Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 juli 2018
Hierbij informeer ik u in dat het Ministerie van Defensie, de gemeente Amsterdam en
het Rijksvastgoedbedrijf samen met de Rijksbouwmeester het Marineterrein Amsterdam
verder gaan ontwikkelen. Uitgangspunt is om op dit terrein een internationaal innovatiemilieu
te ontwikkelen met voldoende ruimte voor innovatie, scholing en wonen, waar ook Defensie
een plaats heeft.
In de Defensienota (Kamerstuk 34 919, nr. 1) kondigde ik reeds aan dat zes locaties open zouden blijven. Over het Marine Etablissement
Amsterdam (MEA) werd nog nagedacht.
In 2013 sloten Defensie, het Rijksvastgoedbedrijf en de gemeente Amsterdam een bestuursovereenkomst
die voorzag in een gefaseerde overdracht van het terrein aan de gemeente. Inmiddels
is de veiligheidssituatie veranderd en zijn er voor Defensie zwaarwegende redenen
om een groter deel dan oorspronkelijk voorzien van het complex te behouden. Het Marineterrein
is strategisch gelegen in de hoofdstad en is met de helikopterlandingsplaats belangrijk
voor bijdragen van Defensie aan de handhaving van de openbare orde en de nationale
veiligheid. Bovendien wil Defensie zichtbaar aanwezig blijven in de hoofdstad, waarbij
de kazerne ook een belangrijke locatie is om de grote opgave op het gebied van werving
en selectie te kunnen verwezenlijken.
Afgesproken is dat de genoemde partijen samen met de Rijksbouwmeester, uitgaande van
de afgesproken hoogwaardige stedelijke functie, de uitwerking van de plannen ter hand
nemen. Als leidende principes bij de uitwerking is gekozen voor:
-
1. verdichting van de bebouwing,
-
2. medegebruik waar mogelijk, waarbij in elk geval gedacht wordt aan de sportlocatie
en mogelijk het evenementengebouw.
-
3. aandacht voor het inpassen van terreinafscheidingen in het stedenbouwkundig concept.
Het verschuiven van de activiteiten van Defensie naar het uiteindelijke terreindeel
dat Defensie behoudt, gebeurt gefaseerd en in overleg met de gemeente Amsterdam. Defensie
heeft toegezegd te investeren in de hoogwaardige ontwikkeling van het defensieterrein.
De precieze verdeling van het terrein is nog onderwerp van overleg.
Onderzocht wordt hoe en waar binnen het defensieterrein een helikopterlandingsplaats
kan worden gerealiseerd die veilig is en die het overige gebruik van het Marineterrein
Amsterdam niet onnodig hindert. Het gebruik van de huidige landingsplaats wordt zo
snel mogelijk beëindigd omdat dit het gebruik van het terrein belemmert.
Na goedkeuring door de gemeenteraad werken de gemeente Amsterdam, het Rijksvastgoedbedrijf
en Defensie de uitgangspunten verder uit.
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten