33 826 Mensenrechten in Nederland

Nr. 7 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 december 2014

Hierbij zend ik u de tussenrapportage van het Nationaal Actieplan Mensenrechten (hierna ook: Actieplan) en de kabinetsreactie op de Jaarrapportage «Mensenrechten in Nederland 2013» van het College voor de Rechten van de Mens (hierna ook: College)1. Daaruit blijkt dat aan veel actiepunten gevolg is gegeven, maar ook dat er nog het nodige werkt te verzetten is. Ter toelichting op bijgaande rapportage licht ik hierna nog kort toe de achtergrond alsmede de opbouw en inhoud ervan.

Nederland kent een hoog niveau van mensenrechtenbescherming. Om dit niveau te behouden en waar mogelijk verder te verbeteren, is het nodig om voortdurend aandacht voor dit onderwerp te houden. Ten behoeve daarvan heeft het kabinet het Nationaal Actieplan Mensenrechten uitgebracht op 10 december 2013 (Kamerstuk 33 826, nr. 1 en bijlage). Het Actieplan zet uiteen op welke wijze het kabinet invulling geeft aan zijn taak om de mensenrechten in Nederland te beschermen en te bevorderen, welke concrete doelstellingen en prioriteiten het daarbij stelt en de rol die andere organen en instellingen en burgers hebben bij de realisering van mensenrechten in Nederland. Daarmee wordt beoogd de implementatie van mensenrechten in Nederland meer systematisch te bewaken en te bevorderen.

Het Nationaal Actieplan Mensenrechten is niet afgerond met het uitbrengen ervan.

Een belangrijk doel van het Actieplan is dat het een platform voor dialoog en monitoring zou bieden. Deze functie heeft het Actieplan onder andere kunnen vervullen tijdens het Algemeen Overleg Mensenrechten in de Tweede Kamer op 10 april 2014 (Kamerstuk 33 826, nr. 2) en in het kader van het bezoek aan en van de Commissaris voor de Rechten van de Mens van de Raad van Europa. De Commissaris heeft het uitgebrachte Actieplan van harte ondersteund en aanbevelingen gedaan voor verdere uitwerking ervan (vgl. diens rapportage over Nederland en de kabinetsreactie daarop; Kamerstuk 33 826, nr. 5). Ook is het Actieplan de basis geweest voor verder overleg met vertegenwoordigers van organisaties uit het maatschappelijk middenveld, bijvoorbeeld via samenwerkingsverbanden als het Breed Mensenrechten Overleg Nederland en het Netwerk Mensenrechten Lokaal. Bovendien wordt op 10 december van dit jaar – een jaar na het uitbrengen van het Actieplan – een rondetafelconferentie over mensenrechten in Nederland georganiseerd door mijn ministerie. Tijdens die conferentie wordt er verder gediscussieerd over de uitvoering van het Actieplan met vertegenwoordigers uit het maatschappelijk middenveld, van advies- en toezichtsorganen, van de overheid en uit de wetenschap.

In het Actieplan is aangekondigd dat eind 2014 een tussenrapportage over de uitvoering van het Actieplan wordt uitgebracht. Die tussenrapportage treft u bijgaand aan. Enkele belangrijke actiepunten die naast de hierboven genoemde versterking van de dialoog uitgevoerd zijn, betreffen onder vele andere:

  • een aantal wetsvoorstellen dat is ingediend bij de Tweede Kamer, waaronder het grondwetsvoorstel tot herziening van het brief-, telefoon- en telegraafgeheim, het voorstel tot wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 in verband met de invoering van een onafhankelijke bindende toets voorafgaand aan de inzet van bijzondere bevoegdheden jegens journalisten, welke gericht is op het achterhalen van hun bronnen, en de wetsvoorstellen tot goedkeuring en uitvoering van het Verdrag ter bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld;

  • de ontwikkeling van een «Leidraad toetsing en realisering van sociaaleconomische rechten» die in december 2014 verspreid wordt onder relevante actoren;

  • de ontwikkeling van een landelijke campagne die in 2015 van start zal gaan en bij moet dragen aan het voorkomen en bestrijden van discriminatie;

  • bewustmaking van gemeente van de gevolgen van mensenrechten voor de verschillende onderdelen van gemeentelijk beleid;

  • sterkere benadrukking van het administratiefrechtelijke (en niet strafrechtelijke) karakter van de vreemdelingenbewaring en het ultimum remedium karakter van bewaring in de Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring. Kwetsbare groepen krijgen daarbij bijzondere aandacht. Naar verwachting zal begin 2015 het wetsvoorstel aan de Tweede Kamer kunnen worden aangeboden;

  • acties om de aanpak van huwelijksdwang en achterlating te versterken;

  • ontwikkeling en gebruik van een handreiking en een leermiddelenscan om scholen te ondersteunen bij de invoering van de kerndoelonderdelen seksualiteit en seksuele diversiteit.

De tussenrapportage bij het Actieplan kan niet los wordt gezien van de jaarrapportage Mensenrechten in Nederland 2013 die het College voor de Rechten van de Mens heeft gepubliceerd op 1 juli 2014. Het College rapporteert hierin over de mensenrechtensituatie in Nederland in 2013 en doet ten aanzien hiervan 50 aanbevelingen. Het kabinet heeft met veel belangstelling en waardering kennis genomen van deze rapportage.

Het kabinet constateert ook dat het Nationaal Actieplan Mensenrechten en de jaarrapportage van het College voor de Rechten van de Mens een groot aantal met elkaar overeenstemmende thema’s en onderwerpen hebben. Het kabinet heeft daarom voor dit jaar besloten om de toegezegde tussentijdse rapportage over het Actieplan en de reactie op de jaarrapportage van het College te bundelen in één rapport. Op deze wijze wordt herhaling voorkomen en kan de onderlinge samenhang van de documenten duidelijk worden weergegeven.

Bij de opbouw van bijgaande rapportage is uitgegaan van de thema’s van het Nationaal Actieplan Mensenrechten, namelijk: 1) Algemeen nationaal mensenrechtenbeleid en infrastructuur; 2) Non-discriminatie en gelijke behandeling; 3) Informatiemaatschappij; 4) Immigratie en asiel; 5) Lichamelijke integriteit en persoonlijke vrijheid; en 6) Economische, Sociale en Culturele rechten (in het Actieplan «Onderwijs, Arbeid en Cultuur» genoemd). Per thema worden de actiepunten uit het Actieplan behandeld. De 50 aanbevelingen van het College zijn ook onderverdeeld over deze thema’s. Hierbij is per aanbeveling het nummer vermeld waaronder deze in de jaarrapportage te vinden is. In de bijlage bij de rapportage is dit schematisch weergegeven. In dit schema zijn tevens korte reacties op de actiepunten opgenomen die niet in de rapportage zelf behandeld worden.

Hoewel deze rapportage zich beperkt tot de actiepunten uit het Nationaal Actieplan Mensenrechten en de aanbevelingen van het College voor de Rechten van de Mens, onderken ik dat er nog meer mensenrechtelijke vraagstukken leven in Nederland dan de reeds vele die in de rapportage aan bod komen. De recente discussie over handhavende bestuursrechtelijke bevoegdheden, mede naar aanleiding van het recente onderzoeksrapport «Adequate rechtsbescherming bij grondrechtenbeperkend overheidsingrijpen» (2014), is hier een goed voorbeeld van. Het kabinet blijft ook aandacht houden voor nieuwe ontwikkelingen in het mensenrechtendomein en blijft zich breed inzetten voor zowel het onderhoud, als waar mogelijk of noodzakelijk de verbetering, van mensenrechtenbescherming in Nederland.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven