Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 november 2013
In antwoord op uw verzoek van 21 november (Handelingen II 2013/14, nr. 27, Regeling
van werkzaamheden) kan het volgende worden medegedeeld. Op woensdag 20 november deed
zich even na 14:00 uur een incident voor bij de Angolese ambassade aan het Lange Voorhout.
Een team van PowNews was daar aan het filmen, en stelde vragen over auto’s die bij
de ambassade aan de openbare weg geparkeerd stonden. Het is daarbij overigens onduidelijk
of dit ging om auto’s met een diplomatiek kenteken. Er ontstond een situatie waarbij
over en weer werd geduwd en uiteindelijk de betreffende journalist werd geslagen door
een lokale medewerker van de Angolese ambassade. De journalist heeft vervolgens aangifte
gedaan bij de politie van mishandeling.
Op donderdag 21 november heeft een gesprek plaatsgevonden op het Ministerie van Buitenlandse
Zaken met de Angolese ambassadeur over dit incident. In dit gesprek is benadrukt dat
staf van ambassades zich dient te houden aan de Nederlandse wet en dat Nederland persvrijheid
hoog in het vaandel heeft. Daarbij is bovendien gesteld dat het gebruik van geweld
in alle omstandigheden onacceptabel is. De Angolese ambassadeur heeft vervolgens te
kennen gegeven dat de persoon die verdacht wordt van het gebruik van geweld een lokaal
aangenomen medewerker is van de ambassade. Deze persoon heeft geen diplomatieke status.
Het is aan het OM om een besluit te nemen over al dan niet vervolging van deze persoon
en mogelijk andere betrokkenen. De ambassadeur van Angola heeft tevens laten weten
aangifte te willen doen wegens poging tot huisvredebreuk door de journalist. De Angolese
ambassade heeft hierover contact met de politie.
De Secretaris-Generaal van het Angolese Ministerie van Buitenlandse Zaken brengt a.s.
maandag en dinsdag een bezoek aan Nederland, omdat Angola bezorgd is dat de bilaterale
betrekkingen door deze kwestie schade oplopen. In het voorgenomen gesprek met Secretaris-Generaal
Jones-Bos zullen opnieuw de punten worden gemaakt die in het gesprek met de Angolese
ambassadeur aan de orde zijn gesteld.
In antwoord op uw vraag over immuniteit het volgende. Het Verdrag van Wenen inzake
diplomatiek verkeer uit 1961 heeft als basis dat vertegenwoordigers van een zendende
staat die werken in een andere staat, dit volstrekt onafhankelijk moeten kunnen doen.
Immuniteit is noodzakelijk voor het goed functioneren van de diplomatieke betrekkingen.
Immuniteit heeft tot gevolg dat een ontvangende staat geen rechtsmacht kan uitoefenen
over diplomaten. Diplomaten genieten absolute immuniteit, terwijl administratieve
medewerkers van ambassades over het algemeen slechts functionele immuniteit hebben.
Dat wil zeggen dat zij hierop alleen een beroep kunnen doen voor zover het hun werk
aangaat.
Het Verdrag bepaalt dat alle medewerkers van ambassades de wetten en regels van het
ontvangende land dienen te respecteren, en zich niet mogen mengen in interne aangelegenheden.
Indien diplomaten deze wetten en regels niet respecteren dan kan het ontvangende land
de ambassade daar op aanspreken. In ernstige gevallen kan het ontvangende land het
zendende land vragen om opheffing van de immuniteit van betrokken persoon. Het is
internationaal gebruikelijk slechts bij vergaande strafrechtelijke vergrijpen te verzoeken
om de opheffing van immuniteit van een diplomaat. Het verklaren van een diplomaat
tot persona non grata is een zeldzame gebeurtenis. Dit is een zeer zwaar diplomatiek
middel dat zeker een effect zal hebben op de bilaterale relatie.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
F.C.G.M. Timmermans