33 763 Toekomst van de krijgsmacht

Nr. 88 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 oktober 2015

Op 4 september jl. heeft u gevraagd om een reactie op het in opdracht van Defensie opgestelde rapport «Special Operations Forces: Schaduwkrijgers in het Licht van de Toekomst» van het Haags Centrum voor Strategische Studies (HCSS). Met deze brief kom ik aan dit verzoek tegemoet. Daarbij zal ik, zoals verzocht, het rapport van de Franse Senaat betrekken.1

Ik heb met belangstelling kennisgenomen van het HCSS-rapport. Defensie acht speciale eenheden van grote waarde en maakt veel gebruik van hun capaciteiten, bijvoorbeeld in Afghanistan, Irak en de Golf van Aden. Zoals bekend vervullen zij op dit moment ook een belangrijke rol in de VN-missie in Mali. Door het verzamelen van inlichtingen en het uitvoeren van verkenningen zorgen de Nederlandse speciale eenheden voor situational awareness. Speciale eenheden zijn niet bedoeld om reguliere eenheden te vervangen. Bij hun optreden maken speciale eenheden veelal gebruik van steun van andere eenheden.

HCSS stelt vast dat speciale eenheden in de huidige veiligheidsomgeving steeds belangrijker worden. Dit heeft te maken met de veranderde aard van conflicten, waaronder de toename van irreguliere en hybride vormen van oorlogvoering, en met de noodzaak om ook bij een complex dreigingsbeeld doelgericht militaire taken te kunnen uitvoeren. Het rapport gaat ook in op de verschillen tussen landen, onder andere met betrekking tot de organisatie en de aansturing.

Het rapport van de Franse Senaat uit 2014 is opgesteld naar aanleiding van het Franse Witboek (29 april 2013), ter voorbereiding op de discussie over de Franse defensiebudgetten voor de periode 2014–2019. Een van de discussiepunten was de uitbreiding van de Franse speciale eenheden met duizend manschappen versus de bezuinigingen op de reguliere troepenmacht. Het rapport concludeert dat de investering in speciale eenheden gerechtvaardigd is. Speciale eenheden beschikken volgens de rapporteurs over specifieke (aanvullende) capaciteiten en zijn een belangrijk instrument bij hybride dreigingen. Tegelijkertijd wordt beklemtoond dat speciale eenheden reguliere middelen niet kunnen vervangen.

De gedachtevorming over de toekomst van speciale eenheden maakt deel uit van de versterking van de Nederlandse krijgsmacht in een meerjarig perspectief. De analyse van HCSS biedt interessante aanknopingspunten voor een discussie over een nog betere benutting van speciale eenheden, zoals de verschillen tussen landen met betrekking tot de organisatie en aansturing, maar ook de ontwikkeling van het inzetprofiel. De relatie tussen speciale eenheden en de defensieonderdelen, evenals de ondersteuning voor de inzet van speciale eenheden (enablers), verdienen hierbij nadrukkelijk de aandacht.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert


X Noot
1

Rapport Franse Senaat «Le renforcement des forces spéciales françaises, avenir de la guerre ou conséquence de la crise?», nr. 525 (2013–2014) van 13 mei 2014.

Naar boven