33 745 Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet en het Wetboek van Strafrecht in verband met de herijking van de wijze van de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende sancties en de invoering van elektronische detentie

G VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 16 januari 2015

In haar vergadering van 2 december jl. nam de commissie voor Veiligheid en Justitie1 kennis van de brief2 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 24 november jl. ter aanbieding van het WODC-rapport «Terugval in recidive». Naar aanleiding daarvan heeft de commissie besloten toezegging T01998 als voldaan aan te merken. Voorts hebben de leden van de SP-fractie bij brief van 12 december 2014 nog enkele opmerkingen gemaakt en vragen gesteld.

De leden van de fracties van PVV en GroenLinks hebben zich daarbij aangesloten.

De Staatssecretaris heeft op 16 januari 2015 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie

Den Haag, 12 december 2014

In haar vergadering van 2 december jl. nam de commissie voor Veiligheid en Justitie kennis van uw brief3 van 24 november jl. ter aanbieding van het WODC-rapport «Terugval in recidive». Naar aanleiding daarvan heeft de commissie besloten toezegging T01998 als voldaan aan te merken. Voorts brengen de leden van de SP-fractie graag de volgende opmerkingen en vragen onder uw aandacht. De leden van de fracties van PVV en GroenLinks sluiten zich daarbij aan.

Deze leden vinden het verheugend dat, naast de toegenomen sociale cohesie, het dadergerichte beleid een positieve invloed lijkt te hebben op terugval onder jeugdige daders en volwassen ex-gedetineerden. Hierbij valt wel op dat recidive onder jeugdigen hoger is dan onder volwassenen, waarbij met name de daling na een geheel voorwaardelijke en na een geheel onvoorwaardelijke vrijheidsstraf het laagst is. De leden van de SP-fractie kunnen zich voorstellen dat een geheel voorwaardelijke straf stress verhogend en dus contraproductief werkt. Bij de geheel onvoorwaardelijke straf dringt de vraag zich echter op of het huidige behandelbeleid c.q. de nazorg tekort schieten. Gelet op het belang dat jeugdigen tijdig uit het criminele circuit komen om een aanvaardbaar maatschappelijk leven te leiden, lijkt nader onderzoek naar de effectiviteit van het behandelaanbod voor jeugdigen op zijn plaats. Deze leden hebben daarover een aantal vragen:

  • Waarom zijn de gedifferentieerde behandelingsmogelijkheden, zoals deze geboden werden in verschillende justitiële jeugdinrichtingen, afgeschaft?

  • Bent u bereid te doen onderzoeken of de invoering van YOUTURN als enige en op iedereen toepasselijke basismethodiek, uitgaand van de eigen verantwoordelijkheid van de jeugdige, voldoende bijdraagt aan herstel van de gestoorde ontwikkeling van de jeugdige?

  • Is het juist dat jeugdigen geen individuele behandeling kunnen krijgen in de justitiële jeugdinrichting, hoewel zij dat veelal wel nodig hebben?

  • In het verleden is vastgesteld4 dat meer dan de helft van de jeugdigen in justitiële jeugdinrichtingen lijdt aan een of meer psychiatrische c.q. persoonlijkheidsstoornissen. Welke consequenties zijn aan deze constatering verbonden? Bent u het met deze leden eens dat YOUTURN deze problematiek niet aanpakt en dat onbehandeld de inrichting verlaten het gevaar van recidive in zich draagt?

  • Is er voldoende aanbod van scholing- en trainingsprogramma's?

  • Zijn er voldoende mogelijkheden voor verantwoorde huisvesting met begeleiding waar nodig voor jeugdigen die niet terug naar de ouders kunnen?

  • Hoe weegt u het verband met uw antwoorden op bovenstaande vragen met betrekking tot behandeling en nazorg?

De commissie ziet met belangstelling uit naar uw reactie, bij voorkeur binnen vier weken.

Voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie A.W. Duthler

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 januari 2015

In antwoord op uw brief van 12 december 2014 deel ik u mee, dat de schriftelijke vragen van de leden van de SP-fractie, ondersteund door de leden van de fracties van PVV en Groen Links, over het behandelaanbod voor jeugdigen in een Justitiële Jeugdinrichting naar aanleiding van de aanbieding het WODC-rapport «Terugval in recidive» (kenmerk 16315.014) worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage bij deze brief.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Vragen van de leden van de SP-fractie, ondersteund door de leden van de fracties van PVV en Groen Links, over het behandelaanbod voor jeugdigen in een Justitiële Jeugdinrichting naar aanleiding van de aanbieding het WODC-rapport «Terugval in recidive» (kenmerk 16315.014)

Vraag 1

Waarom zijn de gedifferentieerde behandelingsmogelijkheden, zoals deze geboden werden in verschillende justitiële jeugdinrichtingen, afgeschaft?

Antwoord 1

De gedifferentieerde behandelmogelijkheden in de Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI’s) zijn niet afgeschaft. Elke jeugdige in elke JJI wordt bejegend en behandeld volgens de basismethodiek YOUTURN. Daarnaast worden jeugdigen geïndiceerd voor behandelingen, bijvoorbeeld interventies die door de Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie zijn erkend of interventies die ook in de ggz worden toegepast, zoals EMDR.5 Als specifieke psychiatrische behandeling nodig is die de JJI zelf niet kan aanbieden, wordt samengewerkt met de lokale ggz-instelling die dan de benodigde behandeling verzorgt. Naast YOUTURN zijn er dus verschillende mogelijkheden om tijdens het verblijf in een JJI te werken aan individuele risicofactoren, het verminderen van delictgedrag en psychiatrische problemen.

Vraag 2

Bent u bereid te doen onderzoeken of de invoering van YOUTURN als enige en op iedereen toepasselijke basismethodiek, uitgaand van de eigen verantwoordelijkheid van de jeugdige, voldoende bijdraagt aan herstel van de gestoorde ontwikkeling van de jeugdige?

Antwoord 2

Ik wil benadrukken dat YOUTURN een methodiek is waarmee jeugdigen, aan de hand van feedback van zowel het personeel als van hun groepsgenoten op hun gedrag en gevoel, meer inzicht krijgen in hun ontwikkelingstaken en de vaardigheden die daarbij horen en vervolgens ook aan die vaardigheden en passend gedrag gaan werken. YOUTURN is geen methode waarmee psychiatrische problemen worden behandeld, maar een methode waarmee de jeugdige wordt gemotiveerd om gericht te werken aan zijn psychiatrische problematiek door deel te nemen aan individuele (psychiatrische) behandelingen. Op de uitvoering van YOUTURN wordt tweejaarlijks een audit uitgevoerd. In 2015 zullen alle JJI’s gaan werken met Routine Outcome Monitoring (ROM). Via ROM kan op systematische wijze de verandering van de ernst van de problematiek van de individuele jeugdige worden gemeten. Een groot deel van de instrumenten dat binnen YOUTURN wordt afgenomen, zijn in ROM JJI opgenomen. Daarmee kan inzichtelijk worden gemaakt in hoeverre een jeugdige gedurende zijn verblijf in een JJI voortgang maakt op het aanleren van vaardigheden, moreel redeneren en de vermindering van het risico op recidive.

Vraag 3

Is het juist dat jeugdigen geen individuele behandeling kunnen krijgen in de justitiële jeugdinrichting, hoewel zij dat veelal wel nodig hebben?

Antwoord 3

Nee, dat is niet juist. Zie mijn antwoord op de eerste vraag.

Vraag 4

In het verleden is vastgesteld6 dat meer dan de helft van de jeugdigen in justitiële jeugdinrichtingen lijdt aan een of meer psychiatrische c.q. persoonlijkheidsstoornissen. Welke consequenties zijn aan deze constatering verbonden? Bent u het met deze leden eens dat YOUTURN deze problematiek niet aanpakt en dat onbehandeld de inrichting verlaten het gevaar van recidive in zich draagt?

Antwoord 4

Binnen de sector JJI is veel aandacht voor de psychiatrische problematiek van de jeugdigen. De JJI levert een bijdrage aan de signalering, diagnostiek en behandeling van jeugdigen met psychische stoornissen, zodanig dat de zorgbehoefte tijdig is vastgesteld en toeleiding naar behandeling binnen of buiten de JJI adequaat plaatsvindt. Zie ook het antwoord op de eerste vraag. Hierbij moet worden opgemerkt dat veel jeugdigen de inrichting binnen enkele weken al verlaten. De groep die binnen de setting van de JJI kan worden behandeld, is daarmee beperkt. Vandaar dat veel aandacht wordt besteed aan een goede overdracht naar aansluitende jeugdreclassering en jeugdhulp.

Vraag 5

Is er voldoende aanbod van scholing- en trainingsprogramma's?

Antwoord 5

Er is voldoende aanbod van scholings- en trainingsprogramma (STP’s). Landelijk worden er acht erkende STP’s aangeboden. Daarnaast zijn er nog veertien STP’s die in verschillende regio’s worden aangeboden waar de JJI’s gebruik van kunnen maken. Deze STP’s voldoen aan vastgestelde richtlijnen en zijn erkend volgens de Regeling Erkenning Scholings- en Trainingsprogramma’s.

Vraag 6

Zijn er voldoende mogelijkheden voor verantwoorde huisvesting met begeleiding waar nodig voor jeugdigen die niet terug naar de ouders kunnen?

Antwoord 6

Er zijn voldoende mogelijkheden voor verantwoorde huisvesting voor jeugdigen na vertrek uit de JJI. De inzet is om jeugdigen in beginsel weer terug te laten gaan naar hun ouders. Indien dat niet mogelijk is, zoekt de JJI in samenwerking met de (jeugd)reclassering naar zelfstandige huisvesting. Indien de jeugdige naar de gemeente van herkomst gaat, vindt met deze gemeente overleg plaats omdat die een verantwoordelijkheid heeft over de huisvesting van haar inwoners. Het vinden van deze huisvesting is een kwestie van maatwerk en vraagt soms veel inspanning van de partners.

Vraag 7

Hoe weegt u het verband met uw antwoorden op bovenstaande vragen met betrekking tot behandeling en nazorg?

Antwoord 7

Ik ben van mening dat er voldoende mogelijkheden zijn en aandacht is voor behandeling en nazorg in de JJI’s en ook voor de effectiviteit ervan door inzet van erkende interventies en specialistische behandelingen, door samenwerking met de (jeugd)reclassering, gemeenten en (forensische) jeugd GGZ en door het op een systematische wijze meten van de voortgang die de jongeren maken door de inzet van de ROM-onderzoeksinstrumenten. Dat neemt niet weg dat ik constant werk aan verder verbetering van de kwaliteit op verschillende punten. Zo heeft het in 2014 ingevoerde adolescentenstrafrecht als oogmerk om meer op de persoonlijke ontwikkeling van de jeugdige toegespitste behandeling te bieden. De komende periode besteed ik extra aandacht aan de fase van nazorg na verblijf in een JJI mede in verband met de decentralisatie van de jeugdzorg en de nieuwe taken en rollen die hiermee aan de jeugdreclassering en de gemeenten zijn toebedeeld.


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Kneppers-Heijnert (VVD), Kox (SP), Engels (D66), Franken (CDA), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA) (vicevoorzitter), Duthler (VVD) (voorzitter), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Quik-Schuijt (SP), Strik (GL), De Vries (PvdA), Knip (VVD), Hoekstra (CDA), Lokin-Sassen (CDA), Scholten (D66), Schouwenaar (VVD), De Boer (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Beuving (PvdA), Koole (PvdA), Schrijver (PvdA), Reynaers (PVV), Popken (PVV), Frijters-Klijnen (PVV), Swagerman (VVD)

X Noot
2

Kamerstukken I 2014–2015, 33 745, F.

X Noot
3

Kamerstukken I 2014–2015, 33 745, F.

X Noot
4

Coby Vreugdenhil, Psychiatric disorders among incarcerated m ale adolescents in the Netherlands (diss. Amsterdam VU), 2003

X Noot
5

Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR) is een therapie voor mensen die last blijven houden van de gevolgen van een schokkende ervaring -trauma-, zoals mishandeling en misbruik.

X Noot
6

Coby Vreugdenhil, Psychiatric disorders among incarcerated m ale adolescents in the Netherlands (diss. Amsterdam VU), 2003

Naar boven