33 750 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2014

Nr. 101 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 15 april 2014

De commissie voor de Rijksuitgaven heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Algemene Rekenkamer over de brief van 13 februari 2014 inzake de publicatie van de Algemene Rekenkamer «Bezuiniging op de zorgtoeslag. Realisatie en effect».

De Algemene Rekenkamer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 15 april 2014. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Harbers

De adjunct-griffier van de commissie, Maas

Vragen en antwoorden

Vraag 1

De Algemene Rekenkamer zal de komende tijd nog een aantal rapporten uitbrengen over bezuinigingsmaatregelen. Wat wordt de insteek en aanpak van de Algemene Rekenkamer? Is die vergelijkbaar met dit rapport, waarbij dus niet uitsluitend naar de effecten van de maatregel zelf wordt gekeken, maar ook naar andere (externe) factoren die van invloed zijn op een bepaald beleidsterrein? Zo ja, waarom? Geeft het geen vertekend beeld van het effect van de maatregel?

Het primaire doel van onze onderzoeksreeks Zicht op Bezuinigingen, waar de publicatie over de bezuiniging op de zorgtoeslag onderdeel van uit maakt, is inzicht te geven in de realisatie en secundair in de effecten van bezuinigingen. Hiertoe voeren wij voor een aantal maatregelen beknopte analyses uit, waarbij we ons zoveel mogelijk baseren op beschikbare informatie. Wij zullen bij alle publicaties in deze reeks een vergelijkbare aanpak hanteren.

Op basis van beschikbare informatie zal het niet altijd mogelijk zijn om de effecten van de maatregel zelf te scheiden van de effecten van overige (externe) ontwikkelingen. Indien deze effecten niet gescheiden kunnen worden, zullen wij bekijken in hoeverre het mogelijk is om hier meer duidelijkheid in te verschaffen. Daar waar de effecten van de maatregel niet gescheiden kunnen worden van de effecten van andere ontwikkelingen zullen we duidelijk aangeven dat de geconstateerde ontwikkelingen niet specifiek zijn toe te schrijven aan de maatregel.

In het onderzoek naar de bezuiniging op de zorgtoeslag hebben wij met behulp van het ramingsmodel van het CPB het effect van de bezuinigingen op de uitgaven aan zorgtoeslag kunnen scheiden van de effecten van andere ontwikkelingen. Ook bij de (koopkracht)gevolgen hebben wij, opnieuw met behulp van het CPB, het inkomenseffect van de maatregel zelf, los van overige ontwikkelingen, weer kunnen geven. Alleen bij de beleidsprestaties, de ontwikkeling van het aantal zorgtoeslagontvangers en de gemiddelde zorgtoeslag per ontvanger, kon geen onderscheid gemaakt worden tussen het effect van de maatregel zelf en het effect van overige ontwikkelingen. Wij hebben in onze publicatie dan ook duidelijk aangegeven dat de overige ontwikkelingen van invloed zijn geweest op het eindresultaat. Ondanks dat de effecten niet gescheiden konden worden, draagt het constateren van deze ontwikkelingen in deze publicatie volgens ons bij aan een verbeterd zicht op de realisatie en de gevolgen van deze bezuinigingsmaatregel.

Vraag 2

Hoe verklaart de Algemene Rekenkamer de boekhoudkundige verschillen tussen raming en realisatie die van invloed waren op het eindresultaat van de geplande bezuiniging? Welk deel van de niet gehaalde bezuiniging is te verklaren uit deze boekhoudkundige verschillen?

De uitgaven aan zorgtoeslag in 2012 zijn gerealiseerde kasuitgaven minus kasinkomsten («netto»). Dit betreft de voorschotten uit dat jaar alsmede de ontvangsten en uitgaven aan zorgtoeslag over vorige jaren. De raming daarentegen is op transactiebasis en betreft dus de netto-uitgaven aan zorgtoeslag die betrekking hebben op 2012, onafhankelijk van het jaar waarin ze daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Doordat het voorschot van de zorgtoeslag in 2012 wordt gebaseerd op het geschatte inkomen van de rechthebbende voor dat jaar, en de definitieve afrekening plaatsvindt na afloop van het jaar en/of naar aanleiding van de aangifte inkomstenbelasting (die voor zelfstandigen vier jaar kan na-ijlen), kunnen er verschillen ontstaan tussen raming en realisatie. Het is hierbij niet exact aan te geven welk deel van het verschil tussen raming en realisatie hierdoor kan worden verklaard.

Vraag 3

Klopt het dat de Algemene Rekenkamer bij de beoordeling van de gevolgen voor de doelgroep van ontvangers alleen ingaat op het totaalbeeld van deze maatregel inclusief de effecten van overige ontwikkelingen? Klopt het dat de Algemene Rekenkamer daarmee geen beeld geeft van het effect van de maatregel die zij stelt te beoordelen? Hoe kan de Algemene Rekenkamer, zonder schijnbaar te beschikken over deze gegevens, conclusies trekken over de beleidsprestatie?

Zie antwoord op vraag 1.

Vraag 4

Wat vindt de Algemene Rekenkamer van de stelling dat bij de beoordeling van een maatregel gekeken dient te worden naar de effecten van de maatregel, niet naar de effecten van overige ontwikkelingen die van invloed zijn op een bepaald beleidsterrein? Waarom beoordeelt de Algemene Rekenkamer de maatregel door mede te kijken naar effecten van andere ontwikkelingen? Doet de Algemene Rekenkamer dit bij al haar beoordelingen van maatregelen? Zo ja, kan de Algemene Rekenkamer dat aantonen? Zo nee, waarom alleen bij de beoordeling van voorliggende maatregel?

Zie antwoord op vraag 1.

Vraag 5

Kan een kwantitatieve opsplitsing worden gegeven van de drie verschillende factoren die worden genoemd over de tegenvaller van de ontwikkeling van de uitgaven? Welke invloed had de lager dan verwachte economische groei?

Het is op basis van ons onderzoek niet mogelijk om hier een kwantitatieve uitsplitsing van te geven.

Vraag 6

In hoeverre is er sprake van een typische tegenvaller die vaker wordt waargenomen als de groei tegenvalt? Is deze tegenvaller vergelijkbaar met tegenvallers bij andere toeslagen of uitkeringen?

Wij hebben in dit onderzoek geen andere toeslagen of uitkeringen bekeken. In onze volgende publicatie kijken we naar de bezuiniging op de kinderopvangtoeslag, waarbij dit punt eventueel opnieuw aan de orde komt.

Naar boven