33 802 Regels omtrent de overheidszorg op het gebied van meteorologie en seismologie (Wet taken meteorologie en seismologie)

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 22 januari 2014

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen. Het verslag behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng is geleverd.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

Inleiding

1

Algemeen

2

Verhouding met andere regelgeving

3

 

Open data

3

 

Markt en overheid

3

Effecten en lasten wetsvoorstel

4

Artikelsgewijs

5

 

Artikel 3

5

 

Artikel 5

5

 

Artikel 8

5

 

Artikel 10

6

Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel voor de Wet taken meteorologie en seismologie. De leden van deze fractie hebben altijd gepleit voor een verkenning naar de toekomstige positionering van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) en dan met name gericht op welke taken daadwerkelijk door het KNMI moeten worden uitgevoerd ten behoeve van onder andere veiligheid en welke taken door marktpartijen zouden kunnen worden opgepakt. De leden van de VVD-fractie zien in het voorstel onder andere een onderscheid tussen basisdiensten en maatwerkdienstverlening. De leden van deze fractie hebben over het voorstel nog een aantal vragen.

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel voor de Wet taken meteorologie en seismologie en hebben er enkele vragen over.

De leden van de SP-fractie hebben met zorg kennisgenomen van voorstel voor de Wet taken meteorologie en seismologie. Het KNMI heeft de status en rol van nationaal referentie-instituut. De hoge kwaliteit van producten en diensten en de grote mate van tevredenheid bij afnemers maken het cruciaal dat de kennis en kunde van het KNMI op een goede en onafhankelijke manier gewaarborgd wordt. Er is volgens de leden van de SP-fractie geen enkele inhoudelijke reden om die positie te verzwakken. De in de brief over het kabinetsbesluit (Kamerstuk 32 379, nr. 8) aangevoerde redenen zijn volgens deze leden louter ideologisch en financieel ingegeven. Deze leden vinden dit wetsvoorstel op voorhand ongepast en hebben een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de PVV-fractie hebben met afkeuring kennisgenomen van het voorstel voor de Wet taken meteorologie en seismologie. Deze leden zijn van mening dat het KNMI zich helemaal niet moet bezighouden met zogenaamd onafhankelijk wetenschappelijk klimaatonderzoek. Laat staan dat deze onafhankelijkheid in de wet geregeld moet worden.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel voor de Wet taken meteorologie en seismologie. Ten aanzien van dit voorstel hebben deze leden nog een aantal vragen.

Algemeen

De leden van de PvdA-fractie vragen de regering nader in te gaan op de planning voor de vaststelling van de gedelegeerde regelgeving voor de uitvoering van de weergerelateerde overheidstaken.

De leden van de SP-fractie vinden dat de trend van regelgeving via ministeriële regeling de democratie geen recht doet. Het parlement komt steeds meer buiten spel te staan bij relevante discussies en beleid. Zeker waar het gaat om taken van nationaal belang en veiligheid. Deze leden zien de weergerelateerde overheidstaken bij voorkeur in de wet vastgelegd of op zijn minst in een algemene maatregel van bestuur met voorhang zodat de volksvertegenwoordiging hierover het laatste woord heeft.

De leden van de CDA-fractie hechten belang aan een deskundig, onafhankelijk en goed functionerend KNMI, omdat een nationaal weerinstituut een belangrijke rol heeft in het waarborgen van de veiligheid in Nederland. In het huidige wetsvoorstel wordt de uitvoering van de zorgtaken uit artikel 3 neergelegd in een ministeriële regeling. De leden van de CDA-fractie vragen of de regering overweegt de zorgplichttaken uit artikel 3 uit te laten voeren door een marktpartij. Wordt eraan gedacht om de taken van artikel 3 in de toekomst te beleggen bij een andere partij dan het KNMI? In de memorie van toelichting staat dat het KNMI wel een rol speelt in het uitvoeren van de zorgplichttaken en in het nader rapport wordt uiteengezet dat het kabinet geen voornemen heeft om de KNMI-taken af te stoten naar de markt. Waarom dan niet in de wet vastleggen dat het KNMI de taken uit artikel 3 uitvoert en de taakomschrijving vastleggen in een ministeriële regeling?

De leden van de CDA-fractie vragen verder, als besloten wordt om bepaalde taken van artikel 3 te laten uitvoeren door een andere partij dan het KNMI, hoe zich dat dan zou verhouden met de basisfinanciering/agentschapsbijdrage van het KNMI.

De leden van de SP-fractie constateren dat het kabinet Rutte-I een nachtwakersstaat wilde met een kleine overheid. Daarnaast zag het kans een kostenbesparing voor de rijksoverheid te bereiken van circa 6,5 miljoen euro, zo valt te lezen in de brief over het kabinetsbesluit. De leden van de SP-fractie horen graag van deze regering waarom ook zij vindt dat die ambitie van een kleine overheid en een besparing van 6,5 miljoen euro opwegen tegen:

  • 1. het borgen van de grote externe effecten die met meteorologische dienstverlening gemoeid zijn;

  • 2. de kosten die gemoeid zijn met het reguleren van de marktwerking, waarbij gecertificeerde bedrijven of organisaties in beginsel in aanmerking zouden kunnen komen voor het uitvoeren van dit type diensten gedurende een nader vast te stellen aantal jaren;

  • 3. de onzekerheid over continuïteit en kwaliteit van de dienstverlening, die uit het oogpunt van veiligheid, efficiëntie/capaciteit en milieu belangrijk geacht wordt. Zeker omdat in de brief over het kabinetsbesluit zelfs gesteld wordt dat een eventuele transitie tijdrovend en kostbaar is.

De leden van de SP-fractie vragen ook waarom deze regering per se marktwerking wil bevorderen terwijl volgens de brief over het kabinetsbesluit de belangrijkste belanghebbenden (Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL), KLM, Defensie) geen aanleiding zien om een andere aanbieder te kiezen; noch vanuit financieel noch vanuit kwalitatief oogpunt. Bovendien zien deze belanghebbenden (operationele) risico’s wanneer wordt overgestapt op een andere aanbieder, onder meer op het gebied van veiligheid, continuïteit en capaciteit. Waarom zou dit voor andere belanghebbenden en afnemers anders zijn?

Verhouding met andere regelgeving

Open data

Met betrekking tot de open data juichen de leden van de VVD-fractie maximale openheid toe. De leden van deze fractie vragen in dit kader of de meteorologische en seismologische data volledig worden vrijgegeven en of daar kosten voor gebruikers mee gemoeid zijn. Als er kosten mee zijn gemoeid, vragen deze leden hoe realistisch deze kosten zijn en hoe en door wie worden ze bepaald.

Markt en overheid

De leden van de PvdA-fractie vragen zich af of het verstandig en werkbaar is dat het KNMI enkel bij uitzonderingsomstandigheden maatwerkdienstverlening mag verstekken aan overheden, de rechtelijke macht, overheidsbedrijven (bijvoorbeeld waterschappen en NS) en Bonaire, Sint Eustatius en Saba (de BES-eilanden) en verzoeken de regering deze keuze nader te motiveren. Deze leden hebben zorgen over dit voornemen met betrekking tot de maatschappelijke veiligheid. Zij vernemen graag van de regering of het mogelijk is dat decentrale overheden en overheidsondernemingen ook onder niet-uitzonderingsomstandigheden (tegen marktconforme vergoeding) gebruik kunnen maken van de diensten van het KNMI en hebben hier een voorkeur voor.

De leden van de PvdA-fractie verzoeken de regering om in te gaan op hoe en wanneer wordt vastgesteld dat het normale weerbeeld overgaat in gevaarlijk en maatschappijontwrichtend weer.

De leden van de voornoemde fractie zijn ook benieuwd hoe wordt vastgesteld dat het KNMI als enige beschikt over de kennis en middelen die nodig zijn voor een specifiek product of dienst.

De leden van de PvdA-fractie verzoeken de regering te motiveren waarom er voor wordt gekozen dat de decentrale overheden en overheidsbedrijven geen gebruik mogen maken van de organisatie met de meeste expertise en de laagste kosten (dus de beste prijs-kwaliteitsverhouding).

De leden van de PvdA-fractie sluiten zich aan bij de Raad van State, die adviseert om de voorwaarden op grond waarvan weergerelateerde diensten kunnen worden aangeboden aan decentrale overheden en overheidsbedrijven in de wet op te nemen, en verzoeken de regering dit ook te doen.

De leden van de SP-fractie hebben begrepen dat de waterschappen, die het land dienen te beschermen tegen hoog water, zich ernstig zorgen maken over de kwaliteit en de leveringszekerheid van belangrijke informatie over extreem weer. Deze leden vragen de regering op deze zorgen te reageren. Hoe garandeert de regering de levering van die informatie door het KNMI?

De leden van de CDA-fractie kunnen zich ten algemene vinden in het beleidsuitgangspunt dat in beginsel niet wordt getreden in de bestaande marktverhoudingen. Deze leden constateren dat het mogelijk is om decentrale overheden uit te zonderen van de mededingingswet, waardoor het doorberekenen van integrale kosten van diensten geleverd door het KNMI aan decentrale overheden wettelijk niet vereist is, zoals ook staat in de memorie van toelichting. De regering kiest er voor om de kosten van mogelijke opdrachten buiten de basistaken uit artikel 3 integraal door te berekenen aan decentrale overheden. In hoeverre leidt dit tot extra administratieve lasten en kosten voor decentrale overheden? Hoe wordt de kostenbatenrelatie tussen nationale weerinstituten en decentrale overheden in andere Europese lidstaten vormgegeven?

De leden van de CDA-fractie constateren verder dat één van de uitzonderingen waarbij wel zonder doorberekening van integrale kosten diensten kunnen worden verleend aan decentrale overheden is «wanneer het KNMI als enige beschikt over de kennis en middelen die nodig zijn voor een specifiek product of een specifieke dienst». De leden van de CDA-fractie vragen of er aan deze uitzondering een ruime invulling gegeven gaat worden. Is de regering bijvoorbeeld voornemens om deze uitzondering te verruimen tot «wanneer het specialistische kennis betreft die samenhangt met de basistaken van het KNMI»?

De leden van de CDA-fractie vragen verder hoe voorkomen kan worden dat kennis en kunde beschikbaar binnen de overheid, dus bij het KNMI, niet gebruikt wordt door de overheid. Aanvullend op de basisdiensten uit artikel 3 kunnen overheidsorganisaties maatwerkproducten en -diensten afnemen bij het KNMI. Hiervoor moet de integrale kostprijs van deze producten betaald worden. Het zou volgens de leden van de CDA-fractie niet zo moeten zijn dat vanwege de doorberekening van de integrale kosten aan decentrale overheden er geen gebruik gemaakt wordt van deze beschikbare kennis en kunde bij het KNMI. Hoe kijkt de regering hier tegen aan? Hoe kan het niet aanwenden van beschikbare kennis en kunde binnen de Nederlandse overheid voorkomen worden?

Effecten en lasten wetsvoorstel

De leden van de CDA-fractie constateren dat op het KNMI ook een bezuiniging neerdaalt. Een structurele bezuiniging vanaf 2018 van 3,5 miljoen euro door efficiëntie en daarbovenop wordt de agentschapsbijdrage vanaf 2014 teruggebracht van 28,5 miljoen euro naar 22 miljoen euro. Gaat het hier om een totale bezuiniging voor het KNMI van 10 miljoen euro in 2018? Kan het KNMI haar basistaken nog uitvoeren ondanks deze bezuiniging?

De leden van de CDA-fractie lezen dat in de memorie van toelichting wordt gerept over «zo weinig mogelijk verlies aan kwaliteit». Op welke huidige taken van het KNMI wordt dan in het bijzonder bezuinigd? Welke kwaliteit zou er verloren kunnen gaan?

De leden van de CDA-fractie vragen verder wat de verwachtingen van de regering zijn betreffende de opbrengsten voor het KNMI van producten buiten de basisdiensten uit artikel 3.

De leden van de CDA-fractie vragen tevens wat het voor publieke opdrachtgevers betekent dat zij vanaf 1 januari 2013 met terugwerkende kracht moeten gaan betalen voor activiteiten buiten het basispakket. De leden van de CDA-fractie vragen om welke producten en bedragen het dan gaat. Kan de regering de Kamer informeren welke producten het betreft, welke decentrale overheden deze producten afnemen en welke kosten in rekening gebracht gaan worden aan decentrale overheden?

De leden van de CDA-fractie constateren dat op het bepalen van de kostprijs voor diensten buiten de basisdiensten uit artikel 3 de Mededingingswet van toepassing is. Het KNMI heeft in overleg met de Autoriteit Consument en Markt (ACM) een kostprijsmodel ontwikkeld. De leden van de CDA-fractie vragen of dit kostprijsmodel wordt neergelegd in een regeling. En hoe verhoudt dit kostprijsmodel zich met reguliere marktprijzen?

Er is een aanbieder die aangeeft dat zij bijvoorbeeld luchtvaartmeteorologische diensten bijna 40% goedkoper kan aanbieden dan het KNMI. Is het kabinet hiervan op de hoogte en wat is haar reactie daarop?

Artikelsgewijs

Artikel 3

De leden van de PVV-fractie vragen bij wie de publieke verantwoordelijkheid ligt voor de weerwaarschuwingen. Zoals te lezen valt in de memorie van toelichting is het KNMI de enige autoriteit die een weerwaarschuwing mag afgeven. Daarom zou het wenselijk zijn dat daar ook vooraf de publieke verantwoordelijkheid duidelijk is, zo stellen deze leden.

Artikel 5

De leden van de PVV-fractie vragen zich af of de wetenschappelijke onafhankelijkheid van het KNMI überhaupt wel geborgd is, aangezien daar in het verleden kritiek op is geweest. De leden vragen zich voorts af of «het onderzoek in de wet functioneel op afstand te zetten», zoals de regering zelf stelt, dan wel voldoende zal zijn. De leden zien daar graag een uitgebreide onderbouwing voor.

De PVV-leden constateren dat de regering belang hecht aan de wetenschappelijke onafhankelijkheid van het klimaatonderzoek omdat het gevolgen kan hebben voor de ambities van duurzame ontwikkeling. Deze leden vragen zich af of hierbij geen sprake is van de slager die zijn eigen vlees keurt, aangezien de adviezen van het KNMI van belang kunnen zijn voor het beleid van de regering.

Artikel 8

Met betrekking tot het verlenen van luchtvaartmeteorologische diensten geldt ook in het nieuwe wetsvoorstel exclusiviteit voor het KNMI. Als reden worden de veiligheidsaspecten genoemd die verbonden zijn aan het verschaffen van deze inlichtingen. De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat de burgerluchtvaart een groot maatschappelijk belang dient, maar niet gedefinieerd hoeft te worden als publieke taak. Het zijn immers geen overheidsvliegtuigen die vliegen. De leden van deze fractie vragen dan ook om welke veiligheidsaspecten het hier precies gaat en waarom door middel van contractvorming marktpartijen deze inlichtingen niet kunnen verstrekken. Voorts vragen de leden van de VVD-fractie hoe wordt bekeken of de kosten die hiermee gemoeid zijn marktconform zijn. Tevens vragen zij of ook andere meteorologische dienstverleners gecertificeerd zijn om deze inlichtingen te verstrekken.

De leden van de SP-fractie vragen waarom de regering nu wel het risico neemt van privatisering van luchtvaartmeteorologische diensten. Wat is er sinds de brief over het kabinetsbesluit veranderd aan de kans dat er een privaat monopolie en mogelijk zelfs een buitenlands privaat monopolie ontstaat? Eerder achtte de regering dit niet wenselijk.

Artikel 10

In het voorstel wordt gesproken over een evaluatiemoment na vijf jaar. De leden van de VVD-fractie vragen zich af welke doelstellingen centraal staan in die evaluatie. Waaraan moet de nieuwe situatie voldoen, wil de nieuwe wetgeving een succes zijn? Wordt in die evaluatie ook meegenomen of, en zo ja, welke, taken alsnog aan de markt kunnen worden overgelaten, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, P. Jansen

De adjunct-griffier van de commissie, Tijdink

Naar boven