Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 maart 2014
Het kabinet acht het van belang de effecten van ombuigingsmaatregelen goed te monitoren
en de Tweede Kamer hierover tijdig en volledig te informeren. Het kabinet heeft besloten
om de verantwoording over ombuigingsmaatregelen primair via de reguliere begrotingsstukken
te laten verlopen. In aanvulling hierop stelt het Ministerie van Veiligheid en Justitie
tweejaarlijks het Rijksbreed Wetgevingsoverzicht op, waarmee inzicht gegeven wordt
in de voortgang van de ombuigingsoperatie van het kabinet.
Het kabinet is positief over de bijdrage die de Algemene Rekenkamer door middel van
aanvullend onderzoek levert aan het inzichtelijk maken van de voortgang en de effecten
van de ombuigingen. Recentelijk heeft de Algemene Rekenkamer het onderzoek afgerond
naar de effecten van de maatregel tot het bevriezen van de doelgroep van de zorgtoeslag.
Met belangstelling heb ik kennis genomen van de uitkomsten van dit onderzoek. In deze
brief geef ik uw Kamer, mede namens de Minister van Financiën, mijn reactie. Hiermee
beantwoord ik tevens de vragen van het lid Siderius (SP), gesteld tijdens de regeling
van werkzaamheden van 18 februari jongstleden.
Gerealiseerde besparing
Bij de ombuigingsmaatregel bij de zorgtoeslag wordt een verlaging van het uitgavenniveau
van deze regeling beoogd van € 0,6 miljard in 2012, los van overige (economische)
ontwikkelingen. Uit een analyse van het CPB, waarin economische effecten worden uitgeschakeld,
blijkt dat de uitgaven aan zorgtoeslag met € 548 miljoen zijn gedaald als gevolg van
de maatregel de doelgroep zorgtoeslag te bevriezen. De Ministers van VWS en Financiën
zijn dan ook van mening dat de geraamde besparing op de zorgtoeslag in 2012 vrijwel
volledig is behaald.
In het rapport hanteert de Algemene Rekenkamer een andere methode om te beoordelen
in hoeverre de beoogde besparing gerealiseerd is. De Algemene Rekenkamer vergelijkt
de uitgaven aan zorgtoeslag in 2012 (uit het jaarverslag 2012 van VWS) met die in
de geraamde uitgaven in de middellangetermijnverkenning. Het verschil daartussen bedraagt
circa € 0,1 miljard. Op basis hiervan concludeert de Algemene Rekenkamer dat de voorgenomen
besparing voor slechts 16% behaald is. Het kabinet acht deze conclusie evenwel onjuist,
omdat in deze vergelijking zowel effecten van het beleid als de doorwerking van macro-economische
ontwikkelingen vermengd zijn.
De nuancering die volgt uit de analyse van het CPB presenteert de Algemene Rekenkamer
ook in haar rapport, maar de conclusie van het CPB komt onvoldoende naar voren. Het
CPB concludeert dat de beoogde uitgavenvermindering als gevolg van het bevriezen van
de doelgroep van de zorgtoeslag vrijwel volledig is behaald. Immers, als het kabinet
voornoemde maatregel niet genomen had, dan was er € 548 miljoen additioneel aan zorgtoeslag
besteed. Het kabinet meent dan ook dat de besparing vrijwel volledig behaald is, en
dat tegelijkertijd de uitgaven aan zorgtoeslag – door economische ontwikkelingen –
op een hoger niveau zijn uitgekomen dan ten tijde van het treffen van de maatregel
geraamd.
Deze hogere uitgaven aan de zorgtoeslag als gevolg van macro-economische ontwikkelingen
zijn overigens in eerdere begrotingsstukken (o.a. Jaarverslag 2012, Ontwerpbegroting
2013) reeds in beeld gebracht en aan uw Kamer gemeld. Dat, naast het effect van beleid,
ook macro-economische ontwikkelingen effect hebben op de hoogte van de zorgtoeslag
is een feit. Een beoordeling van die effecten hoort in de optiek van het kabinet niet
thuis in een beoordeling van maatregelen. Zou de redenering van de Algemene Rekenkamer
worden gevolgd dan had het kabinet de zorgtoeslag met totaal € 1,2 miljard moeten
reduceren; € 0,6 miljard om de voorgenomen besparing te realiseren en nogmaals € 0,6 miljard
vanwege (vooral) macro-economische ontwikkelingen.
Informatie in begroting en jaarverslag
De Algemene Rekenkamer concludeert dat er weinig informatie over de voortgang en de
effecten van de maatregel bevriezen doelgroep zorgtoeslag in de begroting en het jaarverslag
beschikbaar is. Deze conclusie is voor het kabinet aanleiding om in het vervolg meer
aandacht te besteden aan het effect van deze maatregel. In de verantwoording zal meer
worden stilgestaan bij het aantal huishoudens met zorgtoeslag, het gemiddelde bedrag
aan zorgtoeslag dat zij ontvangen en de invloed van beleidsmatige aanpassingen op
de totale uitgaven aan zorgtoeslag.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers