33 750 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2014

Nr. 6 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 september 2013

Hierbij doe ik u, mede namens de minister van Veiligheid en Justitie, het rapport toekomen van de evaluatie van de Regeling centrale deskundigencommissie late zwangerschapsafbreking in een categorie 2-geval en levensbeëindiging bij pasgeborenen1. Het evaluatieonderzoek is uitgevoerd in opdracht van VWS via ZonMw en is verricht in de periode augustus 2012 tot en met augustus 2013 in een samenwerking van onderzoekers namens het Erasmus MC te Rotterdam en het AMC te Amsterdam.

In 2005 heeft de regering aan de Tweede Kamer een voorstel doen toekomen voor een procedure voor melding en toetsing van late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen (Kamerstuk 30 300 XVI, nr. 90). Kernpunt daarin vormt de instelling van een multidisciplinair samengestelde centrale deskundigencommissie, die het Openbaar Ministerie van een zwaarwegend advies dient te voorzien in concrete gevallen. Doel van de Regeling is meer transparantie en maatschappelijke controle. Daarnaast moet de Regeling aan de betrokken artsen en instellingen meer rechtszekerheid bieden. De Regeling is in 2007 in werking getreden en dit rapport vormt de uitkomst van de eerste evaluatie.

De onderzoekers geven in het evaluatierapport een beeld van de ontwikkelingen in de praktijk en geven daarbij inzicht in de wijze waarop de Regeling heeft gefunctioneerd, inclusief de onder de Regeling ingestelde commissie. De onderzoekers concluderen dat de Regeling zowel voor wat betreft late zwangerschapsafbreking als voor levensbeëindiging bij pasgeborenen haar doelen slechts ten dele heeft behaald.

De aanbevelingen van de onderzoekers betreffen voor late zwangerschapsafbreking onder meer het op een aantal essentiële punten aanpassen van de Regeling, dan wel het opstellen van een nieuwe (wettelijke) regeling. Voor wat betreft het onderdeel levensbeëindiging bij pasgeborenen zou de Regeling ingetrokken moeten worden dan wel op een aantal essentiële punten moeten worden aangepast. Voorts doen de onderzoekers een aantal aanbevelingen die betrekking hebben op de aan de Regeling gerelateerde onderwerpen zoals de Commissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen, de beroepsverenigingen van onder meer gynaecologen, kinderartsen en lijkschouwers en de commissie late zwangerschapsafbreking van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie.

Gezien de omvang en de aard van de aanbevelingen volgend uit de evaluatie van deze Regeling, acht ik het van groot belang deze grondig te bestuderen. Ik streef er naar u een nadere beschouwing van de conclusies en aanbevelingen voor het einde van dit jaar te sturen. Hierbij zal ik ook het rapport betrekken van de KNMG «Medische beslissingen rond het levenseinde bij pasgeborenen met zeer ernstige afwijkingen», dat in juni van dit jaar verscheen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven