33 837 Wijziging van de Comptabiliteitswet 2001 onder andere in verband met het invoeren binnen de rijksdienst van verplichtingen-kasagentschappen en van een gezamenlijke accountantsdienst en in verband met het uitbreiden van de voorhangprocedure bij de Staten-Generaal ter zake van bepaalde privaatrechtelijke rechtshandelingen door het Rijk (Zesde wijziging van de Comptabiliteitswet 2001)

Nr. 10 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID AUKJE DE VRIES C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 9

Ontvangen 30 juni 2014

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel I, wordt artikel 24a als volgt gewijzigd:

1. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. In afwijking van het tweede lid, tweede volzin, kan een subsidieregeling een tijdstip bevatten waarop de regeling vervalt, dat is gelegen later dan vijf jaren, doch niet later dan tien jaren, na de inwerkingtreding van de regeling, indien:

    • a. uit de toelichting van de regeling blijkt dat het vervallen van de regeling binnen vijf jaren na inwerkingtreding ervan, gelet op de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verleend, afbreuk doet aan de effectiviteit van die activiteiten, en

    • b. door Onze betrokken Minister gedurende de looptijd van de regeling een verslag over de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de subsidie aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt gezonden.

    Een dergelijke regeling wordt niet eerder vastgesteld dan 30 dagen nadat het ontwerp van die regeling met motieven omkleed aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal is overgelegd.

2. Onder vernummering van het zesde lid tot zevende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 6. Indien binnen de in het vijfde lid genoemde termijn van 30 dagen door of namens de Tweede Kamer der Staten-Generaal of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van de Tweede Kamer de wens te kennen wordt gegeven nadere inlichtingen te ontvangen over het ontwerp van de regeling, zal deze niet worden vastgesteld dan nadat deze inlichtingen zijn verstrekt.

Toelichting

De horizonbepaling van 5 jaar voor subsidies wordt wettelijk verankerd. Maar dit moet niet zodanig gebeuren dat de deur wordt opengezet voor heel veel subsidies met een langere termijn dan 5 jaar. Uitgangspunt is dat er een horizonbepaling van 5 jaar of korter geldt. Bij hoge uitzondering kan daarvan worden afgeweken.

De uitzonderingsmogelijkheid is alleen bedoeld voor subsidieregelingen waarbij een looptijd van vijf jaar of korter gelet op de aard van de te subsidiëren activiteit en de daarmee gemoeide belangen aantoonbaar onevenredig afbreuk zou doen aan de effectiviteit van de subsidie.

Voorafgaand aan de formele verlening moeten aanvragers en marktpartijen in relatie tot bepaalde subsidies soms al beslissingen nemen waar aanzienlijke kosten mee gemoeid kunnen zijn. Mogelijk zal men al enkele jaren voor een horizonbepaling van bijvoorbeeld vijf jaar op verval van de regeling anticiperen en besluiten niet of minder op beleidsmatig dringend gewenste activiteiten in te zetten. De effectiviteit van de subsidie wordt dan door de korte looptijd geschaad.

Het gaat dan bijvoorbeeld om subsidieregelingen waarvoor substantiële aanloopkosten moeten worden gemaakt voordat een subsidie kan worden aangevraagd, bijvoorbeeld het verkrijgen van een vergunning voor plaatsing van een windmolen voordat de subsidie kan worden aangevraagd.

De uitzondering moet uitgebreid gemotiveerd worden in de toelichting bij de subsidieregeling. En de uitzondering moet via een voorhangprocedure worden voorgelegd aan de Tweede Kamer. Hierbij moet worden aangetekend dat de looptijd niet langer dan tien jaar bedraagt en in de regeling wordt opgenomen dat de subsidieregeling tussentijds wordt geëvalueerd en op welk tijdstip, waarbij de uitkomsten van de evaluatie in een separaat rapport aan de Tweede Kamer worden gemeld.

De evaluatie van de subsidies vindt plaats conform kwaliteitseisen van de ministeriële regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE). In de RPE is bepaald dat subsidie-evaluaties op basis van een valide en betrouwbare onderzoeksmethode een onderbouwd oordeel geven over de effectiviteit en doelmatigheid van de subsidie.

A. de Vries Koolmees Van Hijum

Naar boven