33 698 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte in verband met de modernisering en vereenvoudiging van de werkwijze van de huurcommissie

C VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 10 april 2014

In haar vergadering van 25 maart jl. heeft de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning1 kennisgenomen van de brief van de Minister voor Wonen en Rijksdienst d.d. 17 maart 2014 inzake aanbieding van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit servicekosten en het Besluit huurprijzen woonruimte in verband met de vereenvoudiging van de werkwijze van de huurcommissie.2

Naar aanleiding daarvan hebben zij de Minister op 26 maart 2014 een brief gestuurd.

De Minister heeft op 7 april 2014 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning, Bergman

BRIEF AAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Den Haag, 26 maart 2014

In haar vergadering van 25 maart jl. heeft de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning kennisgenomen van uw brief d.d. 17 maart 2014 inzake aanbieding van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit servicekosten en het Besluit huurprijzen woonruimte in verband met de vereenvoudiging van de werkwijze van de huurcommissie.3 Op grond van artikel 46 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte wordt de voordracht voor deze wijziging niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. De commissie constateert evenwel dat de wijzigingen in het Besluit servicekosten en het Besluit huurprijzen woonruimte samenhangen met het thans nog bij de Eerste Kamer aanhangige wetsvoorstel tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte in verband met de modernisering en vereenvoudiging van de werkwijze van de huurcommissie.4 De commissie wenst het ontwerpbesluit te kunnen betrekken bij het voorbereidend onderzoek5 en de verdere behandeling van het wetsvoorstel. Met het oog daarop vraagt zij u de voorhangtermijn te stuiten en de voordracht aan de Koning niet eerder te doen dan nadat de behandeling van het wetsvoorstel door de Eerste Kamer is afgerond.

De commissie verneemt uw reactie op bovenstaand verzoek graag per omgaande.

Vice-voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning J.J. Sylvester

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 april 2014

In uw brief van 26 maart jl. heeft u gevraagd de voorhangtermijn van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit servicekosten en het Besluit huurprijzen woonruimte in verband met de vereenvoudiging van de werkwijze van de huurcommissie (Kamerstukken I 2013/14, 33 698, B) te stuiten en de voordracht aan de Koning niet eerder te doen dan nadat de behandeling van het wetsvoorstel door de Eerste Kamer is afgerond. De reden is dat u het ontwerpbesluit wenst te betrekken bij het voorbereidend onderzoek en de verdere behandeling wetsvoorstel tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte in verband met de modernisering en vereenvoudiging van de werkwijze van de huurcommissie.

Aan uw verzoek om de voorhangtermijn te stuiten en de voordracht aan de Koning pas na beëindiging van de plenaire behandeling van het wetsvoorstel door uw kamer te doen, kan ik echter, gelet op de beoogde invoering van de voorgestelde maatregelen ter vereenvoudiging van de werkwijze van de huurcommissie per 1 juli aanstaande, geen gevolg geven. Uw Kamer is over de wenselijkheid van de spoedige behandeling van het wetsvoorstel onlangs ook geïnformeerd in een kabinetsbrief van de Minister van Veiligheid en Justitie van 1 april 2014.

Rekening houdend met uw verzoek zal ik de voordracht aan de Koning echter niet eerder doen dan nadat uit het voorbereidend onderzoek is gebleken dat Uw Kamer geen zwaarwegende opmerkingen of bezwaren met betrekking tot het ontwerpbesluit heeft.

Dit laat onverlet dat in het geval dat de gedachtewisseling met Uw Kamer leidt tot inzichten over de uitleg van de delegatiebepaling die afwijken van die waar de regering bij het opstellen van het ontwerpbesluit van is uitgegaan, het voor de hand ligt, zoals de Raad van State eerder in zijn voorlichting over de voorhangprocedure ook heeft aangegeven, dat – indien er sprake is van ingrijpende wijzigingen – opnieuw een voorhang plaatsvindt en opnieuw advies wordt gevraagd aan de Afdeling advisering van de Raad van State.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Kox (SP), Sylvester (PvdA) (vice-voorzitter), Engels (D66) (voorzitter), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA), Duthler (VVD), Hermans (VVD), Huijbregts-Schiedon (VVD), Van Kappen (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Vliegenthart (SP), De Vries (PvdA), De Vries-Leggedoor (CDA), Lokin-Sassen (CDA), Th. de Graaf (D66), De Boer (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Koole (PvdA), Van Dijk (PVV), Sörensen (PVV), Schouwenaar (VVD), Kok (PVV), Duivesteijn (PvdA)

X Noot
2

Kamerstukken I 2013/14, 33 698, B.

X Noot
3

Kamerstukken I 2013/14, 33 698, B.

X Noot
4

Kamerstukken 33 698.

X Noot
5

Thans gepland voor 15 april 2014.

Naar boven