33 797 Wijziging van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek en de Huisvestingswet naar aanleiding van de evaluatie van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (Wet uitbreiding Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek)

G BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 juni 2015

Hierbij ontvangt u een afschrift van het besluit dat ik heb genomen op de aanvraag van de gemeente Capelle aan den IJssel voor de gebiedsaanwijzing voor de gebieden Operabuurt, Gebouwenbuurt, de Hoeken en de Hovenbuurt. Deze aanvraag is gedaan in het kader van de toepassing van hoofdstuk 3 van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (Wbmgp).

Een afschrift van mijn besluit is ook gestuurd aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en de provincie Zuid-Holland.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst S.A. Blok

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Aan de gemeenteraad van Capelle aan den IJssel

Den Haag, 11 juni 2015

Met uw aanvraag die ik op 1 april 2015 heb ontvangen, heeft u op grond van artikel 5, tweede lid van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (hierna: Wbmgp) een verzoek ingediend tot aanwijzing van vier gebieden waarin aan woningzoekenden op grond van de artikelen 8 en 9 van de Wbmgp eisen kunnen worden gesteld.

Bij brief van d.d. 10 april 2015 heb ik u verzocht om de aanbiedingsbrief te laten ondertekenen door de griffier en de burgemeester. Ook heb ik verzocht om het raadsbesluit over inzet van de Wbmgp bij te voegen omdat per abuis het raadsbesluit over de huisvestingsverordening was bijgevoegd. Conform artikel 4:5 Awb is de beslissingstermijn opgeschort in afwachting van uw aangepaste brief en stuk.

Deze heb ik op 13 april van u ontvangen.

Naar aanleiding van uw aanvraag heb ik op grond van artikel 6, derde lid van de Wbmgp bij brief van d.d. 23 april jongstleden advies ingewonnen bij de Provincie Zuid-Holland. Dit advies heb ik in de voorbereiding van dit besluit betrokken.

De Wbmgp biedt gemeenten een aanvullend instrumentarium om gebieden die kampen met grootstedelijke problematiek, waar sprake is van een opeenstapeling van problemen van sociale, economische en fysieke aard, er weer bovenop te helpen.

De toepassing van de maatregelen inzake de toegang tot de woningmarkt op grond van de artikelen 8 en 9 van de Wbmgp is een ultimum remedium; deze maatregelen kunnen niet preventief worden ingezet. Aantoonbaar moeten eerst andere, minder ingrijpende maatregelen zijn ingezet en in de toekomst consistent worden voortgezet. De gegeven bevoegdheden kunnen worden toegepast om de maatregelen te ondersteunen die al genomen werden en nog worden ter verbetering van de positie van de aangewezen gebieden.

Voor de nieuwe ontwerpverordening woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2015 neemt u de Huisvestingswet 2014 als uitgangspunt. De Huisvestingswet 2014 is alleen bedoeld om tijdelijk voorrang te geven aan huishoudens die in de knel komen als gevolg van schaarste aan goedkope woningen. In plaats van voorwaarden spreekt de Huisvestingswet 2014 over de mogelijkheid om voorrang te verlenen en wordt daarmee elke vorm van uitsluiting onmogelijk en onrechtmatig. Voor het sturen op leefbaarheid wordt exclusief verwezen naar Wbmgp. Met uw aanvraag bent u voornemens daaraan te voldoen.

Uw aanvraag betreft de aanwijzing van vier buurten:

Operabuurt

Gebouwenbuurt

de Hoeken (Purmer- en Schermerhoek)

Hovenbuurt

Hierbij gaat het om 1.902 woningen in totaal in de volgende complexen:

1. Beoordeling van het verzoek tot aanwijzing van de vier gebieden

In artikel 6 van de Wbmgp worden de volgende criteria genoemd die de gemeenteraad in de aanvraag tot aanwijzing van de gebieden bij de Minister voor Wonen en Rijksdienst voldoende aannemelijk moet maken, namelijk dat:

  • de beoogde aanwijzing van de in de aanvraag genoemde gebieden noodzakelijk en geschikt is voor het bestrijden van grootstedelijke problematiek in de gemeente, en voldoet aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit;

  • woningzoekenden, aan wie als gevolg van die aanwijzing geen huisvestingsvergunning kan worden verleend voor het in gebruik nemen van woonruimte in de aangewezen gebieden, voldoende mogelijkheden houden om binnen de regio waarin de gemeente is gelegen passende huisvesting te vinden.

U hanteert onder andere de score op de Leefbaarometer en de Buurtindex van de gemeente Capelle aan den IJssel als toetsingscriteria voor het aanvragen van de gebiedsaanwijzingen. In het landelijk meetinstrument de Leefbaarometer wordt de leefbaarheid binnen gemeenten inzichtelijk gemaakt. Uit de Leefbaarometer komt naar voren dat in deze vier buurten de volgende complexen «matig» scoren: De Wiekslag, De Purmerhoek, De Schermerhoek, Norma, De Parsifal en De Agnietenhof. De volgende complexen scoren «matig positief»: Nabucco, Aida, De Librije, Rigoletto en het Evoluon.

De Buurtindex Capelle aan den IJssel is een beleidsinstrument om de sterke en zwakke punten van buurten en wijken en ontwikkelingen daarin in beeld te brengen. Dit instrument biedt de mogelijkheid om buurten te vergelijken op drie hoofddimensies: Sociaal, Fysiek en Veiligheid. Daarmee is de Buurtindex Capelle aan den IJssel dus ook een instrument om de leefbaarheid in de wijken en buurten te beschrijven. Uit de Buurtindex 2012 blijkt dat de buurten waar u de aanvraag voor doet, behoren tot de buurten in Capelle aan den IJssel met de laagste indexscore. Beide signaleringsinstrumenten komen tot dezelfde bevindingen/signalen, namelijk dat de leefbaarheid in de vier geselecteerde gebieden onder druk staat.

Ik spreek mijn waardering uit voor het feit dat u met de aanvraag voor aanwijzing van de gebieden zeer gericht te werk gaat. Het betreft 1.902 adressen in vier buurten waarvoor u toestemming vraagt om de maatregelen uit hoofdstuk 3 van de Wbmgp te mogen toepassen. Bij de keuze voor de buurten kiest u complexen waar het omwille van de leefbaarheid noodzakelijk is en waar inzet van de maatregelen uit de Wbmgp aansluiten op een integraal pakket van elkaar versterkende leefbaarheidmaatregelen.

Noodzakelijkheid

De Wbmgp geeft in artikel 6, eerste lid, aan dat de gemeenteraad aannemelijk moet maken dat de beoogde aanwijzing van de in de aanvraag genoemde gebieden noodzakelijk is voor het bestrijden van grootstedelijke problematiek in de betreffende gebieden.

U geeft aan dat het noodzakelijk is om de maatregelen van Wbmgp toe te passen omdat de geselecteerde vier buurten zich vanaf 2005 nauwelijks positief ontwikkelen.

Dit blijkt uit de gegevens in onderstaande tabel uit het monitorinstrument de Buurtindex1.

U geeft in uw aanvraag aan dat de vier gekozen buurten zich kenmerken door een ten opzichte van andere buurten in Capelle aan den IJssel bovengemiddeld aandeel van eenoudergezinnen en in bovengemiddeld veel betalingsproblematiek wat zich uit in veel dossiers met schuldhulpverlening, huurachterstanden en huisuitzettingen. Ook is er een sterke ontwikkeling van bijstandsuitkeringen, langdurige bijstandsuitkeringen, een grote concentratie van multiprobleemgezinnen, veel huisverboden, meldingen huiselijk geweld en overlastadressen.

U geeft aan in de Veiligheidsaanpak Schollevaar Oost: Opera- en Gebouwenbuurt dat het percentage inwoners met huurachterstanden voor beide buurten sterk gestegen is in de periode 2007 en 2012 en bovendien ongeveer anderhalf keer zo hoog is als het stedelijk gemiddelde.

Voor de Hoven- en Hoekenbuurt benoemt u dat de bovengemiddelde scores op deze problematiek mede reden zijn geweest tot het sluiten van het Armoedepact tussen sociale partners om afstemming op het gebied van armoede en schulden verder te verstevigen.

De intensiteit van de problematiek varieert per complex en vraagt een aparte aanpak. Daarom wilt u periodiek en per complex samen met de gemeentelijke wijkprofessionals en de externe partners beoordelen welke voorrangscriteria (uit artikel 9) het meeste effect zullen hebben.

Ik kom tot de conclusie dat in deze vijf gebieden sprake is van een cumulatie van leefbaarheidproblemen. Daarmee is de noodzakelijkheid voor de toepassing van de maatregelen uit hoofdstuk 3 van de Wbmgp voldoende aannemelijk gemaakt.

Geschiktheid

De Wbmgp geeft in artikel 6, eerste lid, aan dat de gemeenteraad aannemelijk moet maken dat de beoogde aanwijzing van de in de aanvraag genoemde gebieden geschikt is voor het bestrijden van grootstedelijke problematiek in de gemeente.

Uit onderstaande figuur blijkt dat voor de vier gewenste aan te wijzen buurten het percentage WWB-gerechtigden hoger ligt dan het gemiddelde in Capelle aan den IJssel. In de Operabuurt neemt het aandeel bijstandsuitkeringen sinds 2011 sterk toe, gevolgd door de Schermerhoek en in mindere mate de andere buurten. In deze buurten ligt het aandeel langdurige bijstandsuitkeringen structureel boven het Capelse gemiddelde en stijgt, na een eerdere afname, vooral in de Operabuurt en de Gebouwenbuurt.

Het verbeteren van de verhouding tussen uitkeringsgerechtigden en werkenden is een belangrijk onderdeel van uw aanpak om de leefbaarheidsituatie te verbeteren.

U geeft aan dat de leefbaarheidsproblematiek zich concentreert in een aantal complexen en straten en dat niet de gehele buurt in een negatieve spiraal is gekomen. Daarom selecteert u ook gericht complexen voor het gebruik van de Wbmgp.

Ik kom tot de conclusie dat de geschiktheid van de toepassing van de maatregelen uit hoofdstuk 3 van de Wbmgp voldoende aannemelijk is gemaakt.

Subsidiariteit

De Wbmgp geeft in artikel 6, eerste lid, aan dat de gemeenteraad aannemelijk moet maken dat andere minder ingrijpende instrumenten zijn ingezet en dat het inzetten van dit instrumentarium alleen, geen afdoende oplossing biedt voor de geconstateerde grootstedelijke problematiek.

U geeft aan dat u zorgen heeft over alle buurten die zowel de Leefbaarometer als De Capelse Buurtindex signaleren, maar ook grote waarde hecht aan vrije vestiging. Een voorwaarde van het toepassen van de Wbmgp is dat het onderdeel uitmaakt van een leefbaarheidprogramma omdat dan het beoogde effect het grootste zal zijn. Dergelijke maatregelen heeft u al een aantal jaren toegepast in een aantal buurten in Capelle aan den IJssel, waaronder de buurten van de aanvraag, en deze inzet is er ook de komende jaren.

Voor de Hoven- en Hoekenbuurt heeft u tijdens 2011 en 2014 in het leefbaarheidprogramma «Buurten met Uitzicht» samengewerkt met woningcorporatie Havensteder om de woon- en leefbaarheid te versterken. Dit is mede mogelijk gemaakt met subsidie van het toenmalige Ministerie van VROM. Het programma richtte zich op drie thema's: Wonen en Voorzieningen, Armoede en Meedoen en Veilig Opgroeien. Doelstellingen waren een goede leefomgeving met voldoende voorzieningen, meer participatie en minder sociaal isolement. Daarnaast zijn er projecten geweest om de contacten in de wijk te verbeteren, taalachterstanden te bestrijden, een goede en gezonde ontwikkeling van kinderen te stimuleren, schooluitval te bestrijden en de omgeving veiliger te maken.

Het programma «Buurten met Uitzicht» is per 1 januari 2015 beëindigd maar u heeft er voor gekozen om verder te gaan met het verbeteren van de leefbaarheid en aanpakken van de problematiek in «Buurt en Bewoners Plus». Onderdeel van dit programma is onder andere herontwikkeling en grootschalige renovatie van complex de Hoven 2 en vervolgens nieuwbouw in de periode 2016–2022. Hierbij wilt u inzetten op Social Return on Investment zodat de ontwikkelaar ook investeert in deze wijken. Maar er is ook aandacht voor de borging van de 20 acties uit «Buurten met Uitzicht» zoals het repaircafe en buurttuinen. Ook benoemt u de aansluiting van de maatregelen bij de acties die volgen uit het Armoedepact dat is gesloten met sociale partners om afstemming op het gebied van armoede en schulden verder te verstevigen.

Dankzij het leefbaarheidsprogramma Buurten met Uitzicht (de 40+ aandachtsbuurten) is een solide basis ontstaan, waarop bewoners, professionals, Havensteder en de gemeente de komende jaren verder kunnen bouwen met het programma «Buurt en Bewoners Plus». De inzet van de Wbmgp is zoals u aangeeft een aanvullend middel om deze wijk wat «lucht» te geven in samenhang met de andere maatregelen om de leefbaarheid te verbeteren in deze buurten.

Ik kom tot de conclusie dat de toepassing van hoofdstuk 3 van de Wbmgp plaatsvindt in aanvulling op de inzet van andere minder ingrijpende instrumenten, waarmee voldoende aannemelijk is gemaakt dat wordt voldaan aan het subsidiariteitvereiste.

Proportionaliteit

De Wbmgp geeft in artikel 6, eerste lid, aan dat de gemeenteraad aannemelijk moet maken dat de inzet van de maatregelen uit hoofdstuk 3 van de Wbmgp proportioneel is. De gemeenteraad moet op basis van artikel 6, tweede lid, van de Wbmgp tevens voldoende aannemelijk maken dat woningzoekenden aan wie als gevolg van de aanwijzing geen huisvestingvergunning kan worden verleend voor het in gebruik nemen van woonruimte in de aangewezen gebieden, voldoende mogelijkheden hebben om binnen de regio waarin de gemeente is gelegen, passende huisvesting te vinden. U geeft aan dat u de eventuele toepassing van de maatregelen uit de Wbmgp heeft afgestemd met de gemeente Rotterdam en de gemeente Krimpen aan den IJssel. De overige gemeenten uit de voormalige stadsregio Rotterdam informeert u.

U geeft aan dat de aanvraag proportioneel is omdat het 1.902 woningen betreft die allemaal in het bezit zijn van woningcorporatie Havensteder. De sociale woningvoorraad in de gemeente bestaat uit 11.976 woningen (anno 2013) en binnen het gehele zoekgebied (13 gemeenten) uit 238.058 woningen.

De gemiddelde mutatiegraad in de complexen die aangewezen worden ligt tussen de 10% en 13%. U geeft aan dat er is gekozen voor een aanpak waarmee u probeert zo gericht mogelijk de complexen aan te wijzen waar de problematiek zich concentreert in de buurt. U geeft aan dat het doel hierbij is om zo proportioneel mogelijk te werk te gaan waarbij de gevolgen van de inzet van de maatregelen zo’n groot mogelijk positief effect hebben in de aangewezen buurten.

Bij gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland heb ik advies ingewonnen over de mogelijkheden voor woningzoekenden aan wie als gevolg van de aanwijzing geen huisvestingsvergunning kan worden verleend, om binnen de regio passende huisvesting te vinden.

De provincie Zuid-Holland stelt vast dat het woningaantal van 1.902 sociale huurwoningen waar de aanvraag voor geldt, 16% is van de gemeentelijke totale sociale huurwoningenvoorraad. Voor de Rotterdamse Regio wordt gekeken naar de subregio Oost, waar gemeente Capelle aan den IJssel samen met Krimpen aan den IJssel en Rotterdam (-Alexander) deel vanuit maakt. Hiervoor geldt dat het gaat om een kleine 5% van de totale voorraad. Voor de totale regio Rotterdam geldt dat het nog geen 1% is van de totale sociale huurwoningenvoorraad. Binnen de gehele Rotterdamse regio zijn in de gemeente Rotterdam 21.794 woningen aangewezen waar ook de Wbmgp van toepassing is. Samen met de aangewezen gebieden in Capelle aan den IJssel vormt dit 10% van de totale regio.

De provincie geeft concluderend aan dat de woningzoekenden, aan wie als gevolg van die aanwijzing geen huisvestingsvergunning kan worden verleend voor het in gebruik nemen van woonruimte in de aangewezen gebieden, voldoende mogelijkheden hebben om binnen de regio passende huisvesting te vinden.

Ik kom gelet op vorenstaande tot de conclusie dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat de maatregelen uit hoofdstuk 3 van de Wbmgp proportioneel zijn en dat woningzoekenden aan wie als gevolg van de aanwijzing geen huisvestingvergunning kan worden verleend voor het in gebruik nemen van woonruimte in de aangewezen gebieden, voldoende mogelijkheden hebben om binnen de regio waarin de gemeente is gelegen, passende huisvesting te vinden.

Beslissing

Op basis van het voorgaande en gelet op artikel 5, eerste lid, van de Wbmgp besluit ik hierbij tot aanwijzing van de buurten Operabuurt, Gebouwenbuurt, De Hoeken en Hovenbuurt als gebieden waarin de maatregelen uit hoofdstuk 3 van de Wbmgp kunnen worden toegepast.

Op basis van artikel 5, tweede lid, betreft het hier de toestemming voor aanwijzing tot vier jaar na dagtekening van deze brief. De termijn kan op aanvraag van de gemeenteraad nog vier maal worden verlengd met vier jaren als aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan. De onderbouwing waarom de toepassing van de maatregel uit hoofdstuk 3 van de Wbmgp nog steeds nodig is, zal na iedere verlengingsperiode zwaarder dienen te zijn.

Ten slotte maak ik u, op basis van artikel 7 van de Wbmgp, erop attent dat de Minister voor Wonen en Rijksdienst de aanwijzing, bedoeld in artikel 5, intrekt indien blijkt dat:

  • a. niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld in artikel 6, eerste lid, of

  • b. de woningzoekenden, aan wie als gevolg van de aanwijzing, bedoeld in artikel 5, geen huisvestingsvergunning kan worden verleend voor het in gebruik nemen van woonruimte in de aangewezen gebieden, onvoldoende mogelijkheden hebben om binnen de regio waarin de gemeente is gelegen voor hen passende huisvesting te vinden, of

  • c. de gemeenteraad een verzoek indient tot intrekking van de aanwijzing.

Monitoring & evaluatie

U geeft aan dat de Wbmgp een bijdrage levert binnen een actieprogramma om de leefbaarheid te verbeteren; derhalve zal monitoring en evaluatie vanuit die context moeten plaatsvinden. Uw plan is om daarom het volgende te monitoren:

  • 1. De invloed van de Wbmgp op de woonruimteverdeling zal ieder jaar worden bijgehouden.

  • 2. De bijdrage van de Wbmgp aan het gehele actieprogramma zal jaarlijks worden onderzocht. Dit gebeurt aan de hand van de criteria uit de nog op te stellen huisvestingsverordening.

In die verordening zullen de definitieve beoordelingscriteria worden opgenomen. De criteria zullen aansluiten bij de toetsingspunten voor noodzakelijkheid, subsidiariteit en proportionaliteit. Hiervoor gaat u in overleg met uw partner woningcorporatie Havensteder om te onderzoeken of het mogelijk is om geweigerde woningzoekenden te volgen (denk hierbij aan: waar men wel een woning vindt, wachttijd, et cetera).

Daarmee kunt u monitoren of de aanwijzing negatieve effecten voor bepaalde groepen oplevert. Voor de Provincie Zuid-Holland biedt het informatie voor de adviestaak bij gebiedsaanvragen of er al dan niet voldoende passende huisvestingsmogelijkheden zijn voor woningzoekenden aan wie als gevolg van de aanwijzing geen huisvestingsvergunning kan worden verleend.

Kennisgeving

Volledigheidshalve maak ik u erop attent dat ik de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal en de provincie Zuid-Holland zal informeren over de hierboven genoemde beslissingen.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

U kunt binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit, daartegen per brief bezwaar maken bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Postbus 20011, 2500 EA Den Haag.

Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend, voorzien zijn van een datum alsmede de naam en het adres van de indiener en dient vergezeld te gaan van een omschrijving van het besluit waartegen bezwaar wordt gemaakt en de gronden waarop het bezwaar berust en, zo mogelijk, een afschrift van het besluit waartegen het bezwaar is gericht. Het niet voldoen aan deze eisen kan leiden tot niet ontvankelijkheid van het bezwaarschrift.

Algemene inlichtingen over het indienen van een bezwaarschrift in het kader van de Algemene Wet Bestuursrecht kunt u verkrijgen door het downloaden of aanvragen van de brochure «bezwaar en beroep tegen een beslissing van de Overheid» van het Ministerie van Veiligheid en Justitie bij de informatiedienst van de rijksoverheid. Deze dienst is bereikbaar via www.rijksoverheid.nl, het gratis telefoonnummer1400 op werkdagen van 08.00 tot 20.00 of per email via een contactformulier vermeld op http://www.rijksoverheid.nl/contact.


X Noot
1

Er wordt uitgegaan van een schaal van 0 (zeer ongunstig) tot 100 (zeer gunstig). 50 is het gemiddelde. Hoeveel hoger of lager dan 50 de score wordt, is bepaald op basis van de standaarddeviatie (op buurtniveau) rond het gemiddelde.

Naar boven