33 835 Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

Nr. 214 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 december 2022

Met deze brief informeer ik de Kamer over het volgende. In augustus 2018 is naar aanleiding van een melding in mei 2018 op grond van de Interne klokkenluidersregeling Rijk, Politie en Defensie opdracht gegeven aan het CAOP (onafhankelijk advies-en kenniscentrum arbeidszaken in het (semi-) publieke domein) tot het verrichten van een onderzoek naar aanleiding van deze melding. De melding betrof een vermoeden van een misstand c.q. integriteitsschending bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Degene die de melding heeft gedaan is een voormalig medewerker van de NVWA (hierna: de melder). De melding, die uit meerdere delen bestond, had op hoofdlijnen vooral betrekking op het onjuist toepassen door de NVWA van de Remplaçantenregeling (artikel 49xx) van het toen van kracht zijnde Algemeen Rijksambtenarenreglement. Volgens melder zou dit hebben geleid tot het ten onrechte besteden van € 10,8 miljoen gemeenschapsgeld.

De remplaçantenregeling houdt in dat medewerkers gebruik kunnen maken van een stimuleringspremie van maximaal € 75.000,– of maximaal een jaarsalaris als dat hoger is als zij vrijwillig vertrekken. De remplaçantenregeling stelt als voorwaarde dat er een Van Werk Naar Werk-kandidaat (VWNW-kandidaat) bij de betreffende organisatie geplaatst wordt in de plaats van de vertrekkende medewerker of dat er een bijdrage wordt geleverd aan het realiseren van een taakstelling. De NVWA bood vanaf 2014 tot medio maart 2015 alle medewerkers de remplaçantenregeling aan zonder dat daar al VWNW-kandidaten voor waren gevonden. Uiteindelijk zijn 135 medewerkers vertrokken. Het totaalbedrag kwam daarmee op ca. € 13 miljoen. In oktober 2018 verscheen het rapport van de door het CAOP benaderde onderzoeker. Door de onderzoeker werd, kort samengevat, geconcludeerd dat het door de NVWA gevoerde remplaçantenbeleid niet in strijd was met een wettelijk voorschrift en dat er daarom geen sprake was van een misstand. De onderzoeker constateerde wel dat de Inspecteur Generaal van de NVWA niet bevoegd was om zelf de besluiten tot toekenning van de stimuleringspremies te nemen.

De melder was het niet eens met de conclusies van de onderzoeker en diende in maart 2019 bij het Huis voor Klokkenluiders (hierna: het Huis) een verzoek in tot onderzoek naar een vermoeden van een misstand. Het Huis komt tot de conclusie dat er niet op zorgvuldige en rechtmatige wijze met overheidsgeld is omgegaan en er sprake was van een schending van een wettelijk voorschrift. In samenhang bezien met de zorgelijke signalen over de bedrijfsvoering maken dat het Huis van oordeel is dat het maatschappelijk belang in het geding was, en er dus sprake was van een misstand zoals bedoeld in de Wet voor Klokkenluiders. Het rapport van het Huis is gepubliceerd op de website van het Huis, raadpleegbaar via www.huisvoorklokkenluiders.nl.

Het Huis komt in het rapport met de volgende aanbeveling.

«Reflecteer (in gezamenlijkheid met het agentschap) op het gevoerde remplaçantenbeleid van het agentschap en de lessen die daaruit getrokken kunnen worden voor de toekomst. Besteed daarbij in het bijzonder aandacht aan de vaststelling van de afdeling Onderzoek dat (i) beleid is gevoerd dat niet in lijn was met het doel en de strekking van een wettelijk voorschrift en (ii) belangwekkende besluiten omtrent dat beleid gebrekkig zijn vastgelegd».

De door het Huis aangegeven conclusies in het rapport onderschrijf ik en aan de aanbeveling uit het rapport zal ik graag opvolging geven. Ik zal daartoe een persoonlijk gesprek met de melder laten plaatsvinden en daarnaast, samen met de NVWA, reflecteren op de gebeurtenissen op de door het Huis aanbevolen wijze.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Naar boven