33 750 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2014

Y BRIEF VAN VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 juni 2014

De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie heeft in haar vergadering van 17 juni 2014 stilgestaan bij de (voortgang van de) uitvoering van de moties die tijdens het debat over de staat van de rechtsstaat op 11 maart 2014 zijn ingediend en vervolgens zijn aangenomen, alsmede van de toezeggingen die tijdens dat debat zijn gedaan.

Uw ambtgenoot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft bij gelegenheid van dat debat toegezegd dat de Kamer voor 1 april 2014 een brief zou ontvangen met het standpunt van de regering over herziening van de organisatie van de bestuursrechtspraak in hoogste instantie, inclusief het beoogde tijdpad.1 In de brief zou onder andere aandacht worden besteed aan het advies van de Raad voor de rechtspraak en de reactie daarop van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Tot op heden is de brief niet ontvangen. De commissie is benieuwd naar de inhoud ervan en wenst, gelet op de reeds geruime tijd verstreken datum, binnen twee weken na dagtekening van deze brief van u te vernemen op welke termijn zij de brief tegemoet kan zien.

Een gelijkluidende brief is verzonden naar de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, A.W. Duthler


X Noot
1

Zie toezegging T01905, te raadplegen op www.eerstekamer.nl

Naar boven