Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 oktober 2013
Naar aanleiding van het incident met een Nederlandse diplomaat in Moskou op 15 oktober
wil ik u als volgt informeren.
In de vroege avond van 15 oktober kwam de plaatsvervangend Chef de Poste van de Nederlandse
ambassade in Moskou aan bij zijn appartementengebouw. Hij trof een donker pand aan.
Volgens de huismeester zou er in de appartementen zelf wel licht zijn. Boven aan de
trap bij zijn eigen voordeur stonden twee mannen in oranje gilet waarvan de diplomaat
aannam dat zij technici van het elektriciteitsbedrijf waren die werkten aan de reparatie
van het licht. Desgevraagd zeiden deze mannen, dat hij zelf kon controleren of het
licht in zijn appartement werkte. Bij het opendoen van zijn voordeur werd de diplomaat
naar binnen geduwd en tegen de grond gewerkt. De indringers deden tape op zijn mond
en ogen en om zijn handen en voeten. Zij wierpen stoelen en lampen omver en keerden
een aantal laden leeg. Op een spiegel tekenden zij met roze lipstick een hart met
een pijl erdoor en schreven daaronder in Russische letters «LGBT».
De indringers gingen gehaast te werk. Na hun vertrek slaagde de diplomaat erin zich
gedeeltelijk te bevrijden en kon hij zowel de ambassade als de diplomatieke politie
van Moskou informeren. Na herhaaldelijk bellen arriveerde de politie een uur na de
eerste melding van het incident in het appartement.
De diplomaat is licht gewond geraakt en uiteraard, net als het kabinet, zeer geschrokken.
Naar omstandigheden maakt hij het inmiddels goed en hij is weer aan het werk gegaan.
De veiligheidsmaatregelen zijn aangescherpt. Over de aard daarvan doet het kabinet,
zoals gebruikelijk, geen mededelingen.
Dezelfde avond nog is de Russische ambassadeur in Den Haag telefonisch opgedragen
opheldering over dit ernstige incident te verstrekken. Daartoe werd hij in de middag
van 16 oktober op het ministerie ontboden. In het gesprek dat de secretaris-generaal
van het ministerie van Buitenlandse Zaken met de Russische ambassadeur voerde, bracht
zij nogmaals de verontwaardiging van het kabinet over het gebeurde over. Zij verzocht
de ambassadeur zijn autoriteiten dringend te verzoeken er alles aan te doen dergelijke
incidenten te voorkomen en de veiligheid van Nederlandse diplomaten te garanderen.
De Russische Federatie is daartoe conform het Verdrag van Wenen (art 29 en 30) verplicht.
De ambassadeur verwees naar het eerder die dag gepubliceerde standpunt op de website
van het Russische ministerie van Buitenlandse Zaken1. Daarin wordt «spijt betuigd over het betreurenswaardige incident» en aangegeven
dat alle noodzakelijke maatregelen worden getroffen voor opsporing en aanhouding van
personen betrokken bij die misdaad.
Kort na deze ontbieding heb ik op mijn initiatief telefonisch contact gehad met minister
Lavrov van Buitenlandse Zaken. In dat gesprek heb ik aangegeven dat het kabinet geschokt
is door de gebeurtenissen en verzocht om onmiddellijk en volledig onderzoek om de
waarheid aan het licht te brengen en de schuldigen te vinden en te berechten. Minister
Lavrov deelde de zorgen van het kabinet en sprak over een «ernstig misdrijf». Hij
bevestigde dat er inmiddels een justitieel onderzoek was gestart naar illegale betreding
van een woning en het gebruik van geweld tegen een persoon. Desgevraagd heb ik alle
medewerking toegezegd van de ambassade in Moskou bij dit onderzoek.
Een bredere appreciatie van de Nederlands–Russische betrekkingen gaat u komende week
toe ten behoeve van het Algemeen Overleg over Rusland op 30 oktober a.s.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
F.C.G.M. Timmermans