33 754 Wijziging van enkele wetten met het oog op de bestrijding van fraude in de toeslagen en fiscaliteit (Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit)

Nr. 12 AMENDEMENT VAN HET LID OMTZIGT

Ontvangen 12 november 2013

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In het in artikel I, onderdeel C, opgenomen artikel 69a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt «wordt gestraft» vervangen door: wordt, indien hij het oogmerk heeft om de Belastingdienst te benadelen, gestraft.

Toelichting

Dit amendement beoogt te voorkomen dat de strafbaarstelling voor het, te weinig of te laat betalen ook van toepassing is wanneer een inhoudingsplichtige bijvoorbeeld vanwege liquiditeitsproblemen te laat de aangiftebelasting betaalt. De inhoudingsplichtige is zich immers ook bij liquiditeitsproblemen bewust van het te laat betalen. Slechts bij het ontbreken van elke mogelijkheid om te betalen ontbreekt het hem wellicht aan de wil om niet te betalen, waardoor hij zich op afwezigheid van alle schuld zou kunnen beroepen. Indien in de periode voorafgaande aan de aangifte andere betalingen wel zijn gedaan, is al sprake van voorwaardelijke opzet op het niet betalen. Indiener meent dan ook in tegenstelling tot de wetgever dat het opzetvereiste nagenoeg geen garantie biedt dat de strafbaarstelling zich beperkt tot de door de wetgever beoogde groep fraudeurs. Het amendement maakt een onderscheid tussen deze fraudeurs, die het oogmerk hebben om de Belastingdienst te benadelen doordat ze zichzelf onrechtmatig verrijken, en gewone ondernemers die slechts incidenteel niet in staat zijn om de aangiftebelasting op tijd te voldoen.

De ondernemer die vanwege tijdelijke liquiditeitsproblemen bijvoorbeeld de keuze maakt om wel zijn personeel te betalen, maar de betaling aan de Belastingdienst opschort in de hoop dat hij daartoe later in staat zal zijn, is op grond van het wetsvoorstel strafbaar met maximaal 6 jaar gevangenisstraf. Dit geldt zelfs voor de ondernemer die door liquiditeitsproblemen aan het eind van de maand besluit alle schuldeisers naar rato te betalen. De indiener is van mening dat het in deze situaties onwenselijk is dat de route naar het strafrecht openstaat naast de route van de bestuurlijke boete.

Door het onderhavige amendement wordt beter bereikt wat de wetgever voor ogen heeft, namelijk het strafbaar stellen van niet betalen onder andere in geval van carrousselfraude. Door het opnemen van een frauduleus oogmerk voldoet de delictsomschrijving beter aan de doelstelling om alleen fraudeurs strafbaar te laten zijn.

De Staatssecretaris heeft aangegeven dat waarschijnlijk niet tot vervolging zal worden overgegaan als uitstel van betaling wordt verkregen. Indiener acht het onwenselijk dat het van de vraag of de inhoudingsplichtige uitstel van betaling krijgt, afhangt of hij strafrechtelijk vervolgd zal worden. Bovendien hanteert de Leidraad invordering zeer strikte voorwaarden aan het verkrijgen van uitstel van betaling en hebben deze voorwaarden geen relatie met onderhavige strafbaarstelling.

Omtzigt

Naar boven