33 805 XII Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII) voor het jaar 2013 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 18 december 2013

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 5 december 2013 voorgelegd. Bij brief van 17 december 2013 zijn ze door de Minister van Infrastructuur en Milieu beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, P. Jansen

De griffier van de commissie, Sneep

1.

Kunt u voor mutaties 1, 2 en 3 in de tabel met suppletore mutaties 2013 aangeven waarom deze wijzigingen niet voorzien waren bij het opstellen van de begroting?

Bij het opstellen van de begroting 2014 waren, gezien de beperkte budgetten in 2013, de reeds toegezegde bijdrage aan de gemeente Amsterdam voor de zogenaamde nazorgkosten, de beheerskosten van de bodemsanering van de Diemerzeedijk en de reeds toegezegde bijdrage aan de Provincie Noord-Brabant voor het programma «Actief Bodembeheer Kempen» begroot in de jaren 2015 en verder. In de loop van 2013 is er echter voldoende financiële ruimte ontstaan om deze bedragen alsnog dit jaar naar het Gemeente- en Provinciefonds over te boeken.

Pas nadat duidelijk is geworden dat een project op koers ligt en de door IenM gesubsidieerde kwaliteitsdragers daarbinnen naar verwachting zullen worden gerealiseerd, kan er tot decentralisatie worden besloten. Op het moment van het opstellen van de nieuwe begroting was dit voor het onderhavige Nota Ruimte Project Hengelo «Hart van Zuid» nog niet aan de orde. Inmiddels is dat wel het geval en zijn de budgetten gedecentraliseerd.

De raming van de ontvangsten van de Stichting Buisleidingenstraat is bij Najaarsnota op nihil gezet. Met de stichting is afgesproken dat de door hen ontvangen entreegelden mogen worden ingezet voor investeringen en dat het saldo wordt afgedragen aan het Rijk. Het saldo is lager dan eerder werd verwacht ten eerste als gevolg van tegenvallende entreegelden. Daarnaast ligt het investeringsvolume op een hoger niveau als gevolg van aanvullend benodigde vervangingen en kleine uitbreidingen. Dit zal naar verwachting ook komende jaren het geval zijn. Bij de ontwerpbegroting 2015 zal de structurele reeks daarom worden aangepast.

2.

Kunt u toelichten op basis van welke regeling, wet en/of afspraak u heeft besloten € 10,3 mln over te boeken naar het Gemeentefonds voor een bijdrage aan de gemeente Amsterdam voor de zogenaamde nazorgkosten, de beheerskosten van de bodemsanering van de Diemerzeedijk?

De bijdrage aan de gemeente Amsterdam via het Gemeentefonds heb ik verleend op basis van de uitvoering van de Wet bodembescherming en de Financiële verhoudingswet. Voor deze specifieke bijdrage hebben mijn ambtsvoorgangers bij beschikking van 28 mei 1997 een toezegging gedaan.

3.

Kunt u toelichten op basis van welke regeling, wet en/of afspraak u heeft besloten € 5 mln over te boeken naar het Provinciefonds voor het programma «Actief bodembeheer de Kempen»?

De bijdrage aan de provincie Noord-Brabant via het Provinciefonds heb ik verleend op basis van de uitvoering van de Wet bodembescherming en de Financiële verhoudingswet. Bij brief van 11 oktober 2012 heeft het ministerie € 10 mln toegezegd aan Noord-Brabant. Daarbij is aangegeven dat € 5 mln zou worden gefinancierd in de jaren 2015 en verder. Gezien de financiële ruimte en de mogelijkheden om de operatie actieve bodembescherming daadwerkelijk rond 2015 te kunnen afronden heb ik het laatste deel van de toezegging reeds dit jaar aan Noord-Brabant beschikbaar gesteld.

4.

Welke onderzoeken konden in 2013 niet worden uitgevoerd door het Planbureau voor de Leefomgeving door een gebrek aan capaciteit?

Bij het PBL is geen sprake van een capaciteitstekort. De reguliere onderzoeken die in het Werkprogramma van PBL voor 2013 zijn opgenomen worden in 2013 uitgevoerd. In 2013 heeft het PBL aanvullende financiële bijdragen ontvangen voor opdrachten waarvoor de uitgaven later plaatsvinden. In het werkprogramma 2014 zijn deze additionele opdrachten en de reguliere werkzaamheden van PBL opgenomen. Er is derhalve geen sprake van een structureel probleem.

5.

Hoe groot was het gebrek aan capaciteit bij het Planbureau voor de Leefomgeving in 2013?

Zie het antwoord op vraag 4.

6.

Betreft het gebrek aan capaciteit bij het Planbureau voor de Leefomgeving een structureel probleem?

Zie het antwoord op vraag 4.

7.

Wat zijn de consequenties voor het geplande werkprogramma 2014 van het Planbureau voor de Leefomgeving, nu onderzoeken gepland in 2013 in het daaropvolgende jaar moeten worden uitgevoerd?

Zie het antwoord op vraag 4.

8.

Kunt u alle overboekingen onder mutatie 14 «Diverse overboekingen van en naar andere ministeries» onder elkaar opsommen, met het bijbehorende bedrag en een korte omschrijving van waar het geld aan is besteed?

Onderstaand de specificatie van de diverse overboekingen van en naar andere ministeries waarbij tevens is aangegeven welk ministerie het betreft (bedragen x € 1.000):

 

Van/naar

Omschrijving

Bedrag

1.

OCW

Museumboek TU Delft

– 33

2.

PF

Afsluitdijk project pilot Spuistroom en testfaciliteit Den Oever

– 666

3.

VenJ

Platfrom TransportVeiligheid

– 100

4.

VWS

Onderzoek integraal doelgroepenbeleid

– 26

5.

SZW

Helpdesk REACH

40

6.

VenJ

Project IOD

234

7.

EZ

Opdracht Geonovum 2013

100

8.

BZK

Gouden Piramide 2013–2016 (Architectonisch beleid)

75

9.

OCW

Gouden Piramide 2013–2016 (Architectonisch beleid)

75

10.

EZ

PDOK 2013–2016

429

11.

OCW

Release van Omgevingsloket Online 2.9

29

12.

BZK

Release van Omgevingsloket Online 2.9

104

13.

EZ

Release van Omgevingsloket Online 2.9

44

14.

PF

Compensatie IBT (Interbestuurlijk Toezicht) taak naar Provincies

– 1.254

15.

EZ

Onderzoeksopdracht TU Delft Open data beoordelingsraamwerk.

– 25

16.

SZW

Terugboeken restant financiële compensatie waterschappen

– 1.473

17.

PF

Beter Benutten Plan van Aanpak regio Groningen-Assen

– 900

18.

FIN

Beter Benutten Plan van Aanpak regio Groningen-Assen

– 72

19.

EZ

Innovatie-estafette

100

20.

EZ

College Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en biociden

– 561

21.

EZ

Uitvoering van het werkprogramma Duurzaam Doen 2013

– 285

22.

EZ

Bijdrage kosten ECN bij doorrekening van het SER-akkoord

– 100

23.

EZ

Project Energietransitie Ruimte voor duurzame energie

20

24.

EZ

Afronding grondgebonden teelten glastuinbouw

– 204

25.

EZ

Programma Optimaal Verbinden P-direkt 2013

– 109

26.

EZ

TEEB programma

300

27.

EZ

Onderzoek Kennis decentraal

148

28.

EZ

Vervoerskamer

– 1.922

29.

FIN

Bouw Maritiem Single Window ter implementatie van de Richtlijn 2010/65/EU

1.500

30.

EZ

Kadaster (Basis Registratie Kadaster)

1.071

31.

BZK

Convenant Aanpak leegstand kantoren

– 75

32.

WenR

Zakelijke lasten centrale loket van het RVOB

– 276

33.

EZ

Project beoordelingskader entotoxine

– 72

   

Totaal

– 3.884

9.

Kunt u in één tabel aangeven uit welke verschillende artikelen en subartikelen de schadevergoeding die onder mutatie 16 wordt betaald aan Componenta BV allemaal wordt gedekt, dus een overzicht van de verschillende meevallers en afboekingen inclusief de hoogte van de bedragen?

Onderstaand het gevraagde overzicht (bedragen x € 1 000):

Art.

Omschrijving

Bedrag

13

Opdrachten op het gebied van de implementatie van de Omgevingswet en de Crisis- en Herstelwet.

– 1.000

19

Opdrachten op het gebied van uitvoering en onderzoek naar klimaat, duurzame mobiliteit en industrie.

– 1.300

19

Subsidies op het gebied van Lokale Klimaatinitiatieven, militeutechnologie en duurzame mobiliteit.

– 1.000

19

Opdrachten op het gebied van internationaal beleid (onder andere ten behoeve van het Clean Development Mechanism en onderzoeksopdrachten)

– 400

20

Subsidies op het gebied van stimulering aanschaf schonere Euro-6 motoren voor taxi’s, bestelauto’s, vrachtwagens en bussen.

– 500

 

Totaal

– 4.200

10.

Kunt u bij mutatie 17 in de tabel met suppletore mutaties 2013 aangeven welke extra werkzaamheden Fyra worden bedoeld?

Dit betreft onderzoek naar de technische, juridische en financieel/economische aspecten in relatie tot de Fyra verbinding Amsterdam – Brussel. Hierbij is onder andere een verkenning naar alternatieve scenario’s uitgevoerd, is de waarde voor de reiziger bepaald, een marktconformiteitstoets uitgevoerd en is getoetst of de uitwerking van het voorstel van NS en NMBS minstens voldoet aan het wettelijk kader en de bestaande contractuele afspraken.

11.

Wat houdt de regeling compensatie kinderopvang aan de waterschappen in?

De regeling is een tijdelijke compensatie voor decentrale overheden voor de duur van vijf jaar van SZW. Het betreft de verhoogde kwijtscheldingskosten voor decentrale overheden (gemeenten en waterschappen) als gevolg van de toegenomen kosten van de kinderopvang.

12.

Wat is de reden dat waterschappen een aparte regeling compensatie kinderopvang hebben?

Gemeenten zijn gecompenseerd via het Gemeentefonds. Waterschappen hebben geen fonds waarin de tegemoetkoming zou kunnen worden gestort. Daarom is bij waterschappen gekozen voor een subsidieregeling.

13.

Waarom wordt de regeling compensatie kinderopvang aan de waterschappen uit de IenM-begroting betaald?

Het budget voor de subsidieregeling komt van SZW, maar het Ministerie van SZW heeft geen relatie met waterschappen. Aangezien IenM een functionele relatie heeft met waterschappen, voert IenM de regeling uit voor SZW.

14.

Waarom worden de meevallers van de regeling compensatie kinderopvang aan de waterschappen nu overgeheveld naar het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)? Slaan eventuele tegenvallers op deze regeling normaliter ook bij SZW neer?

De regeling kent een jaarlijks plafond. Er kan geen sprake zijn van tegenvallers.

Niet gebruikte middelen vloeien weer terug naar de subsidieverstrekker (SZW).

15.

Wat is de reden dat er mutaties plaatsvinden bij 11.03.01 Grote oppervlaktewateren en bij 12.01.03 Verbeterprogramma Waterkwaliteit rijkswateren? Waar wordt dit geld aan besteed en in welke brieven is de Kamer daarover geïnformeerd?

De mutatie op 11.03.01 betreft een overboeking van een bijdrage in de uitgaven ten behoeve van Caraïbisch Nederland (€ 0,88 mln) en de met Vlaanderen afgesproken jaarlijkse bijdrage die IenM levert aan de Vlaams Nederlandse Schelde Commissie (€ 0,325 mln).

Zoals in de ontwerpbegroting voor 2014 is aangegeven zijn de middelen met betrekking tot het project Haringvliet De Kier (waterkwaliteit, inclusief KRW) overgeboekt naar het Deltafonds, zodat uitvoering van het integrale project waarvan het zwaartepunt bij zoetwater ligt uit één bron kan plaatsvinden.

16.

Is het volledige budget voor de Haringvlietsluis overgeheveld naar het Deltafonds? Wordt dit budget binnen het Deltafonds aangemerkt als waterkwaliteit of waterkwantiteit? Bij welke begroting zullen eventuele mee- of tegenvallers bij dit budget neerslaan?

Ten behoeve van de transparantie worden alle middelen voor het Kierbesluit op het Deltafonds verantwoord. Dit betekent dat het budget voor uitvoering van het Kierbesluit dat nu nog onder «waterkwaliteit op de beleidsbegroting staat aan het Deltafonds zal worden toegevoegd. Het benodigde resterende budget zal uit het Deltafonds worden bekostigd. Het Kierbesluit maakt duidelijk dat veiligheid, zoetwater en ecologische waterkwaliteit in meerdere opzichten met elkaar samenhangen. Het zwaartepunt van het Kierbesluit ligt echter bij zoetwater.

Daarom wordt het binnen het Deltafonds onder die noemer gebracht.

Eventuele mee- en tegenvallers zullen neerslaan in het Deltafonds.

17.

Om welke projectvertragingen gaat het bij de uitgavenmutatie van € – 17,2 mln op het artikel Ruimtelijke ontwikkeling?

Ten behoeve van de Nota Ruimte projecten, projecten in het kader van het Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit (BIRK) en de Nationale Sleutel Projecten (NSP) zijn indertijd meerjarige budgetten beschikbaar gesteld voor een periode van 5 jaar. Ondertussen is gebleken dat projecten later dan voorzien gestart zijn en dat de looptijd in alle gevallen langer is dan 5 jaar. Om die redenen wijken de geraamde uitgaven af van de gerealiseerde uitgaven en moet jaarlijks bezien worden of de beschikbare middelen volledig toegekend kunnen worden.

18.

Kunt u een uitgebreidere toelichting geven bij de mutaties in artikel 20 Lucht en geluid?

De mutaties zoals vermeld in kolom (4) betreffen de mutaties zoals deze destijds zijn opgenomen in de Ontwerpbegroting 2014 (Kamerstukken II, 2013–2014, 33 750 XII, nr. 2). De daarop gegeven toelichtingen (zie pagina 212 van genoemd Kamerstuk) zijn voor de overzichtelijkheid ook opgenomen in de verdiepingsbijlage van de tweede suppletoire begroting 2013 op pagina 38, waarnaar bij deze wordt verwezen.

De in kolom (5) opgenomen mutaties zoals verwerkt in de Najaarsnota, zijn eveneens uitvoerig toegelicht in de verdiepingsbijlage (zie pagina 39). De essentie van de mutaties is een herschikking binnen het artikel, waarbij een onderuitputting bij de subsidieregelingen voor schone voertuigen (Euro-6 voor taxi- en bestelwagens en Euro-VI voor trucks en bussen) en bij het onderdeel Geluidskaarten, wordt benut voor de onderdelen NSL (geraamd kastekort), sanering wegverkeerslawaai (versnelling) en een bijdrage aan Rijkswaterstaat (opritinfrastructuur voor het waterstofvulstation Albrandswaard). Voorts is € 0,5 mln van eerdergenoemde onderuitputting overgeboekt naar artikel 22, als onderdeel van de dekking van de te betalen schadevergoeding aan «Componenta BV».

19.

Hoeveel subsidies voor voertuigen die voldoen aan de schone Euro-6/Euro-VI norm zijn er tot nu toe minder verleend en/ of uitgekeerd dan verwacht, waardoor hier € 6,6 mln minder aan wordt uitgegeven?

De lagere uitgaven van in totaal € 6,6 mln komen overeen met:

  • circa 800 minder subsidievaststellingen voor voertuigen die aan de Euro-VI norm voldoen;

  • circa 1.700 minder subsidievaststellingen voor voertuigen die aan de Euro-6 norm voldoen.

20.

Kunt u berekenen wat de consequenties zijn van het achterblijven van de aanschaf van Euro-VI en Euro-6 voertuigen in 2013 voor de Nederlandse luchtkwaliteit?

Door een lager beroep op de subsidieregelingen voor aanschaf van Euro-VI en Euro 6 voertuigen, wordt het verkeer minder snel schoon dan was berekend. Het valt echter niet aan te geven wat het precieze effect van dit lagere beroep is. Er zijn immers meerdere factoren die invloed hebben op de luchtkwaliteit in Nederland.

21.

Kunt u toelichten waarom er voor het Afvalfonds € 25 mln geboekt stond in de begroting en er € 24 mln is weggeboekt? Waar is dit geld heen gegaan?

Voor het Afvalfonds is door het Rijk in 2007 een bedrag ter beschikking gesteld van € 575 mln. Ten tijde van de opstellen van de begroting 2013 werd verwacht dat in 2013 de laatste betaling ad € 25 mln zou moeten worden voldaan.

Gebleken is echter dat met de betalingen in de afgelopen jaren, het Afvalfonds over voldoende middelen beschikte om de resterende activiteiten te kunnen financieren. Het hiermee vrijvallende budget 2013 is binnen het artikel 21 voor ca. € 1 mln ingezet voor subsidies in het kader van voorlichting aan burgers over duurzame handelingsperspectieven en ondersteuning van bedrijven bij verduurzaming van hun productieprocessen. De resterende € 24 mln is

herverdeeld binnen begrotingshoofdstuk XII en ingezet voor de volgende onderwerpen:

  • Reparatie van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) budget (artikel 20);

  • Oplossen van kasritmeproblematiek (artikel 22);

  • Basisregistratie grootschalige topografie (artikel 13).

22.

Kunt u toelichten aan welke taken de € 1,2 mln die wordt overgeboekt naar het Provinciefonds als bijdrage voor het Interbestuurlijk toezicht precies wordt besteed?

Nee, de aanwending van dit geld is een eigen keuze van de provincies. De gelden ontvangen zij omdat de provincies de bevoegdheid hebben gekregen om toe te zien op de uitvoering van taken door gemeenten.

23.

Kunt u toelichten bij welke taken en op welke terreinen van de Inspectie Leefomgeving en Transport zich in 2013 problemen met personele capaciteit hebben voorgedaan?

Zoals ik heb aangegeven in mijn brief over de bij begrotingsbehandeling ingediende amendementen (Kamerstukken II, 2013–2014, 33 750 XII A, nr. 59) betrek ik de personeelscapaciteit van de ILT graag bij het geplande Algemeen Overleg wegverkeer en verkeersveiligheid op 30 januari 2014, waar ook de uitkomsten van het inventariserend onderzoek naar de kosten en tijdsbesteding van inspecties op het gebied van cabotage staan geagendeerd. Ik zal daarbij ook ingaan op de personeelscapaciteit van de ILT op andere inspectiedomeinen.

24.

Wat zijn de consequenties van het overboeken van bijna € 5 miljoen van artikel 24 naar de begroting van het Ministerie voor Economische Zaken voor de personele inzet van de Inspectie Leefomgeving en Transport?

De overboeking van € 4,8 mln naar het Ministerie van Economische Zaken heeft geen gevolgen voor de personele inzet en de taakuitoefening door de Inspectie.

De overboeking houdt verband met het kabinetsbesluit de beleidsmatige verantwoordelijkheid voor nucleair en straling bij Economische zaken te beleggen.

Naar boven