33 717 Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet medezeggenschap op scholen en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten in verband met het niet langer om niet ter beschikking stellen van lesmateriaal en het overhevelen van de tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten voor jongeren tot 18 jaar naar het kindgebonden budget

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is lesmateriaal binnen het voortgezet onderwijs niet langer om niet beschikbaar te stellen, ruimte te bieden voor innovatie en de tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten voor jongeren tot 18 jaar over te hevelen naar het kindgebonden budget;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I WIJZIGING WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS

De Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6e komt te luiden:

Artikel 6e. Lesmateriaal en elektronische informatiedrager

  • 1. Onder lesmateriaal wordt verstaan: lesmateriaal dat naar vorm en inhoud is gericht op informatieoverdracht in onderwijsleersituaties en waarvan het gebruik binnen het onderwijsaanbod door het bevoegd gezag specifiek voor het desbetreffende leerjaar is voorgeschreven.

  • 2. Het bevoegd gezag schrijft per leerjaar een leerling tot een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te stellen maximaal bedrag voor aan lesmateriaal.

  • 3. Het bevoegd gezag kan binnen het op grond van het tweede lid vastgestelde bedrag naast lesmateriaal tevens een elektronische informatiedrager voorschrijven.

  • 4. Bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld wat onder een elektronische informatiedrager wordt verstaan.

  • 5. Indien een leerling niet in het bezit is van het voor hem in het betreffende leerjaar voorgeschreven lesmateriaal, kan het bevoegd gezag het betreffende ontbrekende lesmateriaal aan die leerling beschikbaar stellen.

  • 6. De ouder, voogd of verzorger dan wel de leerling vergoedt het bevoegd gezag voor de kosten die op grond van het vijfde lid zijn gemaakt.

  • 7. Indien het bevoegd gezag op grond van het vijfde lid lesmateriaal aan een leerling beschikbaar stelt kan het bevoegd gezag de kosten voor dit lesmateriaal verhalen:

    • a. op de ouder, voogd of verzorger van die leerling; dan wel

    • b. indien de leerling 18 jaar of ouder is: op die leerling.

  • 8. Indien de leerling bij aanvang van het schooljaar niet over een voor hem op grond van het derde en vierde lid voorgeschreven elektronische informatiedrager beschikt, zijn het vijfde tot en met zevende lid van overeenkomstige toepassing.

B

Artikel 24a wordt gewijzigd als volgt:

1. De punt aan het slot van onderdeel i wordt vervangen door: , en.

2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • j. de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het beleid omtrent lesmateriaal en elektronische informatiedragers op grond van artikel 6e.

C

In artikel 86, eerste lid, onderdeel c, vervalt: waaronder mede wordt verstaan lesmateriaal als bedoeld in artikel 6e,.

ARTIKEL II WIJZIGING WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS

Artikel 2.2.1, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van onderdeel j wordt de komma vervangen door: , en.

2. Aan het slot van onderdeel k wordt «, en» vervangen door een punt.

3. Onderdeel l vervalt.

ARTIKEL III WIJZIGING VAN DE WET MEDEZEGGENSCHAP OP SCHOLEN

A

Artikel 11 van de Wet medezeggenschap op scholen wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van onderdeel p vervalt: en.

2. Aan het slot van onderdeel q wordt de punt vervangen door, en.

3. Er wordt een onderdeel toegevoegd:

  • r. de vaststelling of wijziging van het beleid over lesmateriaal en elektronische informatiedragers als bedoeld in artikel 6e van de Wet op het voortgezet onderwijs.

B

In artikel 14, tweede lid, onderdeel d, wordt «met uitzondering van lesmateriaal als bedoeld in artikel 6e, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs,» vervangen door: met uitzondering van lesmateriaal en elektronische informatiedragers als bedoeld in artikel 6e van de Wet op het voortgezet onderwijs,.

ARTIKEL IV WIJZIGING VAN DE WET TEGEMOETKOMING ONDERWIJSBIJDRAGE EN SCHOOLKOSTEN

De Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsbepalingen van «beroepsonderwijs» en «deelnemer» vervallen.

2. In de begripsbepaling van «deelnemer vavo» wordt «in de artikelen 2.6, tweede lid, en 2.10» vervangen door: in artikel 2.10.

3. In de begripsbepaling van «leerling» wordt «, deelnemer of deelnemer vavo» vervangen door: of deelnemer vavo.

4. De begripsbepaling van «school» wordt als volgt gewijzigd:

a. in onderdeel d wordt aan het slot «of» toegevoegd;

b. onderdeel e vervalt;

c. onderdeel f wordt vernummerd tot onderdeel e.

5. De begripsbepaling van «TOS-ouder» komt te luiden:

TOS-ouder:

wettelijke vertegenwoordiger in het laatste kwartaal waarin de leerling nog 17 jaar was,.

6. In de begripsbepaling van «vavo» wordt «artikel 7.3.1, eerste lid, onderdeel a, van de WEB» vervangen door: artikel 7.3.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.

B

Artikel 1.3 komt te luiden:

Artikel 1.3. Aanvraag

  • 1. Een aanvraag kan worden gedaan door een leerling of student.

  • 2. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald aan welke voorwaarden een aanvraag moet voldoen. In ieder geval wordt daarbij bepaald dat de aanvrager in de zin van hoofdstuk 5 en zijn partner alsmede de TOS-ouder en zijn partner hun burgerservicenummer of onderwijsnummer verstrekken.

C

Artikel 1.8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c vervalt: met dien verstande dat het tweede lid niet van toepassing is op hoofdstuk 3 van deze wet,.

2. In onderdeel d vervalt:, met dien verstande dat deze bepaling niet van toepassing is op hoofdstuk 3 van deze wet.

D

In artikel 2.1, onderdeel c, wordt «de paragrafen 2.2 tot en met 2.4» vervangen door: de paragrafen 2.3 en 2.4.

E

Artikel 2.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid vervalt.

2. Het tweede tot en met vierde lid worden vernummerd tot eerste tot en met derde lid.

F

Paragraaf 2.2 vervalt.

G

In artikel 2.9 komen onderdelen b en c te luiden:

  • b. aan een op grond van artikel 56 van de WVO aangewezen school;

  • c. aan een school die is erkend op grond van de Wet op de erkende onderwijsinstellingen voor zover de gevolgde cursus onder de reikwijdte van die wet valt; of.

H

Artikel 2.13 komt te luiden:

Artikel 2.13. Voortgezet onderwijs en vavo

Voor tegemoetkoming ingevolge afdeling 5.2 kan een leerling in aanmerking komen indien hij is ingeschreven voor:

  • a. een opleiding of een gedeelte daarvan aan een school als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, en artikel 1.4a.1 van de WEB, voorzover het betreft een opleiding vavo,

  • b. een opleiding of een gedeelte daarvan aan een school als bedoeld in artikel 2.9, onderdelen a tot en met c, of

  • c. een cursus als bedoeld in artikel 2.9, onderdeel d,

    met dien verstande dat deze opleidingen of een gedeelte daarvan of die cursus die leiden tot het diploma:

    • 1°. voorbereidend wetenschappelijk onderwijs,

    • 2°. hoger algemeen voortgezet onderwijs, of

    • 3°. voortgezet middelbaar beroepsonderwijs voor zover het betreft de theoretische leerweg.

I

Artikel 2.17 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt «hoofdstukken 3 en 4» vervangen door: hoofdstuk 4.

2. De zinsnede «de artikelen 2.5, 2.6, 2.9, onderdelen b en c, en 2.10» wordt vervangen door: de artikelen 2.9, onderdelen b en c, of 2.10.

J

In artikel 2.19, derde lid wordt: «als bedoeld in de artikelen 2.5, 2.6, eerste lid, 2.9, onderdeel d, of 2.10,» vervangen door: als bedoeld in artikel 2.9, onderdelen b tot en met d, of 2.10,.

K

Artikel 2.21 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift wordt vervangen door: Geen aanspraak bij aanspraak WSF 2000.

2. Het eerste en derde lid vervallen.

3. De leden 2 en 4 worden vernummerd tot 1 en 2.

L

In artikel 2.23, tweede lid, wordt «hoofdstukken 3, 4 en 5» vervangen door: hoofdstukken 4 en 5.

M

Artikel 2.27 komt te luiden:

Artikel 2.27. Verdeling kortingsbedrag wegens telkinderen

Het kortingsbedrag, bedoeld in artikel 2.25, derde lid, wordt verdeeld over het aantal telkinderen. Onder telkind wordt verstaan: iedere aanvrager die een TOS-ouder heeft waarbij die TOS-ouder of diens partner tevens de TOS-ouder is van een andere leerling die voor het desbetreffende schooljaar aanspraak heeft op tegemoetkoming in de zin van hoofdstuk 4.

N

In artikel 2.28, eerste lid, wordt «de artikelen 3.8, 5.5 of 5.11» vervangen door: de artikelen 5.5 of 5.11.

O

Hoofdstuk 3 vervalt.

P

In artikel 5.7 wordt «de hoofdstukken 3, 4 of 10» vervangen door: de hoofdstukken 4 of 10.

Q

In artikel 7.1, tweede lid, onderdeel b, wordt «de artikelen 3.9, 3.10, tweede lid, onderdeel c, 5.9, 5.10 en 10.9, tweede tot en met vierde en zesde tot en met achtste lid,» vervangen door: de artikelen 5.9, 5.10 en 10.9, tweede tot en met vierde en zesde tot en met achtste lid,.

R

In artikel 9.4, eerste lid, wordt «de paragrafen 2.2, 2.3 en 2.4» vervangen door: de paragrafen 2.3 en 2.4.

S

In artikel 11.1, eerste en tweede lid, vervalt telkens: 3.5,.

ARTIKEL V. AANPASSING BEDRAGEN ARTIKEL 4.6 WTOS

  • 1. De bedragen, genoemd in artikel 4.6, onderdelen a en b, van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, met inachtneming van de aanpassingen die hierin zijn gemaakt op grond van artikel 11.1, eerste lid, van die wet, worden op het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel verhoogd met een bedrag van € 25,–.

  • 2. De op grond van het eerste lid verhoogde bedragen treden in de plaats van de op grond van artikel 11.1, eerste lid, eerste volzin, van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten aangepaste bedragen van artikel 4.6, onderdelen a en b, van die wet.

ARTIKEL VI. WIJZIGING VAN DE WET STUDIEFINANCIERING 2000

In artikel 3.9, vijfde lid, onder b, van de Wet studiefinanciering 2000 wordt «de hoofdstukken 3 of 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten » vervangen door: hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten .

ARTIKEL VII. SAMENLOOP VOORSTEL VAN WET SOCIAAL LEENSTELSEL MASTERFASE

Indien het bij koninklijke boodschap van 27 juni 2013 ingediende voorstel van wet tot Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met het onderbrengen van de basisbeurs voor studenten in de masterfase in het sociaal leenstelsel, het verlengen van de terugbetalingsperiode en het efficiënter maken van het stelsel van studiefinanciering (Wet sociaal leenstelsel masterfase) (Kamerstukken 33 680) tot wet is of wordt verheven en eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als artikel VI van deze wet, vervalt artikel VI van deze wet.

ARTIKEL VIII. INWERKINGTREDING

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Naar boven