33 834 Wijziging van de Wet milieubeheer (jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer, hernieuwbare brandstofeenheden en elektronisch register hernieuwbare energie vervoer)

Nr. 23 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juni 2014

De leden Van Veldhoven en Van Gerven hebben aangegeven een gewijzigd amendement ter vervanging van dat gedrukt onder nr. 8, ingediend op 2 juni 2014 (Kamerstuk 33 834, nr. 20) in stemming te willen brengen waarin wordt geregeld dat de emissieautoriteit ieder jaar volgens bij algemene maatregel van bestuur gegeven regels een overzicht openbaar dient te maken met het oog op het bereiken van zoveel mogelijk transparantie over de hoeveelheid, aard, herkomst en duurzaamheid van door inboekers ingeboekte vloeibare biobrandstof.

Daarnaast regelt dit amendement dat de genoemde algemene maatregel van bestuur van een voorhangprocedure wordt voorzien.

In de toelichting bij het amendement wordt gesproken over het mogelijk maken van een geïnformeerde keuze door de consument. In de nota naar aanleiding van het verslag1 ben ik reeds ingegaan op de grenzen hieraan door de wijze waarop de brandstofketen is georganiseerd.

Ik vind het belangrijk om transparantie niet eenzijdig op te leggen. Ik wil daarom eerst met de sector in gesprek om in de algemene maatregel van bestuur de exacte invulling van de rapportages vast te leggen.

Dit brengt mij tot het voorstel om begin 2015, na overleg met de sector, een wijziging van de algemene maatregel van bestuur met voorhang in procedure te brengen waarin deze rapportage door de Nederlandse emissieautoriteit nader wordt geregeld.

Ik laat het oordeel over dit amendement aan de Kamer.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


X Noot
1

Kamerstuk 33 834, nr. 6.

Naar boven