33 752 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2014)

Nr. 84 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 april 2014

Bij brief van 21 mei 2013 heeft het kabinet het voorstel van de Europese Commissie tot het nemen van dienstige maatregelen ten aanzien van de vennootschapsbelastingheffing van overheidsondernemingen geaccepteerd. Het voorstel tot het nemen van dienstige maatregelen ondersteunt het streven van het kabinet om een gelijk speelveld te creëren voor overheidsbedrijven die niet aan vennootschapsbelasting zijn onderworpen en vennootschapsbelastingplichtige particuliere ondernemingen. Bijgaand tref u een conceptwetsvoorstel aan dat invulling geeft aan de dienstige maatregelen1. Met dit conceptwetsvoorstel wordt beoogd een gelijk speelveld te creëren alsmede wordt hiermee tegemoetgekomen aan de wens van diverse fracties uit de Eerste Kamer en Tweede Kamer om de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen te moderniseren.

Het conceptwetsvoorstel is per heden tevens voor internetconsultatie digitaal beschikbaar gemaakt op http://www.internetconsultatie.nl. Ook zullen de komende periode consultatiegesprekken worden gevoerd met diverse belanghebbenden. Zoals eerder is aangegeven is het de bedoeling dat het wetsvoorstel op Prinsjesdag 2014, in het kader van belastingplancyclus 2015, aan de Tweede Kamer wordt aangeboden.

Op basis van bijgevoegd conceptwetsvoorstel worden concurrerende overheidsondernemingen belastingplichtig, ongeacht de rechtsvorm waarin ze worden gedreven. Voor de indirecte overheidsondernemingen leiden de voorgestelde wijzigingen ertoe dat zij in beginsel in de vennootschapsbelasting worden betrokken op dezelfde wijze als de privaatrechtelijke rechtspersonen die in handen zijn van particulieren. NV’s en BV’s zijn derhalve in beginsel integraal vennootschapsbelastingplichtig, terwijl indirecte overheidsondernemingen die worden gedreven vanuit een stichting slechts belastingplichtig zijn voor zover een onderneming wordt gedreven. Naast de indirecte overheidsondernemingen worden ook ondernemingen van publiekrechtelijke rechtspersonen in beginsel vennootschapsbelastingplichtig.

Het conceptwetsvoorstel voorziet in een vrijstelling voor overheidstaken. Deze vrijstelling geldt in beginsel voor zowel directe als indirecte overheidsondernemingen. Mede vanwege de leesbaarheid van de bepalingen is er voor gekozen om deze vrijstellingen voor directe overheidsondernemingen te plaatsen in een nieuw te introduceren artikel 5a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en voor indirecte overheidsondernemingen in een nieuw te introduceren artikel 5b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. In deze artikelen is tevens een vrijstelling opgenomen voor samenwerking tussen overheden en voor situaties dat een overheidsonderneming, die is ondergebracht in een privaatrechtelijke rechtspersoon, activiteiten verricht voor de eigen publiekrechtelijke rechtspersoon.

In bijgevoegd conceptwetsvoorstel wordt tevens voorzien in een aantal specifieke vrijstellingen. Zo is een vrijstelling voor door de overheid bekostigde onderwijsactiviteiten opgenomen en een vrijstelling voor UMC’s. Daarnaast is een vrijstelling opgenomen voor de vijf zeehavenbedrijven (Amsterdam, Rotterdam, Zeeland, Moerdijk, Groningen). De reden voor deze vrijstelling is dat het beeld bestaat dat deze zeehavenbedrijven alleen concurreren met buitenlandse zeehavenbedrijven die effectief ook geen belastingheffing naar de winst betalen.

Vanwege de technische aard van het wetsvoorstel wil ik u een technische briefing aanbieden, waarin kan worden ingegaan op de achtergrond en hoofdlijnen van het conceptwetsvoorstel en hetgeen u tevens de gelegenheid biedt om vragen te stellen. Graag verneem ik van u of u van het aanbod van een technische briefing gebruik wilt maken, waarna we hiervoor een geschikt moment kunnen afstemmen.

Een vergelijkbare brief is tegelijkertijd aangeboden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven