33 830 Besluit van 25 november 2013, houdende wijziging van het Registratiebesluit externe veiligheid, het Besluit externe veiligheid inrichtingen en het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 in verband met aanpassing aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen en wijzigingen van wetgevingstechnische of anderszins ondergeschikte aard

A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 18 december 2013.

De wens dat het in de maatregel geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld kan door of namens een van beide Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 31 januari 2014.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2013

Hierbij zend ik u het Besluit van 25 november 2013 houdende wijziging van het Registratiebesluit externe veiligheid, het Besluit externe veiligheid inrichtingen en het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 in verband met aanpassing aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen en wijzigingen van wetgevingstechnische of anderszins ondergeschikte aard (Stb. 2013, 492)1.

Het besluit wordt in het kader van de verplichte nahangprocedure op grond van artikel 21.6, vijfde lid, van de Wet milieubeer (Wm) aan uw kamer toegezonden.

Op de wijziging van het Registratiebesluit externe veiligheid (artikel I) is de nahangprocedure van artikel 21.6, vijfde lid, eerste en tweede volzin, van toepassing. Dit houdt in dat artikel I niet eerder in werking kan treden dan vier weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het is geplaatst. Op grond van artikel 43a van de Aanwijzingen voor de regelgeving wordt de nahangtermijn vanwege het kerstreces van uw Kamer verlengd tot 31 januari 2014.

Op de wijziging van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (artikel II) is de nahangprocedure van artikel 21.6, vijfde lid, derde volzin, van de Wm van toepassing. Dit houdt in dat dit artikel in werking kan treden op een tijdstip dat, nadat vier weken na de toezending ervan aan de beide kamers der Staten-Generaal zijn verstreken, bij koninklijk besluit wordt vastgesteld. Deze procedure van de Wm heeft ten doel beide kamers der Staten-Generaal in de gelegenheid te stellen te beoordelen of het in de algemene maatregel van bestuur geregelde onderwerp regeling bij wet in formele zin behoeft. Op grond van artikel 43a van de Aanwijzingen voor de regelgeving wordt de termijn waarbinnen deze wens kan worden uitgesproken vanwege het kerstreces van uw Kamer eveneens verlengd tot 31 januari 2014.

Op grond van artikel 10.9 van de Wro kan artikel II voorts niet eerder in werking treden dan met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de dagtekening van het Staatsblad waarin het is geplaatst.

Het is mijn voornemen te bevorderen dat het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen I en II bij Koninklijk Besluit wordt vastgesteld op 1 juli 2014.

Op de wijziging van het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 (artikel III) is op grond van artikel 7a van de Bekendmakingswet geen nahangprocedure van toepassing, aangezien dat artikel uitsluitend strekt tot implementatie (van een artikel) van een EU-richtlijn. Het tijdstip van inwerkingtreding is, overeenkomstig de richtlijn, vastgesteld op 14 februari 2014.

Een eensluidende brief heb ik gezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven