33 845 Interparlementair Koninkrijksoverleg

S/ Nr. 28 BRIEF VAN DE VOORZITTERS VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Den Haag, 30 mei 2018

Ondergetekenden willen graag, mede namens de IPKO-delegaties van de Staten van Aruba, van Curaçao en van Sint Maarten, reageren op uw brief d.d. 29 mei 2018 inzake de Geschillenregeling (Kamerstuk 33 845, nr. 27). Wij hebben met teleurstelling kennisgenomen van de suggestie die besloten lijkt te liggen in de laatste zinsnede van uw brief. Het belang dat door alle parlementen in het Koninkrijk wordt gehecht aan de spoedige totstandkoming van een Geschillenregeling leidt niet tot gebrek aan parlementaire betrokkenheid bij andere onderwerpen van eminent belang voor de landen in het Koninkrijk. De beide Kamers der Staten-Generaal hechten er aan hun wetgevende en controlerende taken met betrekking tot verschillende dossiers gelijktijdig en zorgvuldig uit te oefenen. Deze benadering wordt ook door de andere IPKO-delegaties ten volle gedeeld.

De delegaties willen voorts nog eens wijzen op de vele jaren die al zijn verstreken zonder dat er een wetsvoorstel voor Koninkrijksgeschillen aanhangig is gemaakt bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal, terwijl daarop al verschillende malen parlementair sterk is aangedrongen (onder andere door het aannemen van de motie dienaangaande van het toenmalige Tweede Kamerlid Van Laar (Kamerstuk 34 300 IV, nr. 12)). De Statuutswetgever heeft dit al in 2010 als een opdracht geformuleerd. Daar komt bij dat al geruime tijd geleden een wetsvoorstel voor advies naar de Raad van State is gestuurd. Dezerzijds is begrepen dat daarop inmiddels advies is verkregen. Het zou de voortgang en de onderlinge verhoudingen zeer ten goede komen als zo spoedig mogelijk transparantie ontstaat over de inhoud, afwegingen en vervolgstappen.

De delegaties verzoeken al met al dan ook om zo spoedig mogelijk maar uiterlijk 1 november a.s. het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer aanhangig te maken, zodat daarover tijdens het IPKO van januari 2019 van gedachten kan worden gewisseld en ook overigens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel eindelijk van start kan gaan. Graag ontvangen de beide Kamers ook hierop uiterlijk 18 juni a.s. uw reactie, inclusief de tussenstappen die u met betrekking tot dit onderwerp voornemens bent te zetten in de periode tot 1 november a.s.

De voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties uit de Eerste Kamer, Ganzevoort

De voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties uit de Tweede Kamer, Pechtold

Naar boven