Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 mei 2014
Hierbij stuur ik u de toegezegde schriftelijke antwoorden op de twee vragen van het
lid Van Veldhoven die tijdens de wetsbehandeling wijziging Wet milieubeheer ten behoeve
van register hernieuwbare energie vervoer van 20 mei 2014 zijn gesteld (Handelingen
II 2013/14, nr. 84).
De eerste vraag was hoe ervoor gezorgd kan worden dat biobrandstoffen die in het buitenland
ingezet zijn voor de hernieuwbare energie doelstelling niet ook in Nederland voor
deze doelstelling ingezet worden.
Aan de voorkant is geregeld dat alleen biobrandstoffen uit een gecertificeerde keten
in Nederland en in andere lidstaten gebruikt kunnen worden voor het halen van de hernieuwbare
energie doelstelling. Deze certificering gebeurt door duurzaamheidssystemen die door
de Europese Commissie zijn erkend. Onder deze systemen moeten alle schakels in de
aanvoerketen – van teler tot producent tot handelaar – een massabalans bijhouden waaruit
blijkt dat de inkomende en uitgaande stroom biobrandstoffen met elkaar in evenwicht
zijn, en de biobrandstof is doorgeleverd aan de volgende schakel.
Als een biobrandstof in een land geclaimd wordt, kan het conform de massabalans niet
doorgeleverd worden naar een volgende schakel. Dat betekent dat dubbele claiming in
de aanvoerketen uitgesloten wordt. Wanneer een bedrijf ervoor kiest om biobrandstoffen
in het Nederlandse register in te boeken, moet het aantonen dat deze uit de gecertificeerde
keten voortkomt. De NEa en de inboekverificateur controleren of deze Nederlandse inboeker
geen duurzaamheidscertificaten dubbel inboekt. Inzicht in de massabalans geeft dus
aanknopingspunten voor controle. Onevenwichtigheden in de massabalans van de inboeker
kunnen een indicatie zijn dat er iets niet goed is gegaan, en aanleiding zijn voor
handhavingsacties.
Het omgekeerde geldt uiteraard ook: een in Nederland geclaimde biobrandstof mag niet
als duurzaam doorgeleverd worden en kan dus niet nogmaals worden geclaimd in het buitenland.
De tweede vraag was of bedrijven de mogelijkheid hebben om zich als meerdere entiteiten
op de markt te begeven; en zo ja of dit fraude in de hand werkt.
Ja, bedrijven kunnen zich als meerdere entiteiten op de markt begeven, zo lang dit
overeenkomt met de fiscale en fysieke werkelijkheid.
Als bedrijven hiervoor kiezen, werkt dit fraude niet in de hand. Rekeningen in het
NEa-register zijn gekoppeld aan fysieke locaties met een vergunning van de Belastingdienst.
De inboekingen moeten zijn geleverd van deze fysieke locatie, die bovendien gecertificeerd
moet zijn door een duurzaamheidssysteem.
Daarnaast levert het splitsen bedrijven geen spaarvoordeel op. De spaarlimiet van
een inboeker is immers procentueel gekoppeld aan ingeboekte – en dus geleverde – hoeveelheden
biobrandstoffen. Er kunnen dus geen «spookbedrijven»» worden opgericht die iets sparen
als ze niet fysiek brandstof op de markt brengen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld