft bij de commerciële uitgevers, zodat deze titels niet opnieuw hoeven te worden voorgelezen. Het aanbod aan luisterboeken is echter beperkt.

Tevens vragen de bovengenoemde leden of auteursrechtelijke beperkingen een optimaal gebruik van collecties belemmeren.

Voorzieningen voor leesgehandicapten mogen op grond van artikel 15i van de Auteurswet alle werken toegankelijk maken voor mensen met een handicap, mits de wijze waarop dit gebeurt uitsluitend bestemd is voor mensen met een handicap, deze direct met de handicap verband houdt, niet van commerciële aard is en wegens die handicap noodzakelijk is. Het auteursrecht veroorzaakt daarmee geen beperkingen voor de voorzieningen voor leesgehandicapten en staat een optimaal gebruik van de collectie voor leesgehandicapten niet in de weg. Het VN-leesgehandicaptenverdrag (Marrakech Treaty) zal het mogelijk maken dat materialen in aangepaste leesvorm uit andere landen die partij zijn bij het verdrag ook internationaal uitgewisseld kan worden. Het gaat dan om materiaal dat is geproduceerd onder een auteursrechtsexceptie. De inzet van Nederland is dit verdrag zo spoedig mogelijk te implementeren. Over de wijze van ratificatie van het verdrag wordt nu gesproken met de EU.

De leden van de PvdA-fractie vragen welke concrete acties ondernomen worden om via vergroten van kennis bij hulp- en zorgverleners de bekendheid bij de doelgroep te vergroten.

Bij de pilot «Vergroten bereik» is gebleken dat acties gericht op hulp- en zorgverleners nauwelijks effect sorteren. De praktijk heeft uitgewezen dat dergelijke acties het beste op lokaal niveau kunnen plaatsvinden via de netwerken van bibliotheken. Dit neemt niet weg dat contact wordt onderhouden met de organisaties van hulpverleners. Twee maal per jaar vindt informeel overleg plaats om de ontwikkelingen in de dienstverlening te bespreken. Vooralsnog wordt ingezet op het vergroten van de algemene bekendheid. Ik verwijs tevens naar mijn antwoord op de vraag die hierover is gesteld door de leden van de D66- fractie.

De leden van de SP-fractie informeren naar het bereik van de bestaande voorzieningen, welke afspraken over vergroting daarvan zijn gemaakt en hoe de Kamer daarover wordt geïnformeerd. Ook vragen zij welke voordelen de Minister verwacht van een meer vraaggestuurde collectievorming en hoe groot zij de kans acht dat het bereik daardoor juist zal afnemen.

Het aantal gebruikers van het aanbod van SAL is ruim 32.000. Daarvan hebben circa 18.000 leden een visuele beperking. Bij 14.000 leden spelen factoren als dyslexie, aandoening in de beweeglijkheid of cognitieve beperkingen een rol. Het totaal aantal blinden en slechtzienden in Nederland wordt geraamd op 300.000, het aantal dyslectici op 560.000.4 SAL spant zich in om het brede publiek zo veel mogelijk bekend te maken met de voorzieningen voor leesgehandicapten. Zo is bij aanvang van de Boekenweek 2015 een grote publiekscampagne gestart om audiolezen onder de aandacht te brengen. De campagne loopt het gehele jaar. Daarnaast zijn de contacten met netwerkpartners geïntensiveerd en zal de voorziening in alle relevante communicatiemiddelen en op de websites van de KB onder de aandacht worden gebracht. De gebruikers moeten zich in het collectiebeleid herkennen. Versterking van de vraagsturing kan daaraan bijdragen. Onder meer met inbreng van de Lezersraad zal worden gekeken of het collectiebeleid nog meer vraaggestuurd kan worden. Ook op dit moment al kunnen lezers SAL verzoeken om titels in de collectie op te nemen. Die verzoeken worden gehonoreerd, indien de verwachting is dat het verzoek meerdere lezers zal kunnen bedienen. In het selectiebeleid van SAL wordt ernaar gestreefd het aantal titels dat niet of slechts één keer wordt uitgeleend zo klein mogelijk te houden, zodat met het beschikbare budget zoveel mogelijk lezers kunnen worden bediend. Dat is ook de reden dat geen sprake zal kunnen zijn van een compleet vraaggestuurde collectie. Deze zou immers het risico op een te smalle collectie – en daardoor op een te beperkt bereik – vergroten.

De leden van de SP-fractie informeren naar de toegankelijkheid van lokale bibliotheken en de stappen die worden gezet om de fysieke collecties voor leesgehandicapten te vergroten. Tevens vragen zij of alle lokale bibliotheken moeten beschikken over een goede voorziening voor leesgehandicapten.

Lokale bibliotheken worden gestimuleerd om hun dienstverlening ook op deze doelgroep af te stemmen. Niet zozeer door het beschikbaar stellen van een volwaardige collectie voor leesgehandicapten, als wel door hen te informeren over de beschikbare voorzieningen (verwijzing naar SAL en informatieverstrekking over producten en diensten) en hen via een beperkte mediacollectie daarmee kennis te laten maken (bijvoorbeeld door uitlening van daisy-spelers).

Tevens vragen de leden van de SP-fractie op welke wijze de Kamer op de hoogte wordt gehouden over het streven het bereik onder leesgehandicapten te vergroten.

De bibliotheekvoorziening voor leesgehandicapten valt onder de werkingssfeer van de Wsob. Deze wet zal op grond van artikel 29 binnen vijf jaar na inwerkingtreding worden geëvalueerd. Omdat het bibliotheekwerk sterk in ontwikkeling is, heb ik het parlement een tussentijdse stand van zaken halverwege deze periode toegezegd (midterm review). Op deze momenten zal ook gerapporteerd worden over de ontwikkelingen in de bibliotheekvoorziening van leesgehandicapten.

De leden van de CDA-fractie vragen wie de gesprekspartner is van de Lezersraad en hoe deze raad samenwerkt met belangenorganisaties bij pilots, onderzoek en vergroting van de bekendheid van de voorzieningen. Verder vragen zij wat concreet aan verbetering van de SAL-website wordt gedaan.

De Lezersraad adviseert SAL en de KB (voorheen SIOB). Verschillende organisaties worden betrokken in het informele, informatieve overleg dat twee maal per jaar plaatsvindt, onder regie van de KB. Daarin wordt gesproken over ontwikkelingen en soms over voorgenomen beleidswijzingen. De Lezersraad adviseert gevraagd en ongevraagd. De Lezersraad wordt ook betrokken bij voorgenomen onderzoeken en pilots en adviseert daarover. Het beleidsplan, jaarplan en dienstverleningsplan van de KB (tot 1-1-2015 SIOB) worden besproken in de Lezersraad. Ook vindt periodiek overleg plaats met de belangenorganisaties via een departementale werkgroep onder voorzitterschap van OCW.5 De «aangepast lezen» websites worden jaarlijks getoetst door de Stichting Accessibility en mogen het Drempelvrij logo voeren. Dit certificaat geeft aan dat de website www.aangepastlezen.nl voldoet aan de zgn. WR2-AA richtlijnen van het Waarmerk drempelvrij.nl. Dit betekent dat de website gebruikt kan worden door iedereen, inclusief mensen met een beperking, zoals blinden en doven. Daarnaast is er een plan van aanpak om de gebruikersvriendelijkheid te vergroten.

De leden van de D66-fractie vragen hoe de kennis over aangepast lezenvoorzieningen bij opticiens en verzekeraars kan worden vergroot en welke rol gemeenten daarbij hebben.

De gemeenten zijn opdrachtgever en subsidiegever van de lokale bibliotheek. In die rol kunnen zij de lokale bibliotheek vragen om opticiens en verzekeraars over de beschikbare voorzieningen te informeren. Ook zouden zij kunnen vragen om de leesgehandicapten via het WMO-loket te informeren over de vergoeding van apparatuur door de ziektekostenverzekering, aangezien deze veelal door die verzekering gedekt wordt. Dit past bij de nieuwe taken die gemeenten vanaf 1 januari 2015 hebben in het kader van de Jeugdwet en Wmo.

De leden van de D66-fractie refereren aan de toename van de beeldcultuur en vragen of deze ontwikkeling drempels opwerpt voor leesgehandicapten. Tevens vragen zij of de Oogvereniging hierover is geconsulteerd.

De toenemende beeldcultuur heeft tot gevolg dat communicatie meer via beelden en minder via tekst verloopt. Dat heeft gevolgen voor de communicatiemogelijkheden voor personen met een visuele beperking. De beeldcultuur wordt versterkt door ontwikkelingen op het gebied van digitalisering en internet. Digitalisering en internet geven aan de andere kant ook nieuwe mogelijkheden om de dienstverlening aan leesgehandicapten te verbeteren en verbreden, bijvoorbeeld door spraaktoepassingen en ondertiteling. Voor zover drempels aan de orde zijn wordt getracht deze weg te nemen via innovatie. In dit verband zijn goede resultaten geboekt met nieuwe productietechnieken, waardoor voelbare materialen sneller en beter geleverd kunnen worden (3D-printing). Bij Dedicon Educatief is hier al ervaring mee opgedaan, die ook wordt ingezet voor de algemene lectuurvoorziening.

Volledigheidshalve wijs ik er verder op dat bij de bouw van de digitale bibliotheek waar mogelijk rekening gehouden wordt met de mensen met een leesbeperking (toegankelijkheidseisen van de stichting Accessibility). Naar aanleiding van de motie Dik-Faber is onder meer met de Oogvereniging gesproken.6 Daarbij is ook dit onderwerp aan de orde geweest.

De leden van de D66-fractie vragen wat de acties inhouden die gericht zijn op vergroting van het bereik, wat de betrokkenheid van belangenorganisaties daarbij is en welke rol gemeenten daarbij hebben.

In 2012 is een pilot gestart om het gebruik van de voorzieningen voor personen met een leeshandicap te vergroten. Daarbij is in eerste instantie de aandacht uitgegaan naar zorgverleners, opticiens en dergelijke. Omdat dat weinig effect sorteerde, is gezocht naar een verlenging van de pilot, waarbij een openbare bibliotheek en de boek-aan-huisdienst zijn ingezet, gelijktijdig met een (beperkte) mediacampagne. De evaluatie daarvan heeft geleid tot de conclusie dat een bredere mediacampagne het grootste effect zou hebben. Deze campagne is in 2014 voorbereid en vindt plaats vanaf de start van de Boekenweek in maart 2015. De belangenorganisaties zijn geïnformeerd over de plannen en hebben hun inbreng kunnen leveren in de brainstorms over vergroting van het bereik. Het vergroten van de algemene bekendheid, waarop met de campagne tevens wordt gericht, kan het best op landelijk niveau worden aangepakt. Dit neemt niet weg dat gemeenten daarbij een ondersteunende rol kunnen spelen, bijvoorbeeld door lokale bibliotheken en WMO-loketten aandacht op de landelijke campagnes te laten vestigen.

De leden van de D66-fractie informeren of een meerjarig plan voor versterking van de vraagsturing al beschikbaar is.

Ik verwacht dat dit plan eind 2015 beschikbaar is. Bij dit plan zullen de Lezersraad en de belangenorganisaties worden betrokken. Vanzelfsprekend speelt vraagsturing bij de collectievorming een belangrijk thema in dit plan (naast vragen als hoe de synthetische stem kan worden benut om vraagsturing te versterken spelen). In het collectieplan van de KB zal eveneens aandacht worden besteed aan dit onderwerp. De vernieuwing van de bestaande Selectienota Aangepast Lezen is inmiddels in gang gezet en zal in de loop van 2015 worden afgerond. De Lezersraad heeft bij de samenstelling daarvan een grote rol. De bevordering van vraagsturing is overigens al eerder ingezet. Zo is sinds 2012 de dienst Braille op verzoek beschikbaar.

De leden van de fracties van D66 en de ChristenUnie vragen welke concrete stappen voor het verbeteren van de toegankelijkheid van de website van Stichting Aangepast Lezen (SAL) en de KB genomen zullen worden.

In het beleidsplan 2015–2018 «De kracht van het netwerk» heeft de KB haar ambities geformuleerd voor de doelgroep «aangepast lezen. Doelen op het gebied van toegankelijkheid zijn onder meer:

  • In 2018 stelt de KB tenminste 50 procent van het digitale marktaanbod beschikbaar;

  • Het aantal titels dat per jaar wordt omgezet naar aangepaste leesvormen is eind 2018 gegroeid met 25%, naar 2.500 titels per jaar;

  • Eind 2018 hebben 50% meer lezers zich ingeschreven die gebruik maken van lezen in aangepaste leesvormen.

Dit impliceert dat websites in het bibliotheekstelsel aan de richtlijnen van de Stichting Accessibility moeten gaan voldoen. Op korte termijn wordt een vooronderzoek ingesteld waarmee vastgesteld wordt welke aanpassingen nodig zijn en hoe die gerealiseerd kunnen worden. De website van SAL zal in 2015 migreren naar een flexibeler in te richten content management systeem (CMS).

5. Omzetting in braille en gesproken vorm

Diverse fracties hebben vragen gesteld over de beschikbaarstelling van bronbestanden door uitgevers. De leden van de CDA-fractie informeren naar de manier waarop uitgevers worden gestimuleerd om bronbestanden beschikbaar te stellen. De leden van de PvdA-fractie vragen welke knelpunten zich voordoen bij de beschikbaarstelling van bronbestanden door uitgevers, waarom deze het advies van hun brancheorganisatie niet volgen en wat de Minister daaraan denkt te doen. De leden van de SP-fractie vragen hoe de NUV gaat zorgen voor een snelle beschikbaarheid van bronbestanden en welke mogelijkheden de NUV nog meer heeft om bij hun leden aan te dringen op snelle beschikbaarheid.

Het Nederlands uitgeversverbond (NUV) onderschrijft dat de beschikbaarstelling van bron-bestanden het omzettingsproces kan versnellen en kostenefficiënter kan maken en werkt daar graag aan mee. Ik juich het toe dat het NUV deze beschikbaarstelling stimuleert. Het NUV kan zijn leden daartoe echter niet dwingen, aangezien zij hiervoor individueel toestemming moeten geven. Sommige uitgevers zijn terughoudend in het vrijgeven van de bestanden, omdat zij risico’s zien voor misbruik. De KB zal de beschikbaarstelling van bronbestanden in het periodieke overleg met het NUV bespreken. Dedicon organiseert in april een kennisdag Toegankelijk publiceren voor en met de uitgevers die aan dit onderwerp is gewijd. Ik verwijs wat betreft deze dag naar mijn antwoord op een vraag van de PvdA-fractie over de samenwerking met het bedrijfsleven (zie paragraaf 4).

De leden van de SP-fractie informeren naar het budget voor materialen in braille en gesproken vorm, naar het aandeel daarvan en vragen of dit budget geoormerkt is bij SIOB of OCW.

Voor de bibliotheekvoorziening aan personen met een leeshandicap is jaarlijks totaal ongeveer € 11 mln. beschikbaar. Dit budget wordt ter beschikking gesteld aan de KB. Daarvan wordt circa € 5,3 mln. ingezet voor de productie van aangepast materiaal, waarvan € 1,1 mln. voor braille.

Ook informeren deze leden hoe belemmeringen ten aanzien van internationale initiatieven weggenomen kunnen worden?

Belemmeringen bij het grensoverschrijdend uitwisselen van toegankelijk gemaakte werken zouden kunnen worden weggenomen als landen voorzien in een nationale mogelijkheid om materialen om te kunnen zetten voor leesgehandicapten en de mogelijkheid om materialen die onder een dergelijke uitzondering op nationaal auteursrecht zijn ontwikkeld, internationaal uit te kunnen wisselen. Dit wordt geregeld in het «Marrakesh Treaty to Facilitate Access to Published Works for Persons Who Are Blind, Visually Impaired or Otherwise Print Disabled» (verder: het VN-leesgehandicaptenverdrag). Het is van groot belang dat dit verdrag zo snel mogelijk wordt geratificeerd. Omdat een ratificatietraject tijd in beslag neemt, is het daarnaast van belang dat de sector in de tussentijd zelf al zoveel mogelijk onderneemt om dergelijke belemmeringen weg te nemen. Dit gebeurt onder meer via de Trusted Intermediary Global Accesible Resources (TIGAR) en de European Trusted Intermediairy Network (ETIN). TIGAR is een door de World Intellectual Property Organization (WIPO) ondersteund project om wereldwijd op basis van vrijwilligheid en met de directe instemming van de rechthebbenden een import- en exportsysteem van aangepaste werken op te zetten. ETIN is een samenwerkingsverband dat is geschoeid op een Europees Memorandum of Understanding (MoU) uit december 2010. Het is de visie van dit netwerk dat het binnen Europa mogelijk moet zijn aangepast lezen collecties bilateraal uit te wisselen zonder tussenkomst van een centrale inklarende autoriteit. Daarnaast is er samenwerking met Vlaanderen, waardoor Nederlandstalige titels worden uitgewisseld en niet in beide landen hoeven te worden ingesproken of in braille te worden omgezet. De uitgevers – en met name het NUV – werken daaraan mee.

De leden van de CDA-fractie vragen of de synthetische stem de menselijke stem zal verdringen voor langere teksten en ontspanningslectuur.

Gebruikers stellen het voorlezen met menselijke stem zeer op prijs. Bovendien blijken teksten beter te beklijven, wanneer met menselijke stem wordt voorgelezen. De synthetische stem zal echter wel een belangrijke aanvulling kunnen vormen, met name voor korte, informatieve teksten. Omzetting door voorlezen is een tijdrovend proces. Daardoor kan de actualiteit van informatie onder druk komen te staan. Omzetten met synthetische spraak kan dan tijdswinst opleveren. Voor actieve participatie kan dat een voordeel zijn. Om deze redenen zal de synthetische stem met name worden ingezet om het aanbod binnen het beschikbare budget te vergroten. Bijvoorbeeld door het opnemen van titels die anders niet kunnen worden voorgelezen en door kranten en tijdschriften in hun geheel in plaats van alleen een selectie beschikbaar te stellen. Gesproken lectuur met synthetische stem wordt overigens ook om een andere reden van grotere betekenis, bijvoorbeeld omdat veel tablets een voorleesfunctie hebben. Daarmee kan in feite alles wat op het tablet in het goede formaat wordt aangeboden, worden voorgelezen. Hierin schuilt wel een beperking. Niet alle formats zijn namelijk voldoende toegankelijk en voorleesbaar. Bovendien ontbreekt de navigatiestructuur die onontbeerlijk is, wanneer niet sequentieel wordt gelezen. Kortom: de synthetische stem vervangt de menselijke stem niet, maar biedt als aanvulling wel voordelen.

6. Afstemming met leesgehandicaptenvoorziening voor Studie en Vak

De leden van diverse fracties hebben vragen gesteld over de afstemming met de voorziening voor Studie en Vak. De leden van de PvdA-fractie naar de mogelijkheden om de bibliotheekvoorziening voor leesgehandicapten te combineren met die voor Studie en Vak en te bepalen uit welke geldstroom de gevraagde voorziening betaald moet worden. De leden van de CDA-fractie informeren hoe de Minister de afstemming met de bibliotheek- en onderwijsvoorziening voor leesgehandicapten wil bevorderen en wanneer zij de resultaten daarvan verwacht. De leden van de D66-fractie vragen wanneer met de belangenorganisaties over de afstemming van de bibliotheekvoorziening voor leesgehandicapten met die voor Studie en Vak en over vergroting van het bereik wordt gesproken.

Voor vak- en studieliteratuur kunnen scholen en individuele gebruikers bij Dedicon rechtstreeks hun verzoek tot aangepaste school- en studieboeken indienen. Een productie is veelal maatwerk. De besteller geeft aan wat nodig is en in welke leesvorm hij of zij het boek wil ontvangen. Vaak is daarbij tussentijds ook afstemming nodig tussen klant en productie. Het is daarom van belang dat de klantenservice en de productieorganisatie voor de educatieve dienstverlening dicht op elkaar zitten. Door de vraaggestuurde productie en de noodzaak om materialen in een zo kort mogelijk tijdbestek beschikbaar te kunnen stellen aan de leerling in verband met hun deelname aan onderwijs, gelden voor educatieve materialen ook kortere levertijden en meer afstemming met de bestellers over levertijden en deelproducten. Het samenvoegen van beide voorzieningen biedt onvoldoende meerwaarde. Dit laat onverlet dat de afstemming waar mogelijk wordt bevorderd. Zo worden boeken die in opdracht van studenten of werkenden/werkzoekenden zijn geproduceerd en die ook passen in de collectie van SAL, tevens aan die collectie toegevoegd. Dat is voor het eerst gebeurd in 2014 en is tevens voorzien voor 2015. In 2016 zal het gebruik van deze titels worden geëvalueerd, waarna besloten kan worden om deze handelwijze al dan niet structureel te maken. Verder wordt voor leesboeken verwezen naar de collectie van SAL, indien de gewenste titels daar aanwezig zijn, zoals een leerling zonder leesbeperking voor deze boeken ook naar de bibliotheek gaat. Ook wordt getracht de voorziening voor Studie en Vak te laten profiteren van innovaties die bij de bibliotheekvoorziening voor leesgehandicapten zijn ontwikkeld. Met de belangenorganisaties zal op korte termijn worden gesproken over de afstemming van de bibliotheekvoorziening voor leesgehandicapten met die voor Studie en Vak en over vergroting van het bereik. Dit overleg zal plaatsvinden in de bestaande departementale werkgroep, waarin ook belangenorganisaties participeren (zie voetnoot 3). Ook de Lezersraad zal bij deze onderwerpen betrokken worden.

De leden van de CU-fractie vragen of de Minister bekend is met signalen dat de beschikbaarheid van complexe materialen in aangepaste vorm als problematisch wordt ervaren en wat zij daaraan denkt te doen.

Complex materiaal dat nodig is voor studie in bètavakken wordt thans omgezet in werkbare leesvormen. Alle niveaus van PO en VO tot met de eindexamenvakken zijn en worden in principe omgezet naar een toegankelijk formaat (braille). Er worden geen vakken of niveaus uitgesloten. Echter, niet in alle gevallen kan een volledige omzetting plaatsvinden (bijvoorbeeld de accenttekens in het oud-Grieks of de volledige BINAS tabellen). Er wordt binnen innovatieve programma’s naar verbetering gezocht in standaarden voor wiskunde (MATHML). Voor muziek levert Dedicon studie- en vakmateriaal. Er wordt aansluiting gezocht bij wat internationaal aan geautomatiseerde omzetting kan worden geleverd. Dat is echter nog zeer beperkt. Braillebladmuziek en gesproken bladmuziek zijn complexe producten die op aanvraag voor een zeer beperkte groep visueel beperkte scholieren, studenten en professionals gemaakt en geleverd worden. Het produceren van partituren in braille is een arbeidsintensieve aangelegenheid en vergt, ondanks de betere technologische mogelijkheden, vaak nog handwerk en maatwerk.

7. VN-verdrag gehandicapten

Diverse fracties hebben, mede in relatie tot dit verdrag, vragen gesteld over de certificeringseisen ten aanzien van de dienstverlening voor leesgehandicapten.

De leden van de CU- en D66-fractie vragen of de certificering ook ziet op de toegankelijkheid, bereikbaarheid en bruikbaarheid van collecties van bibliotheken voor deze doelgroep.

In de certificeringseisen «Zichtbare waarde« is opgenomen dat wettelijke eisen en landelijke standaarden voor privacy, toegankelijkheid en veiligheid moeten worden toegepast.7 De specifieke eisen voor de toegankelijkheid zijn daarbij in samenwerking met onder meer SAL geformuleerd. Specifiek voor collecties is ook in de eisen opgenomen dat bibliotheken, aansluitend op het landelijk beleid, beschikken over een actuele collectie die past bij de geformuleerde doelen en doelgroepen. Verder moeten bibliotheken aantonen hoe hun strategie aansluit op de kernfuncties die in de Wsob zijn genoemd en welke resultaten zij concreet willen bereiken voor de lokale doelgroepen en vestigingen, alleen en/of in samenspel met andere partners in het netwerk. Deze doelgroepen worden in de certificeringseisen niet afzonderlijk gespecificeerd. De eisen worden vastgesteld door de branchevereniging voor openbare bibliotheken (VOB) en de VNG. De toetsing van de normen vindt plaats door de stichting Certificering. Deze toetsing wordt uitgevoerd door een auditteam dat de bibliotheek bezoekt. Bij de toetsing wordt nadrukkelijk aandacht geschonken aan de leesgehandicapten. In de training van de auditoren wordt speciaal aandacht gegeven aan het onderwerp toegankelijkheid.

Naast de bibliotheken worden ook de drie organisaties voor aangepast lezen – SAL, Dedicon en CBB – gecertificeerd. Aangezien zij niet volledig vergelijkbaar zijn met bibliotheken, is hiervoor een aangepast eisenpakket geformuleerd. In dit eisenpakket zijn aanvullende eisen opgenomen, zoals het vormen van een collectie na advies van de Lezersraad, de toegang voor invaliden volgens het Internationaal Toegankelijkheidssymbool, het voldoen aan de richtlijn drempelvrij en specifieke eisen aan digitale toegankelijkheid. Er is, in mijn waarneming, voldoende aandacht voor de doelgroep bij de VOB en de VNG. Verder kan de Lezersraad voor mensen met een leesbeperking knelpunten agenderen waarop actie kan worden ondernomen. Op de website www.bibliotheekcertificaat.nl verschijnen binnenkort interviews die zijn afgenomen over de vraag hoe bibliotheken het VN-verdrag voor rechten van mensen met een beperking in de praktijk toepassen.

De leden van de CDA- en D66-fractie informeren naar de betrokkenheid van personen met een leeshandicap bij formulering van de certificeringseisen.

Ook de leden van de CU-fractie informeren daarnaar en vragen of de Minister bereid is deze personen daarbij zo nodig alsnog te betrekken en of de Minister deze betrokkenheid van belang acht gelet op het te ratificeren VN-verdrag.

De betrokkenheid van leesgehandicapten is langs meerdere wegen geborgd. Allereerst doordat het onderdeel Aangepast Lezen van het SIOB betrokken was bij opstelling van de certificeringseisen. Daarnaast doordat een ervaringsdeskundige heeft geadviseerd over deze normen. En tenslotte doordat periodiek overleg plaats vindt met de Lezersraad en de diverse belangenorganisaties voor leesgehandicaptenbeleid. Daarnaast is er overleg met de belangenorganisaties via de eerder genoemde departementale werkgroep, waarin ook de belangenorganisaties zijn vertegenwoordigd (zie voetnoot 3).

8. Tot besluit

De leden van de CDA-fractie vragen hoe de KB de stelseltaken denkt vorm te geven en of deze organisatie daarvoor evenveel middelen ontvangt als het SIOB.

Alle taken voor het openbare bibliotheekwerk die tot en met 31 december 2014 zijn uitgevoerd door het SIOB en de stichting Bibliotheek.nl (BNL), zijn per 1 januari 2015 met de inwerkingtreding van de Wsob overgegaan naar de KB. Dat geldt ook voor de bijbehorende budgeten. Voor 2015 betreft dit een budget van in totaal circa € 41 mln. Dit budget is als volgt opgebouwd: algemene stelseltaken en digitale bibliotheek € 21,4 mln., het bibliotheekwerk voor leesgehandicapten € 11,3 mln. en de inkoop van e-content € 8 mln. De KB heeft haar ambities voor deze taken beschreven in het beleidsplan 2015–2018 «De kracht van het netwerk».8 Conform de wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op de KB zal Pik u binnen zes maanden na de publicatie van het beleidsplan informeren over mijn opvattingen over dit plan. Andere momenten waarop de Kamer zal worden geïnformeerd, zijn de evaluatie binnen vijf jaar na inwerkingtreding van de Wsob en de midterm review halverwege deze periode. Dit laatste in antwoord op een vraag van de leden van de D66-fractie.


X Noot
1

Kamerstuk 33 846, nr. 39

X Noot
2

SIOB: Sectorinstituut Openbare Bibliotheken

X Noot
3

Kamerstuk 33 846, nr. 47

X Noot
4

Zie: Een bredere blik op lezen, SIOB, Den Haag, juli 2011. http://www.siob.nl/thema/onderzoek-een-bredere-blik-op-lezen/item1610.

X Noot
5

In deze werkgroep zijn tevens vertegenwoordigd: de directie Primair Onderwijs van OCW, waaronder de voorziening voor Studie en Vak ressorteert, het Ministerie van Veiligheid en Justitie, het NUV en organisaties uit het leesgehandicaptenveld.

X Noot
6

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013–2014, 33 846, nr.39.

Naar boven