33 779 Oprichting stichting Nationaal Energiebespaarfonds (NEF)

A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 21 oktober 2013 De wens over de voorgenomen rechtshandeling nadere inlichtingen te ontvangen kan door of namens een van beide Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk 27 november 2013.

Het oordeel dat de voorgenomen rechtshandeling een voorafgaande machtiging bij de wet behoeft kan door een van beide Kamers worden uitgesproken uiterlijk op 27 november 2013 dan wel binnen veertien dagen na het verstrekken van de in de vorige volzin bedoelde inlichtingen.

Bij deze termijnen is rekening gehouden met de recesperiode van de Tweede Kamer.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 oktober 2013

1. Inleiding

In deze brief geef ik u een stand van zaken over het revolverend fonds energiebesparing voor woningen. Daarnaast deel ik u mee dat ik het voornemen heb om de stichting Nationaal Energiebespaarfonds op te richten. Deze mededeling maakt onderdeel uit van de procedure uit artikel 34, eerste lid, van de Comptabiliteitswet voor het oprichten van een privaatrechtelijke rechtspersoon door de staat.

2. Aanleiding: revolverend fonds

In het Woonakkoord is begin 2013 door de VVD, PvdA, D66, Christenunie en de SGP overeengekomen dat een revolverend fonds wordt opgericht voor energiebesparende maatregelen in woningen. Doelgroepen zijn eigenaar-bewoners en verhuurders. In het Woonakkoord is de voorwaarde gesteld dat naast een Rijksbijdrage van 150 miljoen euro, private cofinanciers 450 miljoen euro extra ter beschikking stellen. Zo ontstaat een totale investeringsimpuls van 600 miljoen euro met als doel om zowel energiebesparing als nieuwe werkgelegenheid in de bouw te realiseren. In de ontwerp-begroting 2014 is hier nog 35 miljoen euro aan middelen vanuit het Rijk aan toegevoegd.

De doelgroepen eigenaar-bewoners en verhuurders zijn dermate verschillend dat het noodzakelijk is voor verhuurders een eigen structuur te ontwerpen. Ik zal u hierover voor het einde van 2013 nader informeren.

3. Fonds voor eigenaar-bewoners

In 2013 richt ik het fonds voor eigenaar-bewoners op: het Nationaal Energiebespaarfonds (NEF). De tenderprocedure voor het werven van private cofinanciers is afgerond op 16 oktober 2013. Het Rijk draagt 75 miljoen euro bij aan de financiering van het fonds. De Rabobank en de ASN Bank zullen optreden als private cofinanciers. Zij dragen respectievelijk 175 miljoen euro en 50 miljoen bij aan de financiering van het fonds. De volgende voorwaarden gelden voor de leningen:

  • Het fonds zal laagrentende leningen verstrekken aan eigenaar-bewoners voor de financiering van energiebesparende maatregelen aan hun woning. Eigenaar-bewoners van woningen met een monumentenstatus komen ook voor een lening in aanmerking.

  • Leningen kunnen worden aangevraagd voor bedragen van 2.500 tot 25.000 euro.

  • De looptijd van de leningen is 7 of 10 jaar, afhankelijk van de hoogte van de lening.

  • De maatregelen waarvoor de leningen kunnen worden benut zijn: dak-, gevel- en vloerisolatie, hoog rendement (HR++) beglazing, energiezuinige kozijnen, deuren en gevelpanelen, warmtepompen, zonneboilers, zonnepanelen (voor een maximum percentage van het totale leningsbedrag), installaties voor warmteterugwinning, gelijkstroompompen, gelijkstroomventilatoren, vraaggestuurde ventilatie, HR-e ketels, (micro) warmtekrachtkoppelingen, en hoog rendementsketels.

  • Ook de kosten van een maatwerkadvies voor energiebesparing kunnen in de lening worden meegenomen.

  • De rente die de consument zal betalen voor de lening is afhankelijk van de renteschommelingen op de markt. Op basis van het huidige rentepeil zou de rente voor eigenaar-bewoners op leningen van het fonds tussen de 3 procent en 3,5 procent per jaar bedragen.

Met de gekozen uitgangspunten en mede dankzij de inzet van de cofinanciers ontstaat naar mijn mening een zeer interessant financieringsproduct voor eigenaar-bewoners. De fondsmanager wordt het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn).

4. Noodzaak oprichting Stichting NEF

Voorwaarde voor de inzet van het Rijksgeld is dat driekwart van de financiering door de markt wordt gerealiseerd. Marktpartijen hebben aangegeven dat zij graag participeren in het NEF, maar dat een aparte rechtspersoon nodig is om de financiering van zowel Rijk als marktpartijen veilig in onder brengen en risico’s zo veel mogelijk te beperken. Hiervoor is de vorm van een stichting gekozen. De ervaring met en het succes van de Stichting Nationaal Restauratiefonds, opgericht door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, is hierbij voor mij een aansprekend voorbeeld geweest. Een stichting biedt bovendien de beste mogelijkheden om cofinanciers een (indirecte) rol in de besluitvorming van het fonds te geven.

Structuur stichting NEF

De stichting NEF kent een structuur waarin het bestuur de besluitvorming van de stichting tot taak heeft. De strategic committee is de toezichthouder en is tevens belast met de goedkeuring van de belangrijkste besluiten van de stichting. Een investment committee wordt ingesteld om het bestuur te adviseren over vragen rond financiering en investeringen.

De leden van de strategic committee worden aangewezen door de minister. De invloed van de private cofinanciers in de governance van de stichting is onder andere vormgegeven door cofinanciers de gelegenheid te geven om een niet bindende voordracht te doen voor twee door de minister aan te wijzen leden van de strategic committee. In de bijgaande concept-statuten kunt u zien hoe de stichting verder zal worden vormgegeven.

5. Advies Rekenkamer

Op grond van artikel 34, tweede lid van de Comptabiliteitswet heb ik overleg gevoerd met de Algemene Rekenkamer over het voornemen tot oprichting van de stichting NEF. Bijgaand treft u het advies aan van de Algemene Rekenkamer van 14 oktober 20131. Een aantal concrete suggesties die de Algemene Rekenkamer tijdens het overleg om te komen tot dit advies deed, is reeds dankbaar in de bijgaande statuten verwerkt2. Ik benoem kort de punten uit het advies van de Rekenkamer en geef hierop een reactie.

De Algemene Rekenkamer geeft ter overweging om in de statuten op te nemen dat alle statutenwijzigingen de goedkeuring van de minister behoeven. In de statuten is nu opgenomen dat de goedkeuring van de minister nodig is voor de aanpassing van een aantal statutenwijzigingen die rechtstreeks relevant zijn voor de verantwoordelijkheid van de minister. Wanneer echter voor alle statutenwijzigingen goedkeuring van de minister nodig zou zijn, krijgt de minister vergaande zeggenschap over de stichting. Dat zou strijdig zijn met het Stichtingenkader, waarin de lijn is dat de rechtstreekse invloed van een minister op een stichting juist beperkt moet blijven.

De Algemene Rekenkamer geeft voorts ter overweging om vooraf kaders te stellen voor de vorming en het beheer van reserves en om rechtshandelingen met mogelijk financiële gevolgen, zoals oprichten van een rechtspersoon, aan goedkeuring door de minister te onderwerpen. Voor een besluit tot juridische fusie of splitsing van een stichting is goedkeuring van de minister nodig, op grond van artikel 317, derde lid van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek. De aanbeveling om nog meer besluiten van de stichting aan ministeriële kaders of goedkeuring te onderwerpen is niet overgenomen. Ook dit zou leiden tot een te grote rechtstreekse invloed van de minister op de stichting en het zou de stichting te sterk beperken in de benodigde handelingsruimte.

Voor de belangrijkste besluiten van het stichtingsbestuur is wel goedkeuring nodig van het strategic committee. De leden van het strategic committee worden benoemd door de minister. Op deze wijze is een gedegen controle van de besluitvorming van de stichting gewaarborgd.

De suggesties van de Algemene Rekenkamer ten aanzien van het toezicht op de stichting, worden meegenomen en gewogen bij het opstellen van de subsidiebeschikking aan de stichting.

6. Planning Nationaal Energiebespaarfonds

Om het fonds voor eigenaar-bewoners echt van start te laten gaan, zijn nog belangrijke stappen nodig. Ik verwacht nog een definitieve reactie op de staatssteunmelding die voor het fonds is gedaan bij de Europese Commissie. De voorhangprocedure bij Uw Kamers inzake de oprichting van de stichting moet zijn voltooid, zodat de stichting kan worden opgericht. Daarnaast is toestemming voor de stichting nodig van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) om leningen te kunnen verstrekken aan particulieren. Wanneer deze stappen tijdig worden gezet, zouden vanaf 1 december 2013 leningen kunnen worden aangevraagd bij het fonds.

In de Tweede Kamer is eerder aangedrongen op een zo snel mogelijke invoering van het revolverend fonds, zodat de werkgelegenheid in de bouw snel wordt gestimuleerd. De oprichting van de stichting is een belangrijke stap voor de start van het fonds. Met het oog hierop vraag ik u om uw eventuele reactie op het voornemen tot oprichten van de stichting NEF voor 15 november 2013 te geven.

De minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven