Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 33750-X nr. E |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 33750-X nr. E |
Vastgesteld 8 juli 2014
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking1 ontving op 9 mei 2014 de reactie van de Minister van Defensie op de brief van de commissie d.d. 1 april 2014 waarin wordt gevraagd op welke wijze zij de motie Kuiper (33.750 X, C) uitvoert en invulling geeft aan wat gevraagd wordt in de motie, namelijk «op welke termijn en op welke wijze Nederland zich in zijn budgettaire beleid kan voegen naar een niveau van uitgaven dat past bij zijn eigen Veiligheidsstrategie en afgesproken internationale verplichtingen».
Naar aanleiding daarvan heeft de commissie de Minister op 27 mei 2014 een brief gestuurd.
De Minister heeft op 4 juli 2014 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit op het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking, Gradenwitz
Aan de Minister van Defensie,
Den Haag, 27 mei 2014
Op 9 mei jl. ontving de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (hierna: BDO) uw reactie op onze brief d.d. 1 april 2014 waarin wordt gevraagd op welke wijze u de motie Kuiper (33.750 X, C) uitvoert en invulling geeft aan wat gevraagd wordt in de motie, namelijk «op welke termijn en op welke wijze Nederland zich in zijn budgettaire beleid kan voegen naar een niveau van uitgaven dat past bij zijn eigen Veiligheidsstrategie en afgesproken internationale verplichtingen».
De commissie BDO acht uw antwoord ontoereikend. De commissie verwacht van de Minister een visie op hoe zij invulling denkt te geven aan de motie. Bij dit antwoord gaat de commissie er vanuit dat de Minister aandacht besteedt aan de Nederlandse defensie-inspanning in relatie tot de defensie-inspanning van de overige NAVO-leden, en wel in het bijzonder aan de defensie- inspanning van de Europese NAVO-landen. In dit kader vraagt de commissie de Minister ook aandacht te besteden aan hoe de Nederlandse defensie-inspanning zich verhoudt tot het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB) en Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) van en in de Europese Unie (EU) en tot bilaterale en multilaterale Europese defensiesamenwerking. In hoeverre wordt met de Nederlandse defensie-inspanning uitvoering gegeven aan de afspraken die tijdens de Europese Raad in december 2013 zijn gemaakt op het gebied van defensiesamenwerking binnen de EU? Daarnaast vraagt de commissie de Minister in haar antwoord toe te lichten hoe de Nederlandse defensie-inspanning zich verhoudt tot de Internationale Veiligheidsstrategie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Tevens verlangt de commissie dat de Minister in haar beschouwing, op basis van de huidige situatie in Oost-Europa en de MONA-regio, een nadere duiding geeft van de defensie-inspanning van Nederland. De commissie is benieuwd welk beeld dit oplevert.
De commissie BDO verzoekt de Minister middels een visie, met meer diepte en inhoud, binnen 4 weken na dagtekening van deze brief, opnieuw antwoord te geven op de vragen in de brief van 1 april 2014, en tevens op de aanvullende vragen van deze brief.
De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking, Generaal-majoor der mariniers (b.d.) F.E. van Kappen
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juli 2014
Op 9 mei jl. heb ik u mijn reactie op de motie-Kuiper gezonden. Op 27 mei heeft de voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking laten weten dat dit antwoord ontoereikend wordt geacht (kenmerk 154846.02u). De commissie wenst een uitvoeriger reactie en schetst enkele elementen die daarin aan de orde moeten komen. Ik deel de zorgen van de Eerste Kamer over de veiligheidssituatie in de Euro-Atlantische regio. In de Navo is het gesprek volop gaande over de bereidheid van landen om uitgaven te doen die nodig zijn voor voldoende toegeruste krijgsmachten. De ontwikkelingen en gevolgen daarvan voor Nederland nopen tot een gedegen analyse, die meer tijd vergt dan de gevraagde termijn van vier weken. Ik zal u mijn nadere reactie na de zomer sturen.
De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert
Samenstelling:
Holdijk (SGP), Van der Linden (CDA), G.J. de Graaf (VVD), Franken (CDA) (vice-voorzitter), Nagel (50Plus), Elzinga (SP) (vice-voorzitter), Van Kappen (VVD) (voorzitter), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Strik (GL), K.G. de Vries (PvdA), Knip (VVD), Van Boxtel (D66), Bröcker (VVD), Faber-van de Klashorst (PVV), Ganzevoort (GL),Th. de Graaf (D66), Koole (PvdA), De Lange (OSF), Martens (CDA), Popken (PVV), Schrijver (PvdA), Vlietstra (PvdA), Kops (PVV), Meijer (PVV).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33750-X-E.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.