Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerst lid, onderdeel b, vervallen «, en de in artikel 22, eerste lid, bedoelde
authentieke modellen» en «respectievelijk authentiek model».
2. In het derde lid, onderdeel a, vervalt: of model.
B
Artikel 41 komt te luiden:
Voor zover een krachtens artikel 9 aangewezen brondocument dat de grondslag vormt
voor een gegeven over een verkenning als bedoeld in artikel 19, ontstaat in het kader
van de uitvoering of het ontwerp en de uitvoering van een werk waarvoor een bronhouder
schriftelijk opdracht heeft verleend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de
krachtens artikel 9 gegeven bepalingen tot aanwijzing van dat brondocument, zijn de
verplichtingen, bedoeld in de artikelen 9, 10 en 11, niet van toepassing tot drie
jaar na dat tijdstip.
Toelichting
Onderdeel A
Deze wijziging bewerkstelligt dat wanneer het wenselijk is om een ander model in de
basisregistratie ondergrond op te nemen dan de modellen die in artikel 22 reeds worden
genoemd, dat niet bij algemene maatregel van bestuur kan gebeuren. Hiervoor is een
wetswijziging vereist. Artikel 23 beoogt de ruimte te bieden om de basisregistratie
ondergrond stapsgewijs door te ontwikkelen en bij algemene maatregel van bestuur aanvullende
(authentieke) gegevens aan te wijzen voor opname in de registratie ondergrond. Hieraan
kan behoefte bestaan, omdat op voorhand nog niet van ieder in de basisregistratie
op te nemen registratieobject bekend is welke kennisbehoefte er in de praktijk ten
aanzien van dat object bestaat. Een volledig inzicht hierin ontstaat steeds pas bij
de totstandkoming van de gegevensdefinities van registratieobjecten. Het aanwijzen
van eventueel ontbrekende gegevens bij algemene maatregel van bestuur voorkomt dan
dat bij de vulling van de basisregistratie ondergrond aanzienlijke vertragingen kunnen
ontstaan. Deze werkwijze gaat echter niet op voor modellen. De noodzaak tot het opnemen
van een geheel nieuw model in de basisregistratie ondergrond hangt niet samen met
een goede werking van de basisregistratie ondergrond. De besluitvorming hiertoe doorloopt
een ander proces dan de besluitvorming rondom gegevensdefinities met betrekking tot
registratieobjecten. Er is daarom geen reden om nieuwe modellen bij algemene maatregel
van bestuur aan te kunnen wijzen.
Onderdeel B
Artikel 41 bevat een overgangsperiode voor brondocumenten die de grondslag vormen
voor verkenningen waarvoor reeds schriftelijk opdracht is verleend op het moment dat
daarop de aanleververplichting aan de basisregistratie ondergrond van toepassing wordt.
Deze wijziging houdt verband met het feit dat de brondocumenten met betrekking tot
de registratieobjecten die in de basisregistratie ondergrond zullen worden opgenomen,
in verschillende tranches zullen worden aangewezen. De overgangsperiode geldt daarom
vanaf het tijdstip dat de algemene maatregel van bestuur waarin het desbetreffende
brondocument wordt aangewezen, in werking treedt. De overgangsperiode zelf is daarbij
aangepast van vijf naar drie jaar. Dit is gedaan omdat tussen het moment waarop voor
bronhouders bekend wordt welke brondocumenten in de basisregistratie ondergrond zullen
worden opgenomen en het moment van aanwijzing en inwerkingtreding van de algemene
maatregel van bestuur reeds een invoeringstermijn zal worden gehanteerd. Bij elkaar
genomen zullen bronhouders dan voldoende tijd hebben om zich op de aanleververplichting
van het brondocument voor te bereiden.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus