Klacht
Verzoekster is het niet eens met de invordering van diverse aanslagen inkomsten- en
omzetbelasting door de Belastingdienst. Zij klaagt dat de Belastingdienst, ondanks
meerdere verzoeken, haar zaak niet in behandeling wil nemen.
Naar aanleiding van deze klacht heeft de staatssecretaris van Financiën inlichtingen
verstrekt aan de commissie.
Feiten
Verzoekster heeft een adviesbureau in sociaal-maatschappelijke vraagstukken. Zij betwist
de verschuldigdheid van omzetbelasting, aangezien zij van mening is daar haar bedrijf
niets verkoopt, noch inkoopt. Verzoekster heeft dit standpunt verdedigd tot voor de
Hoge Raad, die haar in het ongelijk heeft gesteld. Daarmee is voor de Belastingdienst
komen vast te staan dat zij de aanslagen omzetbelasting verschuldigd is. Ook dient
verzoekster stelselmatig geen aangiften inkomstenbelasting in, zodat de Belastingdienst
genoodzaakt is om ambtshalve aanslagen op te leggen. Zij reageert niet op het herhaalde
verzoek van de Belastingdienst om pro forma bezwaren tegen die aanslagen nader te
motiveren.
Overwegingen
De staatssecretaris is van mening dat met de invordering van de omzetbelasting een
aanvang moet worden gemaakt, nu deze zaak is uitgeprocedeerd. Mocht verzoekster nalaten
haar bezwaren tegen de aanslagen inkomstenbelasting te motiveren, dan zullen deze
onherroepelijk worden
Oordeel van de commissie3
Het standpunt van de staatssecretaris kan worden gevolgd.
Voorstel aan de Kamer
Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.
De voorzitter van de commissie, Neppérus
De griffier van de commissie, Roovers