33 825 Benoeming Nationale ombudsman

Nr. 3 BRIEF VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 mei 2014

In verband met de benoeming van een Nationale ombudsman ter vervulling van de vacature, die is ontstaan na het door de Kamer op 19 december 2013 verleende ontslag op eigen verzoek van de zittende Nationale ombudsman (Handelingen II 2013/14, nr. 39, item 16), kan de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken het volgende meedelen.

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft uit haar midden een breed samengestelde subcommissie ingesteld, die ter voorbereiding van de profielschets en advertentietekst gesprekken heeft gevoerd met de Commissie van Aanbeveling Nationale ombudsman (CANO) en met vertegenwoordigers van het Bureau Nationale ombudsman.

De subcommissie heeft mede aan de hand van deze gesprekken een concept- profielschets en advertentietekst opgesteld. Vervolgens heeft de commissie voor Binnenlandse Zaken in haar procedurevergadering van 17 december 2013 ingestemd met de profielschets en advertentietekst (Kamerstuk 33 825, nr. 1) en besloten deze ter vaststelling voor te leggen aan de Kamer. De Kamer heeft op 19 december 2013 deze profielschets en advertentietekst vastgesteld (Handelingen II 2013/14, nr. 39, item 15) en tevens de substituut ombudsman, de heer Van Dooren, per 1 januari 2014 benoemd als waarnemend Nationale ombudsman (Handelingen II 2013/14, nr. 39, item 16)1.

Op basis van de profielschets en advertentietekst heeft de Kamer eind december 2013 een oproep laten publiceren in diverse media om te solliciteren naar het ambt van Nationale ombudsman. Er zijn dertig sollicitatiebrieven ontvangen.

De CANO, bestaande uit de vice-president van de Raad van State, de president van de Hoge Raad der Nederlanden en de president van de Algemene Rekenkamer, heeft ingevolge artikel 2, tweede lid van de Wet Nationale ombudsman op basis van de profielschets en advertentietekst een lijst van aanbeveling van drie kandidaten ter vervulling van de vacature voor de Nationale ombudsman opgemaakt. Zij heeft deze aanbeveling vervolgens op 27 februari 2014 aan de Kamer doen toekomen2

Op 12 maart 2014 heeft de CANO haar lijst van aanbeveling in een gesprek met de subcommissie uit de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken toegelicht. De CANO heeft daarin meegedeeld dat het aanbeveling verdient met de drie kandidaten te spreken. Tevens heeft de CANO nog twee andere kandidaten onder de aandacht gebracht in het geval de Kamer de keuze zou willen verbreden.

Op 2, 7 en 22 april 2014 heeft de subcommissie gesprekken gevoerd met in totaal zes kandidaten, te weten de drie door de CANO aanbevolen kandidaten, één van de twee kandidaten die door CANO onder de aandacht is gebracht in het kader van het verbreden van de keuze en twee kandidaten die zijn geselecteerd door de subcommissie uit de overige sollicitatiebrieven.

Op 15 mei 2014 heeft de subcommissie vervolgens verslag uitgebracht aan de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken.

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken stelt u voor de heer mr. G.H.N.L. van Woerkom3 te benoemen tot Nationale ombudsman.

De voorzitter van de commissie, Berndsen-Jansen

De griffier van de commissie, Van der Leeden


X Noot
1

In de wet Nationale ombudsman is in artikel 2, vijfde lid opgenomen dat in het geval de Tweede Kamer niet tijdig tot de benoeming van een nieuwe ombudsman zal kunnen komen, de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk voorziet in de waarneming van het ambt van ombudsman. In artikel 10, vijfde lid van de wet Nationale ombudsman staat opgenomen dat de waarneming van rechtswege eindigt op het tijdstip waarop een nieuwe Nationale ombudsman in functie is getreden.

X Noot
2

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
3

De sollicitatiebrief van de heer G.H.N.L. van Woerkom en de uitkomsten van het naslagonderzoek zijn ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven