Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 mei 2014
Graag bieden wij u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor
Buitenlandse Zaken van 22 april 2014 inzake het bericht over een mede door Nederland
tijdens de recente bijeenkomst van de Nuclear Suppliers Group ingediend voorstel tot
samenwerking met landen, zoals Israël, die het Non-Proliferatie Verdrag niet hebben
ondertekend.
De Nuclear Suppliers Group (NSG) is een groep van 48 landen die afspraken maken over
welke nucleaire goederen onder welke voorwaarden geëxporteerd kunnen worden, met als
doel te voorkomen dat de export van deze goederen bijdraagt aan het ontwikkelen of
produceren van kernwapens. De groep komt enkele malen per jaar bijeen om informatie
uit te wisselen over landen en programma’s van zorg, te spreken over de richtlijnen
en over de lijsten van gecontroleerde goederen. De besprekingen in de NSG en de documenten
die ten behoeve van de vergadering worden opgesteld, zijn vertrouwelijk.
Aangezien een groeiend aantal landen (zoals India, Israël en Pakistan) buiten de NSG
nucleaire activiteiten ontplooit, is het belangrijk om te bezien hoe de doelstelling
van de NSG het best gediend kan worden. Resolutie 1540 van de VN-Veiligheidsraad verplicht
alle landen ter wereld om een effectief exportcontrole-systeem te onderhouden om de
proliferatie van massavernietigingswapens te voorkomen. De NSG onderhoudt daarom contact
met landen buiten de groep, met als doel de toepassing van de richtlijnen en goederenlijsten
te bevorderen, zodat deze landen hun internationale verplichtingen kunnen nakomen
en te bezien of het mogelijk en wenselijk is dat deze landen toetreden tot de NSG.
In maart 2014 heeft Nederland, samen met het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten
en Tsjechië, de huidige voorzitter van de NSG, een document onder de aangesloten landen
verspreid. Het betreft een informeel document met opties om te stimuleren dat landen
die niet bij de NSG zijn aangesloten vrijwillig de NSG richtlijnen volgen (het zogenaamde
adherence). Het document bevat geen Nederlands standpunt of standpunt van de andere drie opstellers
over samenwerking met landen die het Non-proliferatieverdrag (NPV) niet hebben ondertekend.
Het doel van het betreffende document is om een eerder gevoerde discussie over adherence samen te vatten en verdere discussie te stroomlijnen. Het document beschrijft een
aantal voordelen dat geboden zou kunnen worden om te stimuleren dat niet bij de NSG
aangesloten landen de richtlijnen volgen. De vier voordelen die beschreven worden
zijn:
-
– Het delen van informatie tussen de NSG en adherente landen;
-
– De mogelijkheid om adherente landen toegang te verschaffen tot bepaalde bijeenkomsten
van de NSG;
-
– Erkennen dat landen zich aan de richtlijnen hebben gecommitteerd en daarmee een zekere
status verschaffen;
-
– De mogelijkheid om onder soepeler voorwaarden nucleaire goederen te leveren aan adherente
landen, als die goederen bestemd zijn voor beveiliging (security) en veiligheid (safety)
van nucleaire installaties.
Op 10 april vond een vergadering van de NSG plaats waar Nederland mede namens de andere
opstellers een eerste toelichting op het document heeft gegeven. Tijdens deze bijeenkomst
is overeengekomen dat de auteurs van het document commentaar en vragen van de andere
deelnemers aan de NSG zullen verzamelen ter voorbereiding op verdere bespreking van
het document tijdens de plenaire vergadering van de NSG die plaatsvindt van 23 tot
27 juni 2014 in Buenos Aires.
De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen