Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1.
In het opschrift vervalt: en een regeling voor het elektronisch berichtenverkeer.
2.
In de considerans vervalt: en tegelijkertijd een wettelijk kader te scheppen voor het verplichten van
elektronisch berichtenverkeer in het contact met de Belastingdienst.
3.
De artikelen II en III vervallen.
4.
Artikel IV wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel B vervalt.
b. Onderdeel C komt te luiden:
C. Artikel 8, derde lid, komt te luiden:
3. De inspecteur bevestigt de ontvangst van de aangifte voor de inkomstenbelasting,
erfbelasting of schenkbelasting en deelt daarbij de dag van ontvangst mede. Bij de
ontvangst van aangiften voor andere belastingen wordt desgevraagd een ontvangstbevestiging
afgegeven. Indien de aangifte langs elektronische weg is gedaan, kan de ontvangstbevestiging
langs elektronische weg worden verzonden.
5.
Artikel V, onderdelen C en D, vervalt.
6.
Artikel VI, onderdeel A, vervalt.
TOELICHTING
In september 2013 is het onderhavige wetsvoorstel ingediend. De inhoud van dit wetsvoorstel
is tweeërlei. Enerzijds het bieden van een gedegen grondslag voor elektronisch berichtenverkeer
van en met de Belastingdienst en anderzijds het aanbrengen van wijzigingen in het
heffingssysteem voor enkele aanslagbelastingen. In de brief van 18 december 2014 is
aangekondigd dat het onderdeel inzake elektronisch berichtenverkeer zal worden ondergebracht
in een ander wetsvoorstel.1 Deze nota van wijziging voorziet erin dat dit onderdeel verwijderd wordt uit het
onderhavige wetsvoorstel. Een nieuw wetsvoorstel waarin het onderdeel inzake elektronisch
berichtenverkeer is opgenomen is heden ingediend.
De Staatssecretaris van Financiën,
E.D. Wiebes